Van Zelst is al 45 jaar
dé koffiespecialist van Nederland

info@zelst.nl

2007 Eindhoven

Rennerspresentatie TML Dommelstreek

 

De elite en beloftenploeg van Trap Met Lust Dommelstreek met hun sponsors op de voorgrond (Foto Margriet Andriessen)

 

Trap Met Lust Dommelstreek presenteerde nieuwe formaties

Facelift voor de regionale wielersport

 

 

Eindhoven maart 2007 –

 

Vorige week woensdag werden in Eindhoven de renners van de nieuwe fusieclub Trap Met Lust Dommelstreek aan pers en publiek gepresenteerd. In de gezellige ambiance van de bedrijfsaccomodatie van hoofdsponsor Van Zelst Automaten en Horecagroothandel op industrieterrein De Hurk traden een zestigtal coureurs vergezeld van hun begeleiders en sponsoren voor het voetlicht. De regionale wielersport in Eindhoven, Geldrop en omgeving krijgt met het samengaan van de verenigingen Trap Met Lust en Dommelstreek een nieuwe impuls. De eerste resultaten van de fusie kwamen op het sportieve vlak de afgelopen maand al tot uiting in een aantal mooie resultaten van de renners.

 

(door Piet Gijsbers)

 

Als verenigingen hun eigen zelfstandigheid opgeven en er een compromis moet worden gevonden om met andere clubs samen te gaan werken, gaat dat niet altijd zo maar even zonder slag of stoot. In het belang van de regionale wielersport besloten in 1998 de twee grote Eindhovense verenigingen Wilhelmina, opgericht in 1923, en Het Zuiden, opgericht in 1920, beide landelijk en internationaal gekend als monumenten in de wielrennerij, samen te gaan. In die fusie werd ook de vereniging Kolonel Cole uit Best, stammend uit 1960, betrokken. De nieuwe vereniging De Dommelstreek zag daarmee het licht. De enorme historie van de drie verenigingen werd in de nieuw opgerichte club in acht genomen, zodat de wielersport in de regio met nieuw elan kon worden aangepakt. Maar toch… Na enkele jaren werd duidelijk dat op het sporttechnische vlak alleen maar resultaten konden worden bereikt via nog verdere schaalvergroting. Teruglopende ledenaantallen en financieel wat magere tijden noopten de twee regionale clubs De Dommelstreek Eindhoven en Trap Met Lust de Geldropse vereniging die in 1919 werd opgericht, tot intensieve samenwerking. Met een combinatieploeg werd gestart in grotere nationale wedstrijden. Coureurs als Jurgen van Pelt en Marc van Grinsven zorgden in clubklassiekers voor de nodige successen. Op internationaal niveau was het moeilijker voet aan de grond te krijgen met zo’n combinatieteam, zodat het internationale wedstrijdaanbod van beide verenigingen zwaar werd aangetast. Fusiebesprekingen tussen de besturen van beide clubs leidden met steun van de achterban tot een goede match tussen Trap Met Lust en De Dommelstreek. In de algemene ledenvergadering van de twee verenigingen werd besloten te gaan fuseren. Via een zorgvuldig opgezet beleidsplan met een stuurgroep en zeven werkgroepen werd de fusie afgelopen winter een feit. De nieuwe vereniging beschikt nu over 225 leden, waarvan meer dan 60 wedstrijdrenners. Voorzitter Piet Hut van de nieuwe fusieclub kon in zijn openingswoord op de presentatieavond dan ook tevreden constateren dat de regionale wielersport weer over een gezonde basis kan beschikken.

 

Eigentijds shirt

 

De nieuwe vereniging Trap Met Lust Dommelstreek kan er weer tegenaan in het nieuwe wegseizoen, dat is wel duidelijk. Jan Peeters, de altijd enthousiaste wielerspeaker, verwelkomde tal van coryfeeën uit de Eindhovense en Geldropse wielersport van weleer. Gerrit Abelskamp, aanvoerder van de groep die jaarlijks het bevrijdingsvuur in Bayeux ophaalt, oud-consul Piet van Doorn, de oud-coureurs Kees Koot en Willie Oppers, Cor Wijdenes, de oud-coureur die vooral ook vermaard werd als microfonist in de vorige eeuw, oud-KNWU sportcommissielid Harrie van Gestel, nog altijd actief als omroeper bij EVV Eindhoven, en oud-ploegleider en verzorger Piet Sanders. Ook Stef Coone, de gebroeders Adrie en Michel van der Heijden en Sjef Verbaandert waren present tussen de 150 aanwezigen. Zij allen gaven blijk van hun instemming met de plannen van de nieuwe vereniging. Tijd om de nieuwe kleding van de renners voor te stellen. Verpakt in CSU-plastic kwam een vijftiental jeugdrennertjes met hun begeleiders tevoorschijn. Op een groot scherm vloeiden de twee voormalige shirts in een beamer presentatie ineen tot één nieuw eigentijds ontwerp dat recht deed aan de clubkleuren van de twee gefuseerde verenigingen. De jeugdleden overhandigden als teken van dankbaarheid nieuwe shirts aan de sponsors Van Zelst, Van Moorsel, Van den Reek, Heerings en Van der Linden.

In de nieuwe opzet beschikt de vereniging over renners in de diverse leeftijds- en wedstrijdcategorieën. Voorlopig heeft TML voor de aanvoer van jeugd gezorgd, de club beschikt over enkele nieuwelingen en junioren, er wordt gewerkt aan een goed pakket qua kleding en wedstrijdprogramma. Allemaal factoren die in de regio als een magneet moeten gaan werken. Vooral ook het contingent amateurs-A en amateurs-B is goed voorzien met een twintigtal coureurs bij wie bekende namen als die van Stephan van Haasteren, Geldroppenaar Harrie Geeris, oud-Oischottenaar Marc Gerritsen, de gebroeders Robert en Twan Klijs uit Waalre, Nuenenaar Ronnie van de Ven, vergezeld van zijn nieuwe dorpsgenoot Patrick Speijer, de schaatsende wielrenner Jochem Jansen, Marius van Oirschot uit Best, good-old Ties Verhagen uit Eerde, bezig aan zijn 43ste!! seizoen als wedstrijdrijder, en rasechte Eindhovenaar Geert Oosterbosch.

 

Programma

 

De Dommelstreek had al een groot aantal elite- en beloftenrenners met de professionals Hans Dekkers, Paul van Schalen en Remmert Wielinga als speerpunten. Aangevuld met een aantal coureurs van TML resulteert dat in een ploeg van twintig man die dit jaar een omvangrijk programma gaat rijden. Job Vissers, teruggekeerd op het oude honk uit de Löwik-ploeg van Han Vaanhold, stond in de Ronde van Zuid-Holland al op het tweede treetje van het erepodium. De coureur uit Erp, student scheikundige technologie aan de TU Eindhoven, combineert zijn studie op hoog niveau met het wielrennen en blijkt ook daarin op clubniveau toonaangevend te kunnen zijn. Vissers: “In Zuid-Holland reden we met vier jongens van Trap Met lust Dommelstreek in de kopgroep van elf man. Jan Rongen soleerde bijna naar winst. Hij werd driehonderd meter voor de finish teruggepakt. In de breedte kunnen we met ons team dit jaar vast en zeker voor de winst in clubklassiekers mee gaan spelen.” Ploegleider Frans van Diepen, die met manusje van alles Peer Bastings en de verzorgers Hein Kerkdijk, Martien Vissers en Jurgen van Pelt de ploeg begeleidt, benadrukt dat die vooral als opleidingsteam wil fungeren. Collega-ploegleider Peter Dekkers beaamt dat: “Als regionale club willen we jongens opleiden. We streven er met hen naar het beste uit zichzelf te halen.” Dat moet dan gebeuren in een lijvig wedstrijdprogramma met twintig elite- en beloftenklassiekers in eigen land en deelname aan criteriums in eigen regio als die van Gerwen (tweede paasdag), Geldrop (koninginnedag), Eindhoven-Stratum (zondag 3 juni), Nuenen (zondag 26 augustus) en de wedstrijden van het Rabobank/Kempenpers klassement in de dorpen van het Kempenland. Bovendien staat in augustus de vierdaagse Ronde van Antwerpen op het lijstje van de elite en beloften. Naast Job Vissers en Jan Rongen moeten Erik van Bekkum, Marc van Grinsven, Antoine de Haan, de broers Bart en Chris Kerkdijk, Jeroen Janssen en Paul Lijten voor het mooie weer gaan zorgen. De 18- tot 22-jarige beloften Nieck Busser uit Nederwetten, Paul Dekkers en Marcel Kamsma, beiden uit Gerwen, Rob Looymans, Floris Pennings, Mark Smit en Erik van Stratum, alle vier uit Geldrop en de Tilburgers Germon Peeters en Rob Zwekars zorgen voor de aanvulling van het elite gezelschap in de komende jaren. “En dat moet,” om met Geert Oosterbosch te spreken, “leiden tot vruchtbaar regionaal wielerwerk in de toekomst. De omstandigheden kunnen eigenlijk niet beter. Een eigen thuishonk, het clubpaviljoen van TML met een afgesloten parcours, en een stel geweldige begeleiders. De onderste treden van de lange trap zijn goed bemand. De start naar boven is ingezet. Laat dit doorwerken in alle geledingen van onze nieuwe vereniging. Wie weet voel ik me dan weer als destijds die 15-jarige, toen ik lid werd van R en TC Wilhelmina. Word ik er toch nog wat jonger op,” aldus de inmiddels 57-jarige B-amateur.

1998 Eindhoven Plezier blijft hoofdzaak voor visueel gehandicapte Alfred Stelleman

 

1992 Eindhoven De winnaars van de gouden medaille op de Paralympics in Barcelona: Alfred Stelleman (Eindhoven) met voorrijder Ad Verhoeven (Mariahout), steun en toeverlaat van de visueel gehandicapte tandemrijder. Het tandemduo Verhoeven en Stelleman heeft een paar jaar later op het WK ploegentijdrit 1994 in Peer (België) een belangrijke inbreng in het zilver dat Nederland verovert.

1992 Eindhoven Paralympische wielrenners: van links naar rechts Ad Verhoeven (Mariahout), Alfred Stelleman (Eindhoven), Jan Mulder en Richard Beumer.

Het is in 1998 alweer enkele jaren geleden dat er in de Eindhoven­se Huizingalaan een eenzijdig ongeval plaatsvond. Een gras­maaier van de gemeen­telijke plantsoe­nendienst reed een bushal­tehokje totaal van zijn plaats af. De aandacht van de bestuur­der werd getrokken door een vreemde verschij­ning op het fiets­pad: er scheurde een tandem met hoge snelheid door de stad. De berij­ders van de tandem, Ad Verhoeven uit Mariahout en Eindho­venaar Alfred Stelleman, waren in training voor een grote buitenland­se wielerwedstrijd. Zij kunnen nu nog smake­lijk lachen om dat voor­val. Waarschijnlijk heeft de betreffen­de gemeentewerker dat achteraf ook wel gedaan.

 

(door Piet Gijsbers) 

 

Het duo Verhoeven-Stelleman, aangesloten bij Ren en Toer­club Wilhelmina uit Eindhoven, begint in 1998 aan het twaa­lfde seizoen op de racetan­dem. Zij beoefenen een tak van de wiel­rennerij waaraan voor het merendeel visueel gehandicapten op de duo-sit een prima uitlaat­klep vinden om zich sportief te ontspannen. Het tandem­rijden stelt Alfred Stelleman en zijn piloot Ad Verhoe­ven in staat jaar­lijks aan tal van internatio­nale wed­strijden deel te nemen. Stelleman weet beter dan wie ook dat hij veel aan zijn vaste piloot te danken heeft: "Ad is zowat vijftien jaar ouder dan ik en heeft veel meer ervaring in de wielersport. Ik kende helemaal geen wed­strijdtactiek toen ik op mijn achttien­de met het tandemrij­den begon. Ad is vooral tac­tisch heel goed en daar­door zijn wij vaak in het voordeel tegenover jongere teams. Door het tacti­sche inzicht van Ad en door de kracht in mijn benen hebben wij samen al heel wat overwinnin­gen en ereplaat­sen behaald."

 

Olympisch kampioen

 

Stelleman schaatste eerst bij de IJsclub Eindhoven. Een duur­sport lag hem wel. Al kon hij zich op geen stukken na meten met jongens als Arie Loef en Cor-Jan Smulders. "Door mijn visuele handicap had ik vooral moeite met het nemen van de bochten. Via Chris van Issum, een van de oprichters van de Tandem Raceclub Nederland, ben ik in 1986 op de fiets terecht gekomen. Hij dacht dat ik een goed type was om bij iemand achterop de tandem te zitten. Eerst proefde ik samen met Geert-Jan Rovers, ook al een lid van de Eindhovense IJsclub, van de wedstrijds­port. In 1987 zocht Ad Verhoeven een bijrij­der uit zijn eigen omgeving. Toen ben ik met hem in contact gekomen." Stellemans visuele handi­cap is niet zo groot dat hij zich niet op eigen houtje in het verkeer durft te begeven. "Ik zie redelijk, maar heb moeite met het inschat­ten van afstan­den. Op plaatsen waar ik de weg weet ga ik in mijn eentje op pad. Zo fiets ik dage­lijks naar mijn werk op de Fontys Hoge­school hier in de stad."  Verhoeven prijst zich gelukkig dat zijn collega 'vrij aardig' ziet. "Er zijn veel totaalblinden in onze sport die je met allerlei zaken moet helpen, van eten tot en met naar de wc gaan. Met Alfred heb ik het geluk dat we niet alleen op de fiets maar ook in de dagelijkse omgang goed met elkaar overweg kunnen. Hij is een gemakkelijke jongen met wie je nog geen ruzie krijgt al zou je hem bij wijze van spreken tegen zijn knie schoppen." De combina­tie Verhoeven-Stelleman bleek in het verleden een ideale: in de loop van elf jaren werd menig succes behaald. In 1992 werd het Neder­landse tandemduo in Barcelona Olympisch kampioen op de Para­lympics. Twee jaar later legden de twee tandemrij­ders op het WK in het Belgische Peer beslag op het zilver.

 

Leermiddelen

 

Verhoeven reed zijn eerste tandemkoers in 1986 en meldde zich datzelfde jaar samen met zijn vrouw aan voor het bestuur van de Tandem Raceclub Nederland, een tak van de NEBAS, de Neder­landse Bond van Aangepaste Sporters. De bakker uit Mariahout had toen al jarenlang de wielersport als veldrijder beoefend. Voor hem begon op 35-jarige leeftijd met het tandemrijden een nieuw hoofdstuk in de wedstrijdsport. "Het is een heel gezel­lig we­reldje waarin we ons nu voor het twaalfde jaar bege­ven. We hebben overal in Europa vrienden opgedaan. Zo zijn we bij mensen in Duitsland die ook een fietsende slechtziende dochter hebben al jarenlang kind aan huis. We rijden met het tandem­frame achterop de auto naar wedstrijden overal in Euro­pa. Zolang het maar te betalen is, want de reiskosten zijn voor onze eigen rekening. In Denemarken, Duitsland, Oosten­rijk, Zwit­serland, Rus­land, Frankrijk, België en Spanje hebben we aan de start­streep gestaan. Vorig jaar hebben we een mooie ervaring opgedaan met een actie voor leermiddelen voor visueel gehandi­capten in Polen. Die spullen hebben we toen zelf met zes tan­dems daar­heen ge­bracht. De tocht van 1100 kilometer was een schit­teren­de belevenis." Het duo Verhoeven-Stelleman werd voor wat hun racemateriaal betreft achter­eenvolgens gesponsord door Jo van Aarle Auto's, Europolis en nu al vier jaar lang door Renault Hub en de firma Empel­la uit Erp die de wed­strijdtandem bouwt. "Al wat we krijgen is meegenomen. We hoeven niet het onderste uit de kan te hebben," zegt Verhoe­ven.

 

Champs Elysées

 

De allermooiste ervaring tot nu toe is voor Verhoeven de wedstrijd die hij met zijn duo-passagier driemaal op de Parij­se Champs Elysées reed, telkens vlak voor de finish van de Tour de France. "Die geweldige ambiance met duizenden toe­schouwers was bijna zo mooi als het Wilhelmus in Barcelona bij de Paralympics. Maar ook de zeges in de voorwedstrijden op tan­dems bij de profklassiekers Rundum den Henninger Turm in Frankfurt en Parijs-Tours waren prachtig." De uitstapjes naar het buitenland noemt hij de mooie dingen in zijn sport. "Met pasen gaan we ieder jaar naar Frankrijk om daar in een lang weekend een etappekoers te rijden. Daar ontmoet je dan telkens weer veel buitenlandse vrienden en kennissen. Die contacten met elkaar zijn, ondanks de taalhandicap, bijzonder gezellig. De gesprek­ken met de Spanjaarden verlopen het moei­lijkst. Uit Spanje komen grote groepen renners en bege­leiders vaak zelfs per vlieg­tuig, gesponsord door de ONCE blinden­loterij, naar de wedstrijden. De Ronde van België, met in het Hemelvaarts­week­einde vijf wedstrijden in vier dagen, wordt gewoonlijk afge­sloten met een lopend buffet. Dan blijkt pas hoe goed de visueel gehandicapten zich met trucjes kunnen behelpen. Wij pikken er voor hen het een en ander uit. Met de klokstanden wordt hen duidelijk gemaakt waar de diverse etenswaren op hun bord liggen: bijvoorbeeld de groente op tien over 2 en de aardappe­len op half zes. Dat soort dingen zijn best grappig."

 

Trainen 

 

De wedstrijden waaraan het duo deelneemt gaan in Nederland gewoonlijk over een afstand van 40 tot 60 kilometer. Die wedstrijdafstand is afhankelijk van het totale wielerprogramma dat die dag voor een aantal wedstrijdcategorieën is vastge­steld. In het buitenland komt het wel eens voor dat er alleen een tandemrace op het programma staat. Dan kan het gebeuren dat de wedstrijdafstand 60 tot 80 kilometer bedraagt. De belangrijke grote wedstrijden zijn gewoonlijk langer. Afstan­den over de 100 kilometer zijn dan geen uitzondering. Op grote toernooien moeten de tandemrijders zelfs 112 kilometer afleg­gen. Om niet van de voorrijder afhankelijk te zijn be­schikken de meeste visueel gehandicapten over een hometrainer. Daarop bereidt ook Alfred Stelleman zich voor op het wed­strijdsei­zoen. "In de wintermaanden trainen Ad en ik apart, ieder voor zich. In het seizoen trainen we tweemaal per week, op dinsdag en op donder­dag, op de weg. We leggen dan in drie uur zestig tot tachtig kilometer af. Ik werk overdag van acht uur tot kwart voor vier. Tegen die tijd zorgt Ad dat hij bij mij is en vertrekken we op de tandem. In de weekends ga ik met de bus naar hem toe. Ad zorgt voor het technisch onderhoud aan de fiets. Hij weet bijvoorbeeld veel beter dan ik welke pionnen we voor bepaalde wedstrijden nodig hebben. In zijn garage heeft hij een complete fietswerkplaats ingericht."

 

Plezier

 

Het olympische goud van Barcelona is voor Alfred Stelleman het mooiste wat hij tot nu toe bereikte in zijn sport. "Dat is toch het hoogst bereikbare. Bij de huldigingen die daarna plaatsvonden is gebleken dat die prestatie de mensen vooral heeft aangesproken. Ik heb na Barcelona genoten van wat er allemaal op ons af kwam." Hij acht dit jaar de kans op deelna­me aan het WK in het Amerikaanse Colorado Springs niet groot voor zichzelf en zijn collega op de tandem. "Om ons te kwali­ficeren moeten we in een Franse etappekoers met pasen bij de eerste drie eindigen. Er zijn de laatste jaren sterke, jonge buiten­landse teams, vooral uit Frankrijk en Spanje, bij geko­men. En je moet niet vergeten dat Ad inmiddels al 47 is. Toch blijven we plezier aan onze sport beleven. Dat blijft voorop staan. Voor mij telt vooral ook het contact met de mensen. Het tan­demrijden is voor mij een prachtige gelegenheid om onder de mensen te komen. Ik waardeer het dan ook bijzonder dat Ad en zijn vrouw mij naar zoveel buitenlandse wedstrijden meenemen."

De twee-eenheid Verhoeven-Stelleman begint met vereende krach­ten aan het nieuwe wegseizoen voor de wielrenners.

 

Tot slot wil Alfred Stelleman het komi­sche voorval dat hij in België in een tijd­rit met zijn tandem-maat meemaak­te nog wel kwijt. "We kregen tijdens die wedstrijd een lekke band. De volg­wagen met reservewielen stopte. Het defecte wiel werd verwis­seld, maar paste niet precies. Ad was razend, maar er zat niets anders op dan rustig verder te rijden, zo goed en zo slecht als dat ging. Bij de finish stonden mijn moeder en mijn zus Karien met een ander wiel klaar. In de haast om de verlo­ren tijd zo snel mogelijk goed te maken, sprong Ad na het verwis­selen van wiel de fiets op en reed weg. Hadden we toen niet hard geroepen dan was hij zonder mij vertrok­ken!" 

 

1978 Brauweiler 

Oranje kwartet wereldkampioen tijdrijden 1978 in Brauweiler

 

Bert Oosterbosch in Brauweiler 1978 aan de leiding vóór Guus Bierings, Jan van Houwelingen en Bart van Est

 

De Jan van Erp ploeg mag als een gedenkwaardig team in de Nederlandse amateurwielersport worden beschouwd. Vanaf 1966 tot en met 1983 is de paarse brigade een opvallende verschijning in het peloton. Grote successen rijgen zich gaandeweg aaneen. Het Nederlandse kwartet dat in 1978 de wereldtitel ploegentijdrijden verovert herbergt drie coureurs van de Schijndelse ploeg: Bert Oosterbosch, Guus Bierings en Bart van Est. Bondscoach Rini Wagtmans krijgt in 1978 hulp van Jan Gisbers. Het tijdrijden per ploeg is de specialiteit van de Eindhovense manager van de Jan van Erp amateurploeg. Van Erp biedt Wagtmans zijn viertal aan. Drie van hen rijden tenslotte het WK in het Duitse Brauweiler: Bert Oosterbosch, Bart van Est, Guus Bierings (alle drie 21 jaar) en als vierde man wordt Jan van Houwelingen (23) van de Bossche Staalbouw ploeg toegevoegd. Ook een specialist in de rit tegen de klok. Egbert Koersen is reserve voor de zware inspanning op de Duitse wegen. De tijdrijders hebben het hele seizoen 1978 in het teken van het WK gesteld. Ze hebben zich veel ontzegd om de oranje trui in de titelstrijd te mogen dragen. Keihard afzien en een paar maanden vooraf niet uitgaan, dansen, geen cola drinken en geen ijs eten. Gisbers is een paar maanden eerder met de Van Erp ploeg al stevig op verkenning geweest in Brauweiler. Daags voor de wedstrijd hebben de oranje mannen het parcours nogmaals verkend. Uitgangspunt na die verkenningen is een schema van 2 uur en 4 minuten voor de 98,2 km, verdeeld over 2 lussen. Bert Oosterbosch heeft het geweten: “We bleven telkens onder dat schema. Dat stimuleert. Als je dan hoort hoe ze achter je te keer gaan. Hoe de deuken als het ware in de auto worden geslagen. Dan ga je door.” Het resultaat is een gemiddelde van 49,1 km. Misschien heeft de aerodynamische kleding die nog niet elk team draagt zijn werk gedaan. Oosterbosch na afloop: “Of het echt scheelt weet ik niet. De pakken zitten wel strakker en de wind heeft er minder greep op. Maar het vocht trekt er niet in. Ik was kletsnat op mijn rug toen ik afstapte. Belangrijker is, denk ik, dat je jezelf wijs maakt dat het sneller gaat.” Gisbers laat na de tijdrit weten: “Er moest een explosie komen. Stuk voor stuk hebben ze onderweg alles gegeven wat ze hadden te bieden. Hun ziel er in gelegd.” De eindtijd is 1.59.51, liefst 1.09 minuut sneller dan vier veel oudere en meer ervaren krachtpatsers uit Rusland. Het is de triomf van de Nederlandse jeugd en daar heeft Eindhovenaar Bert Oosterbosch een extra grote bijdrage aan geleverd.

1994 Eindhoven

Jan Peeters moet bewust keuzes maken                        

Bij de foto's:

Jan Peeters interviewde tijdens zijn lange carrière als wielerspeaker tal van coryfeeën. Met de wijzers van de klok mee: Lance Armstrong (in Stiphout), Steven Rooks (in Steensel), Johnny Hoogerland (in Duizel) en een herboren wereldkampioene Leontien van Moorsel (in 1993 in Luyksgestel).

1994 Eindhovense wielerspeaker landelijk bekend

 

 Wie kent hem niet, in Brabant en ook ver daarbuiten? Jan Peeters, de wielerspeaker uit Eindhoven die met zijn enthousi­aste stemgeluid renners en toeschouwers zo geweldig weet te begees­teren. Opge­groeid en vertrouwd geraakt met de wieler­sport weet hij wat er in de coureurs om gaat en laat het publiek van hun verrichtingen mee genie­ten. Wan­neer in oktober de laatste wedstrijden van het wegsei­zoen nog maar nauwelijks onder de wielen door zijn gegaan, hanteert hij de micro­foon al weer bij het veldrij­den. Ook in die tak van de wielersport drukt hij zijn eigen stempel op elke wedstrijd, of dat er nu een is van de nieuwe­lingen of van de beroepsrenners.

(door Piet Gijsbers)

 

Zelf bedreef Jan Peeters vroeger maar een paar jaar actief de wieler­sport, al was dat naar eigen zeggen niet met bijster veel succes. "Hier en daar reed ik een prijsje, maar daar hield het dan ook helemaal mee op. Ik was dus duidelijk geen uitblinker. 's Winters deed ik in mijn jonge jaren met een paar sportmakkers aan boks­trai­ning om wat condi­tie op te doen. Vanaf die tijd ben ik in de boks­sport blijven hangen, zeker wel een jaar of tien. Op mijn dertigste kwam Cor Wijde­nes me vragen of ik bestuurs­lid van wielerclub 'Wilhelmina' wilde worden. Intussen had ik de wielersport nog wel op een afstand gevolgd. Toen is het eigen­lijk begonnen: jurycursus gaan volgen, al vrij vlug tot voor­zitter van Wil­helmina geko­zen en op zekere dag ge­vraagd om een wedstrijd in Tilburg van commen­taar te voorzien. Cor Wijdenes, in het Brabantse land een goede bekende aan de micro, was toen al gestopt als speaker en zo kwam voor mij die plaats vrij."

 

Wielerspeaker

Na een tijdelijke onderbreking - hij fungeerde enkele jaren als ploegleider van een amateurwielerteam, een functie die niet viel te combineren met het werk van de jury waartoe ook de wielerspeaker behoort - nam Jan Peeters de micro­foon op­nieuw ter hand. Hij is een van de vaste waarden geworden in het grotere rondenwerk van Nederland. Al een aantal jaren trekt hij in het voorjaar het hele land door als speaker in Olympi­a's Internationale Ronde van Neder­land voor amateurs. Ook in de Teleflextour door Zuid-Nederland en een aantal amateurklas­siekers in Brabant en Limburg han­teert hij de microfoon. Bovendien is hij in de na-Tour crite­riums van Boxmeer, Stip­hout, Maarhee­ze en Val­kens­waard de vaste man aan de micro. Nu is hem zelfs gevraagd om in oktober het grote indoor-profgala in de veiling­hal­len van Aalsmeer aan het publiek te presente­ren. Een vererende uitnodiging waar hij graag op in gaat. Daarnaast fungeert hij al jaren­lang als vaste chauf­feur van de neutrale Jan van Erp-materi­aalwagen in klassiekers als Amstel Gold Race en tal van grote amateur­wed­strijden, maar ook in de Profronde van Neder­land.

 

PTT

 

Jan Peeters is geboren en getogen te Woensel. Hij bracht zijn jeugd door in de Woenselsestraat en woont al jarenlang in de Mathijs de Layenslaan die eveneens tot dat stadsdeel be­hoort. In het dagelijks leven is hij in dienst bij de PTT Eindho­ven in het winkelcen­trum Woen­sel. Naast zijn werkzaamhe­den op administratief gebied bezorgt hij dagelijks een aantal kleine bestel­lingen in de winkels. "Zo kom ik toch in aanra­king met tal van mensen en kan wat klant­gericht bezig zijn. Een buurt­praatje op zijn tijd is nooit weg."  Toch lijkt het een alles­zins logi­sche vraag of al die be­drij­vigheid van de nu 56-jarige wieler­man wel te combi­neren is met zijn dage­lijkse werk. "Ik mag wel zeggen dat ik een leuke medewer­king heb van mijn superieuren. Er wordt van uit gegaan dat ik aan de micro ook een stukje reclame mee pik voor het bedrijf. Gezien de PTT steeds meer aan de weg tim­mert, ook op spon­sorge­bied, hoort dat er gewoon bij. Met organisatoren van wedstrijden maak ik uiter­aard eveneens die af­spraak."

 

Sport en commercie

Het commerciële gebeuren rondom de wedstrijden is voor de organisatoren in steeds belangrijker mate mee gaan tellen. De wielerspeaker: "Er is enorm veel geld met de sport gemoeid. De sponsors die er dat geld in steken vind ik erg belangrijk en die moeten hun publiciteit dan ook krijgen. Vroeger was een wielerpro­gramma volledig gebaseerd op entreegelden. Nu betalen de sponsors het grootste deel van het gelag." De publiciteit is bij Jan Pee­ters in goede handen, maar ook de achtergrondin­for­matie over de deelnemende renners heeft hij paraat. Want het verslag van het koersverloop mag niet ten koste gaan van al die publici­teit. "Ik houd de resulta­ten van de ren­ners stipt bij. De grote wedstrijden volg ik nauwge­zet. In de krant en via radio en teevee doe ik mijn informatie op. Ik verzamel de uitslagen en werk die op alfabet uit, zodat ik bij beslis­sende ontwikke­lin­gen in de wedstrijden die ik van commentaar voorzie het publiek volle­dig op de hoogte kan brengen."

 

Internationaal

 

Dat het rennersveld vooral de laatste jaren in toenemende mate is samengesteld uit wielerprofs van diverse nationaliteiten, ervaart Jan Peeters niet als een probleem. Het hindert hem niet dat zijn talenkennis maar beperkt is. "In de interviews beperk ik me tot de belangrijkste dingen die het publiek aanspreken. In zo'n kort vraaggesprek ligt het ook vaak aan de renner in kwestie of het al dan niet slaagt." Via Henk Glaude­mans, de eigenaar van Tulip Inn aan de Markt in Eindhoven, heeft Jan Peeters, zoals hij dat zelf uitdrukt, 'leuke contac­ten' opge­bouwd met renners als Abdoesjaparov en Oegroemov, maar ook met Oetsjakov en Eros Poli, vier renners die de Eindhovense hotel­eigenaar dit jaar voor een paar weken naar ons land haalde in de na-Tour-tijd. "Die mannen hebben het hier reusachtig naar hun zin gehad, evenals Chiappucci, Bugno en Cipollini in voor­gaande jaren. Zodoende kwam Abdoe ook even een kijkje nemen bij het dernycriterium van Valkenswaard, toen ik daar aan de micro stond."

 

Druk

 

Jan Peeters is een veel gevraagd microfonist, maar kan onmoge­lijk op alle uitnodigingen in gaan. "Ik moet bewust keuzes maken, anders krijg ik het veel te druk in mijn vrije tijd." In het komende veldritseizoen staat hij onder meer aan de micro in de veld­ritten van Schijndel en Sint Mi­chielsgestel. De afgelopen jaren leverde hij drie keer het commen­taar bij de nationale kampioenschappen veldrijden toen die in Valkens­waard, Tilburg en Sint Michielsgestel werden verreden. Nu laatstge­noemde plaats zich kandidaat heeft gesteld voor de WK veldrij­den 1997, zou het een bekroning op de speaker-car­rière van Jan Peeters zijn wanneer het parkoers op de golfbaan van die plaats straks wordt uitverkoren voor de wereld­titel­strijd.

 

Binnenstad

 

Behalve in het speakerwerk als jurylid is Jan Peeters ook nog in het bestuur van de Stichting Wielerronde van Eindhoven actief. Hij heeft de voorzittershamer dit jaar neer gelegd, maar blijft wel als bestuurslid in een adviserende functie nauw aan de organi­satie van de wedstrijden verbonden.

Graag had hij met het stichtingsbestuur in oktober weer de veldrijderselite naar Eindhoven gehaald. Na de Grote Prijs Datelnet in het kader van de we­reldbekercy­clus 1993-'94, gewonnen door de latere wereldkampioen Paul Herijgers, waren er plannen om de wedstrijd nu in het Super Prestige-klassement te laten mee tellen. Toen dat niet lukte, omdat het financiële plaatje niet rond kwam, werd de wedstrijd van de kalender geschrapt. "Zonder sponsors kun je de beste renners niet laten starten. Heb je de internationale top niet aan de start, dan kom je niet op teevee. De grote sponsors steken er alleen hun geld in, wanneer je verzekerd bent van een teevee-verslag. En zo is de cirkel rond. Voor zo'n top­wed­strijd werk je toch gauw met een budget van 125.000 gulden. We hebben er doelbe­wust onze laatste reserves niet in gesto­ken, maar richten nu onze plannen liever maar weer op het volgende seizoen. Het zou bij­voor­beeld erg inte­ressant zijn als we de Profronde van Neder­land weer eens naar Eindho­ven konden halen. En dan zo mogelijk met de indivi­duele tijd­rit erbij. In ieder geval willen we in 1995 met een groot wieler­evenement uitpak­ken. Dat staat dan te gebeuren in de binnen­stad met steun van gemeente­wege en van de grote sponsors waarop we voorheen ook konden rekenen."

 

Pure sport

 

In de komende maanden is het vizier van Jan Peeters vooral gericht op de cyclo-cross. "Het veldrijden heeft de laatste jaren een grote evolutie ondergaan door de aanpassing van de parkoersen. Het blubberge­doe in de modder spreekt niet echt tot de verbeelding van het wielerpubliek. De mensen houden van korte, snelle programma's. Wedstrijden met een heel lang voorprogramma passen niet meer in deze tijd. In de wed­strijd voor profs en A-rijders over een uur plus een ronde wordt er op een snel parkoers veel geëist van de renners. De koers begint echt vanaf de start en er wordt continu voluit gereden. Zo'n wedstrijd met wisselende kopgroepjes is een kijkfeest voor het publiek."

En waarom het veldrijden hem ook zo aan­spreekt? "De sport wordt meer op de man gespeeld en er kan praktisch niet in combines gereden worden. In het veldrijden is het ieder voor zich. Pure sport dus." De winnaar is gewoon­lijk ook de beste van het veld. 'En dat getuigt van grote klasse', om met een karakteris­tieke uitdrukking van Jan Pee­ters zelf te eindi­gen.

2011 EINDHOVEN-NUENEN

Steven Kruijswijk voor nieuw avontuur

in Vuelta a Espana

 

Op zaterdag 20 augustus 2011 gaat in Benidorm de Vuelta a Espana van start met een ploegentijdrit. Het Rabobank team heeft in Steven Kruiswijk een veelbelovend ronderenner voor de toekomst in de gelederen. Eerder dit jaar maakte de 24-jarige Nuenenaar al furore in de Giro d’Italia die hij

met een schitterende 9de plaats in het eindklassement afsloot. Na dat uitstekende optreden gedurende drie weken in Italië toonde de jonge professional in de Ronde van Zwitserland andermaal zijn kwaliteiten. In de bergetappe naar het kleine vorstendom Liechtenstein kon niemand hem volgen. Ook de top twee van het eindklassement Levi Leipheimer en Damiano Cunego moesten passen toen Kruijswijk in de finale in de aanval ging. Het leverde hem naast de

ritzege een prachtige derde plaats achter de twee genoemde routiniers in de eindstand van de Zwitserse etappekoers op. De Nuenenaar heeft met zijn prestaties veel bij de wielervolgers losgemaakt.

 

(door Piet Gijsbers)

 

Nog maar zes jaar is het in 2011 geleden dat de jonge renner uit Nuenen op de vierde dag van de klassieke Acht van Bladel de slotetappe op zijn naam schreef. Steven Kruijswijk diende zich in 2005 aan als een talentvol junior, al wist de toen pas 18-jarige coureur op dat moment van zichzelf nog niet dat vooral het klimwerk goed aan hem besteed zou zijn. In de wedstrijd op de Kempense wegen was dat ook nog niet nodig. Op 15-jarige leeftijd met wielrennen begonnen bij Trap Met Lust uit Geldrop, de vereniging die niet lang daarna met een paar Eindhovense wielerclubs fuseerde tot TML Dommelstreek, was Kruijswijk nog als junior over gestapt naar het team Westland Wil Vooruit. De rossige coureur wilde een stap vooruit zetten op de wielerladder. In de Acht van Bladel kreeg hij daarvoor volop gelegenheid. Van start af aan ging hij in de openingsrit met enkele jonge Belgen onverschrokken in de aanval. Zuiderbuur Frederiek Nolf won de etappe en zou een dag later ook in de individuele tijdrit de sterkste blijken. Steven Kruijswijk moest nog leren hoe zo’n rit tegen het

uurwerk aan te pakken. In de slotetappe bleek Steven Kruijswijk de snelste op de eindstreep. De totaalzege bleef in handen van de in 2009 in de Ronde van Quatar plotseling overleden Frederiek Nolf. Kruijswijk en de Belg Vanhie vergezelden de coureur uit Kuurne op het slotpodium. De Nuenenaar kon in de leiderstricots van het sprint- en het combinatieklassement alsnog tevreden

terug kijken op de vierdaagse klassieker in en rond Bladel. In het beloftenteam Van Vliet-EBH kreeg hij vervolgens de kans om te ruiken aan het grotere werk. Hij ontwikkelde zich tot een renner met wie rekening moet worden gehouden. Zijn sterke rijden bergop bleef niet onopgemerkt, zodat hij in 2007 de opstap maakte naar de opleidingsploeg van Rabobank. Even leek een vernauwing van een liesslagader hem af te remmen. Na een geslaagde operatie vocht hij zich met

ereplaatsen in buitenlandse etappekoersen terug en werd nationaal kampioen bij de beloften. Vorig jaar maakte hij zijn debuut bij de professionals. Pas op het allerlaatst opgeroepen voor de Giro d’Italia als invaller voor oud-meervoudig wereldkampioen Oscar Freire verbaasde Kruijswijk op het Apennijnse schiereiland alle volgers. Vooral in het klimwerk bleek hij een openbaring met zelfs bijna ritwinst in Peio Terme. Na zijn 18de eindpositie van vorig jaar toonde hij dit seizoen in Italië opnieuw zijn klimmerskwaliteiten op de hoge toppen van de Apennijnen en de Dolomieten. Zij

aan zij met eindwinnaar Alberto Contador baarde hij opzien in de derde Giroweek om als 9de in het totaalklassement te finishen. In de Ronde van Zwitserland op de Alpencols gaf hij een nieuw vervolg aan zijn sterke rijden. Met zijn prima prestaties is Kruijswijk een voorbeeld voor jonge coureurs die een paar stappen hogerop willen maken.

 

Geen criteriums

 

Met zijn schitterende optredens in Italië en Zwitserland is Kruijswijk dè Nederlandse wielerrevelatie van 2011. Zelf kijkt hij met genoegen terug op zijn prachtige resultaten. "In de Giro was het een beleving om met de besten mee omhoog te gaan. Maar toch geeft de Ronde van Zwitserland nog meer voldoening. Ik ben in die ronde ontspannen van start gegaan. Zonder er vooraf een uitslag

op te plakken. Dat eiste de ploeg ook niet. We mochten 'lekker gaan koersen'. Dat is er helemaal uitgekomen. Ik merkte al snel dat de vorm van de Giro er nog steeds was. Ook mentaal heb ik door kunnen trekken. De etappezege maakte in de Zwitserse ronde veel bij me los. Een keer winnen, is wel heel bijzonder. Als je dan ook nog het podium in het eindklassement bereikt, heb je wel iets

neergezet.” Door zijn derde plaats in het eindklassement van de Ronde van Zwitserland maakte hij een flinke sprong op de UCI-wereldranglijst. Hij rukte van de 56ste positie op naar de 21ste plek. Zelfs na de Tour de France staat hij nog 27ste op de door Cadel Evans vóór Philip Gilbert aangevoerde lijst als tweede Nederlander achter Robert Gesink. Kruijswijks werkgever Rabobank brak zijn contract open en verlengde het tot en met 2013. "We waren er heel snel uit", aldus de Nuenenaar. "Ik vind het een logisch gevolg. Ik heb dit jaar laten zien, dat ik weer een stap heb gemaakt." Dat Kruijswijk ook het volle vertrouwen van de Rabobank ploegleiding heeft mag

blijken uit de woorden van technisch directeur Erik Breukink: “Er zit genoeg progressie in hem.” Zoveel vooruitgang dat Breukink hardop heeft nagedacht over een wat zwaarder programma voor de rest van het seizoen. De Tour de France ging nog aan de jonge Nuenenaar voorbij. Maar Breukink ziet hem wel volgend jaar debuteren in de Tour. “We brengen hem bewust rustig. Daarom reed hij dit jaar ook geen voorjaarsklassiekers. De Giro was zijn doel. Het had geen zin om hem

dan al uit te mergelen in de klassiekers.” De deelname aan de Vuelta is een logisch gevolg van zijn eerdere presteren. “Ik concentreer me volledig op de drie weken in Spanje en heb met opzet het Nederlandse criteriumcircuit gelaten voor wat dat was,” zegt ‘Stevo’ desgevraagd. Nu is het zowel voor hemzelf als voor ploeggenoot Bauke Mollema een uitdaging om te laten zien wat de jonge

Nederlanders kunnen in hun tweede grote ronde van het jaar.

 

Naschrift:

In de Ronde van Spanje 2011 lukte het Kruijswijk, mede door rugproblemen, niet om een goed

klassement te rijden. 

2004 Eindhoven/Monaco

Twee Eindhovense beroepsrenners met gemengde gevoelens

Hans Dekkers en Remmert Wielinga blikken vooruit

 

Bij de foto's:

Na een teleurstellende Tour de France reed Remmert Wielinga op het NK tijdrijden in Bergeijk een van zijn eerste wedstrijden

Hans Dekkers mengt zich ook bij de professionals al in het echte sprintgeweld (foto'sTheo van Sambeek)

 

Het wegseizoen 2004 van de beroepswielrenners is alweer een heel eind gevorderd. Wanneer de Giro d’Italia eenmaal aan de gang is, zijn de machtsverhoudingen in het profpeloton voor een groot deel bekend. Het peloton veranderde flink van kleur en samenstelling. Oude sponsors kozen voor

een nieuwe outfit maar vertrouwde renners en nieuwe sponsors zorgen voor een frisse wind. Bij Rabobank werd Erik Breukink de nieuwe ploegleider. Wat het rennersteam betreft bleef in de oranje-blauwe brigade veel bij het oude. Eindhovenaar Hans Dekkers maakte de opstap van de beloftenploeg naar de grote profploeg. Stadgenoot Remmert Wielinga maakt evenals vorig seizoen weer deel uit van het vaandelteam van Nederlands grootste profploeg. De beide jonge Eindhovenaren kijken met gemengde gevoelens vooruit naar de voortzetting van de

competitie.

 

(door Piet Gijsbers)

 

In de aanloop naar de Tour de France zorgde Remmert Wielinga vorig jaar voor enkele veel hoop gevende resultaten. De toen 25-jarige coureur uit Eindhoven klom in de Dauphiné Libéré in het spoor van de grote wielernamen over cols als de Télégraphe en de Galibier. De prestaties van Wielinga sprongen bij de ploegleiding van Rabobank en bij alle volgers zodanig in het oog dat hij begin juli zijn debuut mocht maken in ’s werelds grootste wielerspektakel. De Tour werd echter een grote deceptie voor de debutant. Achteraf bezien werd er wellicht toch iets te veel van hem gevergd en werd hij te snel de klimmer geacht waarop Nederland zit te wachten. Zijn rijpingsproces is nog in volle gang. Zijn beste jaren moeten nog komen. Maar dat rijpingsproces stagneert nu al enige tijd vanwege een lastige blessure. In de aanloop naar het nieuwe wegseizoen trainde Wielinga in december in zijn eentje op Lanzarote, ging met de Rabobankploeg op trainingskampen in Spanje en Italië en had volop zin in de eerste wedstrijden in het zuiden. Het eerste trainingskamp verliep voor hem niet bijster goed. Zijn relaas: “Ik viel samen met Jan Boven, Erik Dekker, Hans Dekkers en Grischa Niermann. In een lichte afdaling aan de voet van een col bleek een bocht erg glad te zijn en gingen we onderuit. Ik kwam daarbij op mijn rechterkant terecht. Ik vreesde even voor een sleutelbeenbreuk vanwege de pijn, maar na een snel onderzoek door onze ploegarts Geert Leinders, die gelukkig in de auto achter de groep reed, bleek het meer dan waarschijnlijk om uitsluitend kneuzingen te gaan. Gelukkig werden in het ziekenhuis geen breuken geconstateerd.”

 

Het zou voor Wielinga niet enkel bij die malheur blijven. In januari verhuisde hij, om zich nog beter te kunnen voorbereiden op het grote werk, naar Monaco. Zijn ouders hielpen hem met het

inrichten van zijn nieuwe onderkomen in Monte Carlo, een appartement met een balkon met schitterend uitzicht op de Middellandse Zee. Op de prachtige colletjes in de omgeving kon hij rustig trainen met andere coureurs die daar wonen, zoals Vinokourov en Axel Merckx. Dat zag er allemaal rooskleurig uit. In de door zijn ploeggenoot Oscar Freire gewonnen 2de etappe van de

Challenge Illes Balears maakte Wielinga op Mallorca zijn wedstrijdseizoendebuut. In de laatste etappe van die vierdaagse rittenkoers kreeg hij last van dezelfde knie die ook een jaar eerder al had opgespeeld. Het leek hem en de ploeg daarom beter om niet te starten in de Ronde van de Middellandse Zee. Een Amerikaanse arts in Monaco voerde een MRI scan uit om de oorzaak van de klachten goed te kunnen vaststellen. Het zou het begin worden van een lijdensweg in het voorjaar.

 

Najaar

 

Februari was nog niet eens voorbij en Wielinga zat al flink in de lappenmand. Een peesschede ontsteking bleek de boosdoener. Precies dezelfde tendinitus die hem ook vorig jaar trof, op exact dezelfde plaats aan de bovenkant van het rechter kuitbeen. Voor behandeling en herstel keerde hij een paar weken naar zijn ouderlijk huis in het gehucht Riel bij Eindhoven terug en volgde met pijn in het hart de klassiekers op tv. Nu richt de Rabobankprof zich noodgedwongen maar op het najaar met de Ronde van Spanje en de mondiale titelstrijd in Verona als hoogtepunten. “Ik wil nu echt rust en een echt herstel. Dat is beter dan aanmodderen en de zaak weer forceren. Sportieve doelen stel ik me daarom niet. Kijk, vorig jaar is het allemaal heel erg tegengevallen, vooral als je kijkt naar mijn prestaties in de Dauphiné, een aantal weken voor de Tour. Ik kon mannen als Armstrong, Mayo en Millar als een van de weinigen volgen in de bergen, maar helaas kon ik die lijn niet vasthouden tot de Tour. Ik had ook een heel erg smalle voorbereiding achter de rug, omdat ik nog geen zes weken aan het trainen was in verband met eenzelfde soort knieprobleem als waar ik nu mee sukkel! Nu hoop ik gewoon op tijd fit te zijn om nog iets van mijn najaar te kunnen maken. Vooral de Vuelta heeft mijn aandacht. Ik heb op papier al heel wat ritten bestudeerd en weet dat de Vuelta mij moet liggen. Ik heb me laten vertellen dat het ook allemaal niet zo hectisch is als tijdens de Tour en daar ligt toch mijn zwakke punt. Ik zal nooit een wringer worden! Daarnaast wil ik me ook graag laten zien in de Ronde van Lombardije. Een parcours dat ik op mijn duimpjes ken, omdat ik in mijn De Nardi-tijd daar twee jaar woonachtig ben geweest. Op dit moment kan ik verder heel weinig doen. Ik probeer er zoveel mogelijk voor te zorgen dat mijn gewicht op een redelijk peil blijft. Al valt dat niet mee, als je gewend bent om heel veel te eten. Maar gelukkig gaat het me nu vrij aardig af. Ik ben nu weer een tijdje aan het trainen, maar ik merk dat ik het rustig moet opbouwen om echt volledig te herstellen.”

 

Debutant

 

Hoe anders verloopt het seizoen tot dusver voor Hans Dekkers, de 22-jarige Eindhovense debutant tussen de grote namen in het profpeloton. Vorig jaar in juli tekende hij een contract bij het Trade Team 1 van Rabobank voor de seizoenen 2004 en 2005. “Je wilt als wielrenner altijd het hoogst

mogelijke in de sport bereiken. Ik had her en der al contacten met andere ploegen. Uiteindelijk meldde Rabobank zich ook. De onderhandelingen zijn tot ieders tevredenheid verlopen, zodat ik nu aan een nieuw avontuur kan beginnen,” meldde hij vlak na het ondertekenen van het contract, toen nog in de aanwezigheid van Jan Raas. Hoewel het een grote stap is, denkt Dekkers niet helemaal van onder af aan te hoeven beginnen. Hij reed vorig jaar met het Trade Team 3 van Rabobank (de beloftenploeg) al een aantal grotere wedstrijden waarin ook profs van start gingen. “Daardoor denk ik een voorsprong te hebben op jongens die nooit zo’n programma hebben gereden. Al blijft de stap natuurlijk groot. Een goede amateur die naar de beroepsrenners overstapt heeft het haast altijd moeilijk. Dat zal waarschijnlijk voor mij niet anders zijn,” schotelde hij zichzelf vorig jaar al voor. Meteen al in zijn eerste echte profseizoen zal de ploegleiding dan ook niet alles van hem mogen verwachten. “Al hoop ik wel af en toe al eens mee te kunnen sprinten voor een overwinning. Dat is voor mij al een doel op zich.”

 

Nieuwbakken

 

Op het trainingskamp in Spanje bij temperaturen van rond de 20 graden in januari was Hans Dekkers met vier ploegmakkers deelgenoot van de glijpartij die ook Remmert Wielinga trof. Dekkers kwam er van af met een diepe snee in zijn vinger en enkele schaafwonden. Onder nog veel warmere weersomstandigheden (25 tot 33 graden) maakte hij vervolgens zijn wedstrijddebuut in de Ronde van Qatar. Omdat het bij de professionals toch weer 'n paar kilometer per uur harder gaat dan bij de amateurs was het voor de nieuwbakken beroepsrenner even wennen aan het tempo. Ploeggenoot Robert Hunter pakte in het woestijnland de eindoverwinning. Een maand later was Dekkers een andere Robert uit zijn ploeg, de Duitser Bartko, behulpzaam bij het veroveren

van de eindzege in de driedaagse van West-Vlaanderen. Na met enkele flinke tussenpozen te zijn opgesteld in eendagswedstrijden zoals Nokere-Koerse, de GP Rudy Dhaenens en de Scheldeprijs in België en op eigen bodem de Ronde van Drenthe (gewonnen door ploeggenoot Erik Dekker) en Veenendaal-Veenendaal, mocht de jonge Eindhovenaar in de Niedersachsen Rundfahrt aan de bak. “Voor mij zal het belangrijk zijn de koersen te overleven en mijn werk voor de ploeg te doen.

Zit ik er uiteindelijk vooraan bij, dan kan ik misschien alsnog voor de sprint gaan. Het zal er vanaf hangen hoe de vorm is,” keek de Eindhovense sprinter vooruit naar zijn eerste echte profseizoen.

 

Podium

 

In de Duitse etappekoers door Nedersaksen kon Hans Dekkers zijn vooruitblik op 2004 voor het eerst echt bevestigen. In de slotrit reed hij zich als beginnend fulltime beroepsrenner op het

podium. Alleen de snelle Duitsers Danilo Hondo en David Kopp bleven hem op de eindstreep een fractie voor. Onlangs werd de Vierdaagse van Duinkerken de volgende krachtproef waaraan Dekkers werd blootgesteld. In een peloton met alweer grotere en dus meer bekende namen van beroepsrenners reed hij zich in de tweede rit naar een verdienstelijke 16de plaats. In de zesde etappe van de vierdaagse etappekoers hoefde de Eindhovenaar alleen maar het hoofd te buigen voor meer ervaren jongens als Max van Heeswijk, Jean-Patrick Nazon, Danilo Hondo en Jeremy Hunt. De vijfde plaats achter die coureurs blijft voor Dekkers beloften voor de toekomst inhouden.

2011 Eindhoven/Nuenen

Steven Kruijswijk naar Vuelta a España

 

Op zaterdag 20 augustus 2011 gaat in Benidorm de Vuelta a Espana van start met een ploegentijdrit. Het Rabobank team heeft in Steven Kruiswijk een veelbelovend ronderenner voor de toekomst in de gelederen. Eerder dit jaar maakte de 24-jarige Nuenenaar al furore in de Giro d’Italia die hij

met een schitterende 9de plaats in het eindklassement afsloot. Na dat uitstekende optreden gedurende drie weken in Italië toonde de jonge professional in de Ronde van Zwitserland andermaal zijn kwaliteiten. In de

bergetappe naar het kleine vorstendom Liechtenstein kon niemand hem volgen. Ook

de top twee van het eindklassement Levi Leipheimer en Damiano Cunego moesten

passen toen Kruijswijk in de finale in de aanval ging. Het leverde hem naast de ritzege een prachtige derde plaats achter de twee genoemde routiniers in de eindstand van de Zwitserse etappekoers op. Dat de Nuenenaar met zijn prestaties veel bij de wielervolgers losmaakt heeft onder meer geresulteerd in de oprichting van een officiële fanclub.

 

(door Piet Gijsbers, foto Theo van Sambeek)

 

Nog maar zes jaar is het geleden dat de jonge renner uit Nuenen op de vierde dag van de klassieke Acht van Bladel de slotetappe op zijn naam schreef. Steven Kruijswijk diende zich in 2005 aan als een talentvol junior, al wist de toen pas 18-jarige coureur op dat moment van zichzelf nog niet dat vooral het klimwerk goed aan hem besteed zou zijn. In de wedstrijd op de Kempense wegen was dat ook nog niet nodig. Op 15-jarige leeftijd met wielrennen begonnen bij Trap Met Lust uit Geldrop, de vereniging die niet lang daarna met een paar Eindhovense wielerclubs fuseerde tot TML Dommelstreek, was Kruijswijk nog als junior over gestapt naar het team Westland Wil Vooruit. De rossige coureur wilde een stap vooruit zetten op de wielerladder. In de Acht van Bladel kreeg hij daarvoor volop gelegenheid. Van start af aan ging hij in de openingsrit met enkele jonge Belgen onverschrokken in de aanval. Zuiderbuur Frederiek Nolf won de etappe en zou een dag later ook in de individuele tijdrit de sterkste blijken. Steven Kruijswijk moest nog leren hoe zo’n rit tegen het

uurwerk aan te pakken. In de slotetappe bleek hij de snelste op de eindstreep. De totaalzege bleef in handen van de twee jaar geleden in de Ronde van Quatar plotseling overleden Frederiek Nolf. Kruijswijk en de Belg Vanhie vergezelden de coureur uit Kuurne op het slotpodium. De Nuenenaar kon in de leiderstricots van het sprint- en het combinatieklassement alsnog tevreden terug kijken op de vierdaagse klassieker in en rond Bladel.

In het beloftenteam Van Vliet-EBH kreeg hij vervolgens de kans om te ruiken aan het grotere werk. Hij ontwikkelde zich tot een renner met wie rekening moet worden gehouden. Zijn sterke rijden bergop bleef niet onopgemerkt, zodat hij in 2007 de opstap maakte naar de opleidingsploeg van Rabobank. Even leek een vernauwing van een liesslagader hem af te remmen. Na een geslaagde operatie vocht hij zich met ereplaatsen in buitenlandse etappekoersen terug en werd nationaal kampioen bij de beloften. Vorig jaar maakte hij zijn debuut bij de professionals. Pas op het allerlaatst opgeroepen voor de Giro d’Italia als invaller voor oud-meervoudig wereldkampioen Oscar Freire verbaasde Kruijswijk op het Apennijnse schiereiland alle volgers. Vooral in het klimwerk bleek hij een openbaring met zelfs bijna ritwinst in Peio Terme. Na zijn 18de eindpositie van vorig jaar toonde hij dit seizoen in Italië opnieuw zijn klimmerskwaliteiten op de hoge toppen van de Apennijnen en de Dolomieten. Zij aan zij met eindwinnaar Alberto Contador baarde hij opzien in de derde Giroweek om als 9de in het totaalklassement te finishen. In de Ronde van

Zwitserland  gaf hij op de Alpencols een nieuw vervolg aan zijn sterke rijden. Met zijn prima prestaties is Kruijswijk een voorbeeld voor jonge coureurs die een paar stappen hogerop willen maken.

 

Geen criteriums

 

Met zijn schitterende optredens in Italië en Zwitserland is Kruijswijk dè Nederlandse wielerrevelatie van 2011. Zelf kijkt hij met genoegen terug op zijn prachtige resultaten. "In de Giro was het een beleving om met de besten mee omhoog te gaan. Maar toch geeft de Ronde van Zwitserland nog meer voldoening. Ik ben in die ronde ontspannen van start gegaan. Zonder er vooraf een uitslag

op te plakken. Dat eiste de ploeg ook niet. We mochten 'lekker gaan koersen'. Dat is er helemaal uitgekomen. Ik merkte al snel dat de vorm van de Giro er nog steeds was. Ook mentaal heb ik door kunnen trekken. De etappezege maakte in de Zwitserse ronde veel bij me los. Een keer winnen, is wel heel bijzonder. Als je dan ook nog het podium in het eindklassement bereikt, heb je wel iets

neergezet.”

Door zijn derde plaats in het eindklassement van de Ronde van Zwitserland maakte Kruijswijk een flinke sprong op de UCI-wereldranglijst. Hij rukte van de 56ste positie op naar de 21ste plek. Zelfs na de Tour de France staat hij nog 27ste op de door Cadel Evans vóór Philip Gilbert aangevoerde

lijst als tweede Nederlander achter Robert Gesink. Kruijswijks werkgever Rabobank brak zijn contract open en verlengde het tot en met 2013. "We waren er heel snel uit," aldus de Nuenenaar. "Ik vind het een logisch gevolg. Ik heb dit jaar laten zien, dat ik weer een stap heb gemaakt."

Vrijwel tegelijkertijd met zijn contractverlenging werd in het Gerwense wielercafé De Stam een fanclub voor hem opgericht. Een honderdtal aanwezigen waren van die oprichting getuige. Dat Kruijswijk ook het volle vertrouwen van de Rabobank ploegleiding heeft mag blijken uit de woorden van technisch directeur Erik Breukink: “Er zit genoeg progressie in hem.” Zoveel vooruitgang dat Breukink hardop heeft nagedacht over een wat zwaarder programma voor de rest van het seizoen. De Tour de France ging nog aan de jonge Nuenenaar voorbij. Maar Breukink ziet hem wel volgend jaar debuteren in de Tour. “We brengen hem bewust rustig. Daarom reed hij dit jaar ook geen voorjaarsklassiekers. De Giro was zijn doel. Het had geen zin om hem dan al uit te mergelen in de

klassiekers.” De deelname aan de Vuelta is een logisch gevolg van zijn eerdere presteren. “Ik concentreer me volledig op de drie weken in Spanje en heb met opzet het Nederlandse criteriumcircuit gelaten voor wat dat was,” zegt ‘Stevo’ desgevraagd. Nu is het zowel voor hemzelf als voor ploeggenoot Bauke Mollema een uitdaging om te laten zien wat de jonge Nederlanders kunnen in hun tweede grote ronde van het jaar.

Hans Dekkers was in Olympia's Tour als amateur succesvol met etappezeges

 

2002 Domper voor Hans Dekkers op het WK in Zolder

 

(door Piet Gijsbers)

 

Het is begin oktober 2002. Hans Dekkers is klaar voor het WK in Zolder. Hij heeft als laatste voorbereiding met de nationale selectie (naast de Eindhovenaar bestaat de wegploeg uit Pieter Weening, Bas Giling, Arne Kornegoor en Peter van Agtmaal) in Frankrijk de Tour de Seine et

Marne gereden. Een etappekoers waarin ook professionals aan de start stonden. “De laatste maanden heb ik veel grote koersen gereden tegen beroepsrenners, zoals de Ronde van Wallonië en de Tour de l’Avenir. Daarom heb ik de laatste tijd minder wedstrijden gewonnen. Tussen de

mannen die al enkele jaren ouder zijn leer je heel veel. Die wedstrijden zijn alvast een goede leerschool voor volgend jaar. Je leert jezelf goed plaatsen in een massasprint tegen die mannen. Volgend seizoen gaan we met het Trade Team III van Rabobank nog meer van dat soort wedstrijden rijden. Dan hoop ik opnieuw wat sterker te worden.” Dus de ambitie om beroepsrenner te worden is er nog steeds? Dekkers aarzelt even. “Laat ik eerst volgend jaar nog maar eens een

goed seizoen neerzetten. Dan kan ik misschien een jaar later de overstap

maken.”

 

Maar nu is Zolder eerst aan de beurt. “Ik werk nu naar mijn topvorm toe door goed te trainen en toch op tijd te rusten. Dadelijk op het WK zal ik mezelf niet kunnen verwijten dat ik er niet alles aan gedaan heb.” Het WK in Zolder spookt al een paar jaar door het hoofd van de Eindhovense sprinter. Al in het voorjaar stelde hij met goede resultaten zijn selectie veilig. Nu komt de afwerking aan de beurt. Legt het geen grote druk op de jonge coureur om als een van de favorieten bestempeld te worden? “Voor mezelf valt die druk wel mee. Ik weet dat ik in de gaten gehouden zal worden, omdat ik dit jaar internationaal goed heb meegedaan. Nu hangt het er vanaf hoe de koers gaat lopen. Alles moet precies in een straatje vallen om voor de overwinning te kunnen gaan. Als het een sprint wordt, durf ik mijn plaats wel op te eisen. Daarvoor ben ik rap genoeg. Maar als een andere renner van onze ploeg mee voorop zit, moet ik zijn kansen beschermen. Je kunt het vergelijken met de dag van het NK. Daar had ik misschien ook kunnen winnen, omdat ik die dag heel goed was. Door de tactiek  van onze ploeg werd ik toen derde. Stel dat er een paar buitenlanders op het eind weg rijden, dan rijd je ook voor plaats drie of vier. Met heel veel geluk

en goeie benen moet ik een heel eind kunnen komen.”

 

De hele voorbereiding voor het wegseizoen 2002 was bij Hans Dekkers gericht op deelname aan het WK in Zolder. Daar in België zag hij, niet ver van huis en gesteund door een Nederlands supporterslegioen, de mogelijkheden om in zijn derde jaar als amateurrenner een greep naar goud te doen. Al vroeg in het seizoen had hij de selectieheren van de Koninklijke Nederlandse Wielren Unie met schitterende resultaten weten te overtuigen dat hij op het WK thuishoorde. In tal van grote internationale wedstrijden had hij zich al met de buitenlandse concurrentie gemeten. En herhaaldelijk was hij erin geslaagd die concurrentie het nakijken te geven als het op een eindsprint met een grote of kleine groep aankwam. Dekkers werd in enkele etappekoersen waarin ook professionals aan de start verschenen gehard in het grote werk. In de laatste weken voor de wereldtitelstrijd zette hij met de andere leden van de nationale oranjeselectie de puntjes op de i in een Franse rittenkoers.

 

Eindelijk brak de dag aan waarnaar hij zo lang had uitgekeken. Vrijdag 11 oktober was het zover. In een deelnemersveld van meer dan 150 leeftijdgenoten uit de hele wereld ging de Eindhovense neo-amateur op het autocircuit van Zolder van start. ‘Veel geluk en goeie benen’ zou hij nodig

hebben, zo meldde hij me in de week vooraf nog in weekblad De Trompetter. De wedstrijd verliep gunstig voor Dekkers. Kleine vluchtgroepjes werden telkens opnieuw door de hoofdmacht achterhaald. Enkele ronden voor het einde van de koers over ruim 170 kilometer gingen vijftien renners, bij wie een aantal serieuze gegadigden voor de titel, aan de haal. Die vijftien leken een

onoverbrugbare voorsprong op te gaan bouwen. De oranjehemden misten de slag en stelden alles in het werk om de aansluiting alsnog te bewerkstelligen. Ze leken kansloos, omdat tal van ploeggenoten van de coureurs die voorop reden vakkundig afstopwerk verrichtten. Hans Dekkers wist zich even niet meer in te tomen en probeerde in zijn eentje de sprong naar de vijftien leiders te maken, maar zag al snel het vruchteloze van die poging in. Wat hij er wel mee bereikte was dat

het peloton alsnog de leiders in de kraag vatte, zodat de wedstrijd op een massasprint uitliep. En weer was Dekkers de man in het oranje die zich in een voortreffelijke uitgangspositie voor die eindsprint manoeuvreerde. Op zowat 300 meter van de finish, achteraf gezien iets te vroeg, zette hij zich aan de leiding, daarbij een renner die hem de pas vlak langs de dranghekken leek af te

snijden even aantikkend om niet ten val te hoeven komen. Vervolgens leek de Eindhovenaar recht op de titel en de regenboogtrui af te stevenen. Achter hem ontstond een valpartij. Alleen de Italiaan Chicchi slaagde er, vanuit vrijwel verloren positie naar de andere kant van de weg toerijdend, nog in zijn wiel net iets eerder dan Dekkers over de eindstreep te duwen. Een kleine teleurstelling voor de oranjeklant, maar wie al wat langer in het wielerpeloton meerijdt weet zo’n tegenslag te aanvaarden. Degene die het eerst over de meet komt is tenslotte winnaar en daar legt de concurrent zich sportief bij neer. De huldiging van de eerste drie aankomende renners, de nieuwe

wereldkampioen Francesco Chicchi uit Italië, zilveren medaille-winnaar Hans Dekkers en brons-winnaar Francisco Guttierrez uit Spanje volgde.

 

Na de dopingcontrole en de persconferentie was Dekkers klaar om te vertrekken toen Martin Bruin, de Nederlandse voorzitter van de internationale jury, kwam binnenstappen met de mededeling dat Dekkers na het bekijken van de filmbeelden als de schuldige van de valpartij achter hem was aangewezen. Hij zou te ver naar links zijn uitgeweken, was daarom gediskwalificeerd en moest de zilveren plak terug geven. Een grotere teleurstelling was bij de 21-jarige coureur nauwelijks denkbaar. Het kostte hem, met steun van de KNWU-begeleiding, even tijd om die teleurstelling te verwerken. Maar het tekent de sportman Hans Dekkers dat hij zich al snel daarna herpakte en diezelfde avond nog in het TV-programma Vak-M aan tafel bij Mart Smeets zijn ontgoocheling voor een goed deel te boven was. “Eerst baalde ik, omdat ik tweede was geworden, nadat ik even had gedacht echt te gaan winnen. Maar dan zie je al die enthousiaste Nederlanders op de tribune tijdens de huldiging. Je baalt toch nog wel een beetje, je gaat naar de dopingcontrole en je staat de pers te woord. Dan komt die tweede klap dat je het zilver moet inleveren. Iedereen heeft gezien dat ik tweede werd. Die tweede plaats pakken ze me niet meer af, ook al heb ik nu geen zilver. Het was een mooie kans om als sprinter een keer wereldkampioen te worden. Dit parcours was een kolfje naar mijn hand. Het is gewoon jammer dat ik het niet heb af kunnen maken. Voor mij is de hele affaire nu afgesloten. Vanaf nu ga ik naar het volgende wegseizoen toeleven. Dan hoop ik met de Trade Team III-ploeg van Rabobank weer mooie wedstrijden te kunnen rijden en nog een heleboel bij te leren voordat ik de definitieve overstap naar de beroepsrenners maak. Volgend jaar zien we gewoon weer verder.”

Een uitspraak die aangeeft hoe een sportman niet alleen als winnaar maar ook als verliezer groot in zijn daden kan zijn.