Over mij


Bezeten van wielrennen (door Rik Elfrink in Eindhovens Dagblad zaterdag 8-12- 2012)

 

Auteur Piet Gijsbers van het boek ‘Wielerspiegel’: „Wielrenners willen opvallen.”

 

„Ik bewonder mensen die zich willen verheffen. En de wielersport is daar bij uitstek geschikt voor. Het is een individuele sport, renners willen eruit springen en opvallen.” 

De fascinatie voor het cyclisme zit er bij Piet Gijsbers (66) uit Casteren al vroeg in. Als jongen van acht knipt hij in 1954 de uitslagen van de Tour de France uit de krant. Daarna gaat zijn neef wedstrijden rijden en is hij zijn trouwste supporter. Zelf blijft Gijsbers de voetballerij trouw, sinds 1975 is hij bekend als wielerverslaggever voor de weekbladen in de Kempen. Tussendoor masseert de geboren inwoner van Casteren op zijn masseertafel in Bladel regionale coryfeeën als Hein Senders, Gerard Tabak, Jan Aling en Jan van Katwijk. Hij zat bij TWC Het Snelle Wiel in het bestuur, deed jaren de rennerszaken. 

Gijsbers is voormalig onderwijzer, ging vier jaar geleden met vroegpensioen. „Ik wilde voor de Kempendorpen, zeg maar de acht zaligheden, een wielerboek maken. Het wielrennen leeft hier enorm. Op een gegeven moment stuitte ik op zoveel materiaal dat het uitgebreider is geworden dan vooraf bedacht. Ik heb meer dan drie jaar aan het boek gewerkt, dat ook een stuk van de regio rond Eindhoven bevat.” 

Gijsbers bleef altijd verknocht aan De Kempen, sloeg aanbiedingen om voor andere regio’s verhalen te maken af. „Ik heb nooit landelijke pretenties gehad en wilde er ook niet te veel mee bezig zijn. Ik heb me altijd thuis gevoeld in De Kempen. Als je getrouwd bent en kleine kinderen hebt, moet je bovendien schipperen met je tijd.”

 

Het boek bevat een indrukwekkende compilatie foto’s. Vanuit de 19e eeuw loopt het naar de hoogtijdagen van het baanwielrennen en de amateurcriteriums tot het heden. Landelijk bekende renners en regionaal aansprekende coureurs komen aan bod. „Met niet te veel tekst, het is vooral de bedoeling om veel te kijken. Een feest van herkenning voor iedereen die fietst en of wedstrijden heeft gereden.” 

 

 

 

 

 

 

 

“Zou het een goed idee zijn om een fotoboek te maken over het wielrennen in de Kempen? Ik heb een hoop foto’s die in de loop der jaren bij mijn artikelen en wedstrijdverslagen in de kranten van Kempen Pers zijn afgedrukt. Eigenlijk zonde om die foto’s zomaar te laten liggen. Wellicht zijn er wielersportliefhebbers die we van die mooie plaatjes mee kunnen laten genieten.”

Het is voorjaar 2009, ergens in april. Ik sta met Lawrence Spierings, de coördinator van de weekbladen die Kempen Pers uitgeeft, een praatje te maken in de entreehal van het bedrijf van zijn werkgever in Hapert. Lawrence heeft er wel oren naar. Hij heeft al eerder een aantal boeken op de markt gebracht. Weet dus uit ervaring hoe dit aan te pakken. Hij wil garant staan voor het financiële plaatje van het project. In eerste instantie denken we aan een boek van een paar honderd pagina’s. Als titel bedenk ik: ‘Wielerspiegel van de Kempen’, met als ondertitel: ‘Een impressie van een eeuw wielersport’. Al heb ik nog maar een paar foto’s die zover in de tijd terug gaan. We zien het helemaal zitten. Foto’s van de afgelopen halve eeuw zijn er al in overvloed. Nu is het zaak de fotografen te benaderen die vanaf pakweg 1970 voor de Kempen Pers weekbladen hebben gewerkt. Als zij hun medewerking willen verlenen moet het project kans van slagen hebben. Van een van hen, Theo van Sambeek uit Aalst die zich vanaf eind jaren tachtig speciaal op de wielersport heeft toegelegd, heb ik een groot deel van zijn archiefmateriaal al ter beschikking. Hij helpt me bij het contacteren van andere fotografen in zijn naaste omgeving. Ik leg een lijst aan van de mensen met wie ik jarenlang in de wielersport heb samengewerkt. Alle fotografen verlenen hun belangeloze medewerking. “Als we straks maar een boek krijgen, mag je mijn foto’s gebruiken,” is de reactie van vrijwel iedereen.

 

Ik zie mezelf weer aan de radio gekluisterd zitten in 1956. Televisie is bij me thuis dan nog een illusie. De radio in de huiskamer brengt het wereldnieuws. Voor mij, sportbelust als ik ben, is dat het WK wielrennen in Kopenhagen. In een adembenemende finale met het commentaar van Jan Cottaar moet 'onze' Gerrit Schulte het afleggen tegen een handvol Belgen. Geen schande, Gerrit is dan per slot van rekening al 40 jaar! Rik van Steenbergen (Rik I) is nog net een maatje te groot voor Rik van Looy (Rik II), de man die aan de deur klopt. Rik II is klaar  voor de opvolging van zijn landgenoot uit Arendonk die al een tijdlang in Brasschaat woont. Gerrit Schulte staat als derde man op het podium. Hij is Stan Ockers en Fred De Bruijne nipt voor gebleven.

Ik denk terug aan de Tourverslagen van Jan Cottaar, duik nog eens terug in de historie aan de hand van deelnemerslijsten die ik opspaarde met daarop nauwkeurig bijgehouden etappewinnaars en uitgevallen renners. Ik zie weer de doorkomsten van de renners in de Omloop der Kempen bij ons thuis in de bocht van de keiweg. De eerste bocht komend vanaf Netersel wel te verstaan. Dan zie ik ook weer hoe sommige jonge en minder ervaren coureurs in de Acht van Bladel de bocht niet kunnen houden en rechtdoor in onze boomgaard tot stilstand komen. En hoe bij regenachtig weer de begeleidende motorpolitie op de gladde keien onderuit gaat. Dat alles heeft de passie voor de wielersport bij me aangewakkerd. Later, in 1964, zie ik de overmacht van de renners van de Rotterdamse ploeg Trio Bubble Gum in de Omloop der Kempen. In het trotse bezit van een bromfiets rijd ik van de ene hoek van de Kempen naar de andere om een glimp van de renners op te vangen. André van Middelkoop gaat na een solo in de slotfase met de zege strijken. Een eind achter hem leggen Henk Cornelisse en Harrie Steevens op de andere podiumplaatsen beslag. Ook zie ik de renners weer passeren op de weg Vessem-Knegsel in de allereerste Amstel Gold Race  die in 1966 door Jean Stablinski, de Fransman met de Poolse achternaam, wordt gewonnen.

Dan klimt mijn neef Gerard Gijsbers, Geert van ome Willem, op de racefiets. Voor mij dè kans om meer wedstrijden van nabij te gaan zien. Voetballen met een paar onwillige knieën lukt me toch al niet meer zo goed. Verkering gekregen met Roos uit Meerveldhoven en nu op de bromfiets (Florett), later met een autootje (NSU-1000) op weg naar wedstrijden tot diep in Zuid-Limburg en tot in Zeeland toe. De racefiets van mijn neef omgekeerd op de imperiaal op het dak van de wagen. Prachtige tijden in de weekends. En nog gaat het wielervirus steviger zijn werk doen. Een diploma sportmassage behaald om renners en voetballers onder handen te nemen. Neef Gerard, Piet Corstiaans en Tonnie Jansen zijn de eersten die op de tafel komen liggen. Later breidt zich dat uit tot voornamelijk renners uit de hele regio, van Reusel tot Veldhoven. Bij Het Snelle Wiel weten ze me als bestuurslid rennerszaken te strikken. Verslagen van de resultaten volgen in De Kempenaer. Ook dat breidt zich uit tot verslaggeving van wedstrijden en het schrijven van rennersverhalen in diverse weekbladen van Kempenpers. Het leidt tot een vaste rubriek Kempische Wielerspiegel. Later worden dat meer human interest verhalen in kranten als Kempenland Info en Trompetter De Kempen.

 

Het is 2009. Na mijn vervroegde pensionering lijkt het me prachtig om mensen die de wielersport een warm hart toe dragen te laten meegenieten van het vele fotomateriaal dat ik in de loop der jaren heb vergaard. Op het idee gebracht door het fotoboek Een Zaligheid in de Kempen van Heemkundekring Platella Villa. Wielerspiegel wordt een lijvig boek dat terug gaat tot 1886 als er voor het eerst een wielervereniging in de Kempen wordt opgericht. Was het aanvankelijk de bedoeling tot zo’n 300, heel misschien 400 pagina’s te komen, het zijn er, na drie en een half jaar speurwerk uiteindelijk 644 geworden. Voor alle wielersportliefhebbers is het een feest van herkenning. ‘Mijmeren over de vele wielerbanen die de Kempen vroeger rijk was, de vele verdwenen wedstrijden, het talrijke publiek, de fraaie aankomstboulevards, die tegenwoordig veranderd zijn in haast onneembare drempelvestingen,’ noemt Dennis Kroonen van Kempenpers het in zijn boekbespreking. En Rik Elfrink, evenals Kroonen oud-wielrenner, schrijft in het Eindhovens en Brabants Dagblad: ‘Het boek bevat een indrukwekkende compilatie foto’s. Vanuit de 19e eeuw loopt het naar de hoogtijdagen van het baanwielrennen en de amateurcriteriums tot het heden. Landelijk bekende renners en regionaal aansprekende coureurs komen aan bod. Met niet te veel tekst, het is vooral de bedoeling om veel te kijken. Een feest van herkenning voor iedereen die fietst en of wedstrijden heeft gereden.’ In de PC55 brengt Renate Pijnenburg het zo onder woorden: ‘Het woord ‘veel’ is het woord dat het meest van toepassing is op het boek Wielerspiegel, 125 jaar wielersport in de Kempen. Veel foto’s, veel teksten, veel kilometers, veel gesprekken, veel zoeken, veel bellen en veel tijd.’ En Erik Schippers noemt Wielerspiegel in De Lantaarn ‘de kroon op het levenswerk van 40 jaar wielerverslaglegging.’ Wat een complimenten!!

Met portretten van Michiel Aertnijs tot Jules Maenen, van Jan van Katwijk tot Bert Oosterbosch en van Anthony Theus tot Dirk Bellemakers wordt de lezer per periode van telkens tien jaren door het boek geloodst. In De Kempenaer voegt Dennis Kroonen daar nog aan toe: 'Wielerspiegel bevat tot slot alle podia van wielerwedstrijden die in de Kempen zijn verreden sinds 1887, waardoor het nóg meer een bewaardocument voor elke wielerliefhebber is geworden.'

 

 

 

 

 

 

 

 

Piet Gijsbers beschrijft 125 jaar Kempische wielerhistorie

Meesterwerk ‘Wielerspiegel’

 

(door Dennis Kroonen)

 

BLADEL/CASTEREN - Vele jaren lang leverde Piet Gijsbers ‘meesterwerken’ af als leraar op de plaatselijke basisschool, maar zijn boek ‘Wielerspiegel’ mag de benaming van meesterstuk zeker ook dragen. Ruim drie en een half jaar lang stortte de 66-jarige Casterenaar zich vol overgave op het verzamelen van Kempische wielerfoto’s en verhalen. Het resultaat van de uiteindelijke samensmelting van woord en beeld is prachtig: 644 pagina’s die 125 jaar Kempische wielerhistorie beschrijven, voorzien van meer dan duizend foto’s. in november 2012 beleefde de must voor de wielerliefhebber al zijn doop tijdens het Brabants Wielercafé in Bladel, nu is het boek ook daadwerkelijk te koop. De reacties van de liefhebbers die de ruim drie kilogram zware uitgave bestelden zijn ronduit lovend.

 

Als er één man in de Kempen ‘Wielerspiegel’ had kunnen maken, dan is het wielerjournalist Piet Gijsbers wel. Een uitpuilende zolder met knipsels en foto’s, een indrukwekkende feitenkennis en vele jaren wielervolger. Een prima combinatie om tot een prachtig boek te komen. Maar je hebt een boek en je hebt ‘Wielerspiegel’. Was het aanvankelijk de bedoeling tot zo’n 300, heel misschien 400 pagina’s te komen, het zijn er uiteindelijk 644 geworden. In samenwerking met uitgeverij Kabeljauws van Lawrence Spierings zag Piet Gijsbers zijn ‘kindje’ uitgroeien tot een robuuste brok. “Een impressie van 125 jaar wielersport in de Kempen”, haast Casterense Piet te zeggen. “Ik heb niet de illusie dat ik álle zaken en renners in die periode beschreven heb, vandaar dus de toevoeging ‘impressie’.”

Er zal best wat tussendoor geglipt zijn, niet alle coureurs die zich in het boek terugverwachten zullen er in staan, maar de schrijver heeft zich fantastisch van zijn taak gekweten en aan de hand van zijn knipsels, foto’s, parate kennis en de hulp van heel veel mensen die hem van beelden en informatie voorzagen, heeft hij er uiteindelijk een pareltje van weten te maken. “Eigenlijk is het begonnen toen ik enkele jaren geleden een fotoboek zag van de heemkunde in Bladel. Ik dacht ‘ik heb ook veel foto’s’, en ben toen naar Lawrence gestapt en die zag het wel zitten. Zo is het een beetje gaan lopen.”

Drie en een half jaar is Piet bezig geweest met zijn meesterwerk. “In het begin weet je niet wat je op je hals haalt. Dat heb ik toch wel verkeerd ingeschat. Toen ik op een gegeven moment heel veel uit Eindhoven kreeg en die stad ook tot de Kempen bleek te behoren werd het al gauw een dubbele portie. Het net van contacten breidde zich langzaam uit en zo is het veel meer geworden dan dat we vooraf voorzien hadden. Eigenlijk is het hele boek voor mij een verrassing gebleken. Elke foto die ik ontving had een verhaal. Wel was het steeds een enorm werk om bij de juiste foto een goed onderschrift te krijgen. Ik moet eerlijk bekennen dat het soms niet altijd honderd procent gelukt is. Van de periode voor mijn tijd moest ik het overigens van de overlevering hebben. De kans dat sommige zaken wat aangedikt zijn is dus zeker aanwezig,” zegt hij glimlachend.

 

Hele kluif

 

Aangedikt of niet, in zijn speurtocht naar informatie verbaasde Piet zich vaak over de verbanden die gelegd konden worden. Diverse coureurs van nu blijken een wielrennende opa of overgrootvader van toen te hebben. Piet, zelf overigens nooit actief geweest als wedstrijdcoureur, maar wel van jongs af aan gebeten door de wielermicrobe, genoot van de gesprekken met de oud-renners en mensen die hem van informatie voorzagen. Dat enthousiasme komt ook terug in zijn boek, dat één grote reis door de Kempische wielergeschiedenis genoemd mag worden.

 

Ieder dorp

 

Nu de fraai vormgegeven boeken verspreid zijn en Piet met heel wat kopers persoonlijk een praatje heeft kunnen maken begint het voor hem steeds mooier te worden. Vooral omdat hij met die mensen hún feest van herkenning mag beleven. Mijmeren over de vele wielerbanen die de Kempen vroeger rijk was, de vele verdwenen wedstrijden, het talrijke publiek, de fraaie aankomstboulevards, die tegenwoordig veranderd zijn in haast onneembare drempelvestingen.

Portretten van Michiel Aertnijs tot Jules Maenen, van Jan van Katwijk tot Bert Oosterbosch en van Anthony Theus tot Dirk Bellemakers loodsen de lezer per periode door het boek. “Bovendien is het mijn streven geweest om van elke plaats in de Kempen minimaal één foto in het boek op te nemen. In Hulsel is wel nooit een wedstrijd verreden, maar het dorp is zo vaak opgenomen geweest in de routes van bekende Kempische klassiekers. Dus ook Hulsel is met een foto vertegenwoordigd.”

‘Wielerspiegel’ bevat overigens alle podia van wielerwedstrijden die in de Kempen zijn verreden sinds 1887, waardoor het nóg meer een bewaardocument voor elke wielerliefhebber is geworden.