1994 Knegsel Manfred Krikke en het PDM-profteam

Bij de foto’s:

 

Bovenste rij van links naar rechts:

Foto 1. In de periode 1986-1992 oogst Manfred Krikke (links) als manager in

samenwerking met ploegleider Jan Gisbers grote internationale successen met de

PDM profploeg.

 

Foto 2. Pedro Delgado is in 1986 een van de coryfeeën in de PDM-ploeg.

 

Tweede rij:

Foto 3. De cover van het boek dat Peter Tetteroo schreef over het koningskoppel Rooks en Theunisse.

 

Foto 4. Gert-Jan Theunisse en Greg Lemond tijdens het Stella Artois Profcrierium 1989 in Valkenswaard (Foto Theo van Sambeek).

 

Derde rij:

Foto 5. Erik Breukink in volle actie.

 

Foto 6. Rudy Dhaenens werd in 1990 wereldkampioen bij PDM.

 

Foto 7. Wereldkampioen Bart Brentjens als uithangbord van het American Eagle team van Manfred Krikke omringd door onder meer Gerben de Knegt, John van den Akker, Marc van Orsouw en de Valkenswaardse organisatoren Jan van Kuik en John van Hout op het Eurocircuit (Foto Theo van Sambeek).

 

Vierde rij:

Foto 8. Manfred Krikke op de trap in zijn kantoorpand in Valkenswaard tussen, van boven naar beneden, Richard Groenendaal, Adrie van der Poel, Gerben de Knegt en Marc van Orsouw

(Fotopersbureau Brabant).

 

Foto 9. John van den Akker (Veldhoven) in 1989 aan de start van de tijdrit in het Stella Artois profcriterium van Valkenswaard (Foto Gerard Wolfs).

 

Foto 10. In 1987 was Hans Daams (Valkenswaard) een van de regiorenners uit de Kempen in de PDM-ploeg.

 

Foto 11. Links Raoul Alcala met naast hem Sean Kelly voor de start in de Grand Prix de la Liberation 1990 in Eindhoven.

1994 Knegsel Ondernemer Manfred Krikke koestert zijn wielervedetten

 

Ik heb Manfred Krikke altijd bewonderd om zijn grote ondernemingsgeest. Zakelijk heeft hij het heel ver geschopt, maar hij bleef daarbij een beminnelijk persoon. In de wielersport heeft hij zijn zakelijke instinct op een positieve manier ingebracht. Na mensen als Kees Pellenaars en Peter Post bracht hij het Nederlandse wielrennen met de door hem opgezette organisatiestructuur in de

PDM-ploeg naar de absolute wereldtop. Zoals uit dit artikel blijkt, heeft Krikke daarnaast ook in de begeleiding van profwielrenners na hun actieve carrière het nodige betekend.

 

(door Piet Gijsbers)

 

Geluk is met geen geld te koop

 

Manfred Krikke uit Knegsel heeft van jongs af aan zijn hart aan de wielersport ver­pand. Hij maakte furore met de PDM-prof­ploeg die aan de wereldtop stond. Als manager van de ploeg die drie jaar op rij (in '88, '89 en '90) de wereldbeker won, waren renners als Sean Kelly en Greg Lemond bij hem kind aan huis. Maar ook met Pedro Delgado, Raoul Alcala, Erik Breuk­ink en Gert-Jan Theunis­se heeft hij nog steeds een goede band. Een aantal van die topcoureurs heeft inmiddels

definitief een punt achter de actieve wielercarrière gezet. Maar Manfred Krikke gaat onverdroten verder in de wielersport. Momen­teel maakt hij als sponsor van coureurs als Adrie van der Poel en Bart Brent­jens de dienst uit in het sterk aan popula­riteit toene­mende mountainbiken. Bovendien rijdt de Nederlandse kampioen veld­rijden Michel Groenendaal in zijn dienst en duikt ook in de

wieler­sport op de weg de naam Krikke weer op. Rede­nen genoeg voor Kempen­land Info om bij de zaken­man in Knegsel op bezoek te gaan.

 

Bart Brentjens sleepte in 1994 voor het American Eagle-team van Manfred Krikke de World Cup in de wacht door zich in een serie van tien wedstrijden de meest regelmatige mountainbiker te tonen. De 26-jarige Limburger uit Haelen, ook al goed voor een bronzen WK-medaille bij de ATB-ers, is de eerste om te erkennen dat hij zijn goede prestaties voor een groot deel te danken heeft aan de

overtuigingskracht van Krikke. Die wees Brentjens op de mogelijkheden om hoog te gaan scoren toen de Limburger in het voorjaar van 1994 als 7de eindigde in de wereldbe­kerwedstrijd te Houffalize in de Belgische Ardennen. "Krikke was eerder over­tuigd van mijn kansen dan ik. Dat is zijn kracht. Hij heeft een goede kijk op de mogelijkheden van renners," zegt Brent­jens in een

interview in 'Wieler Revue' over zijn spon­sor. Krikke zelf houdt het er maar op dat zijn klare kijk op menselijke prestaties voort komt uit de stu­die busi­ness-psychology die hij in zijn jonge jaren volgde. "De geeste­lijke krachten van mensen zijn bijna onbegrensd, als ze maar wil­len", is de mening van de ondernemer uit Kneg­sel.

 

Snackbar

 

De wil om iets te ondernemen is bij Manfred Krikke altijd aanwezig geweest. Op jonge leeftijd beoefende hij in Eindho­ven, de woonplaats van zijn ouders, de wielersport. Toen hij in de gaten kreeg dat wielrennen niet de perspectie­ven bood die hij er zich van voorstelde, gaf hij studie en werk voor­rang boven de sport. Na een avondstudie economie ging hij als marketing-manager aan de slag bij een groot bedrijf in het westen van het land. De met zuinig leven bijeen gespaarde centen uit die beginperiode inves­teerde hij in een snackbar. Hij kocht er later nog vier andere snackbars bij, onder andere een in Reusel. Vervolgens kon hij die hore­cabedrijven inkopen in een grote bouwmaat­schap­pij. Hij nam nog een aantal bedrij­ven over, tot het er op een gegeven moment welgeteld 26 waren waarover hij de scepter zwaai­de. Toen de malaise in de bouw

toesloeg, ver­kocht hij in een paar jaar tijd een flink aantal van die bedrijven, maar bleef er wel als adviseur van de Raad van Bestuur aan verbonden.

 

Zon

 

Op een moment dat vrijwel alles hem voor de wind ging vroeg Krikke zich af of de zakelijke successen hem niet gingen overheersen. Welbewust koos hij toen voor een levensvisie waarvan hij tot op de dag van vandaag nog geen spijt heeft gehad. Dat beslissende moment brak voor hem aan tijdens een commissarissenvergadering waar hij met allerlei pseudo-belangrijke mensen bijeen was. “Ik stond daar met een glas champagne in de hand naar buiten te kijken en ik zag de zon juist onder gaan. Toen dacht ik bij mezelf: ‘Wacht even, de zon heeft vandaag geschenen en ik heb er niks van gemerkt.’ En het ergste was dat ik dat erg vond. Ik wou liever buiten zijn. Toen heb ik gezegd: ‘Ik ga mijn leven veranderen.’ Want ik werd geleefd. Ik kreeg van bedrijfssecretarissen opgegeven waar ik een week later heen moest. Of het naar Australië of naar Japan was, ik hoefde voor geen ticket te zorgen. Ik kon nog niet eens meer zelf een treinkaartje kopen.” Dat dwangmatige leven druiste helemaal in tegen de gevoelens van de natuurliefhebber Krikke. Hij bouwde zijn commissariaten bij een aantal grote bedrijven af en nam naar eigen zeggen overal netjes afscheid om wat meer van zijn gezin te kunnen gaan genieten. Met zijn vrouw en twee zonen was hij intussen van het Veldhovense Zonder­wijk naar de Zandoerleseweg in Knegsel

verhuisd.

 

PDM

 

Na de verkoop van zijn bedrijven hield Krikke een holding-maatschappij over die hij tot op de dag van vandaag vanuit zijn kantoorgebouw te Valkenswaard bestuurt onder de naam Krikke Be­heer. In 1980 nam hij de groothan­del en het impor­teur­schap van wielersport­ar­tikelen over van de Zeeuwse oud-be­roepsrenner Piet Rentmees­ter. Daarmee had Krikke een gezond zakelijk excuus om bij het wielrennen be­trok­ken te zijn. Hij ontwik­kelde met zijn mensen Concor­de racefiet­sen, Ultima wielerkleding en de American Eagle MTB-fietsen die nu in landen over de hele wereld een begrip zijn. Toen PDM in 1986 met een profploeg begon, liep in de beginfase niet alles naar wens. Krikke werd gevraagd om de ploeg te reorganiseren. “Toen heb ik een nieuwe structuur opgezet met een trainer-coach, een ploegleider een public-relation man onder leiding van een manager en daaronder weer het personeel. Een gewoon organisatieschema overigens, maar wel afwijkend van wat in de wielrennerij tot dan toe gebruikelijk was.”

 

Delgado

 

Als manager van de PDM-ploeg lijfde Manfred Krikke in samen­werking met ploegleider Jan Gisbers tal van wielercoryfeeën in. Van 1986 tot en met 1991 regen die de successen aaneen in het internationale peloton beroepsrenners. Hij somt ze haast in één adem op en weet ze stuk voor stuk zowel op hun mense­lijke waarde als op hun wielerkwaliteiten te karakte­riseren. Hij ziet Pedro Delgado nog afstappen in de Tour de France van 1986 op de dag dat de populaire Spanjaard moest worden verteld dat zijn moeder was overleden. "Dat was nogal dramatisch. Pedro had dat jaar al de etappe naar Luchon gewonnen, waarin hij alleen voorop was met Bernard Hinault. Ik blijf van mening dat hij toen ook de Tour had kunnen winnen. In 1987 verloor hij de Tour de France in een secondespel met Stephen Roche. Toen maakte hij, in de gele trui, een inschattingsfout in de

rit over de Soulor, de Galibier en de Télégraphe. Wij hadden hem dat toen duidelijk moeten maken. Het is niet dat de renner niets weet. Maar in de auto, met alle informatie uit de koers via de tourradio, kun je aan de zijlijn alles beter beoordelen dan de renner in de koers. Als ploeg­leiding moet je dat over­wicht over de renner hebben. Roche won toen dat titanengevecht op leven en

dood."

 

"Een jaar later werd Delgado door Reynolds bij ons weg ge­kocht. Dat jaar won Pedro wel de Tour. Hij gaf later toe dat hij die zege dankte aan de opleiding bij PDM. Dat was voor ons een schrale troost. Nu nog vind ik Delgado een van de sympa­thiek­ste vedet­ten die wij in de ploeg hebben

gehad."

 

Rooks en Theunisse

 

Manfred Krikke noemt de opkomst van Steven Rooks en Gert-Jan Theunisse de supertijd van PDM. "Zoals die gereden hebben op Alpe d'Huez. De een won er in 1988, de ander werd er tweede en een jaar later was die volgorde omgekeerd. Dat was nog eens sport voor de Nederlan­ders. Rooks en Theunisse hebben bij ons hun top be­reikt. Later zijn hun prestaties minder geworden. De beste ploeg hadden we toen we in 1989 het algemeen ploegen­klasse­ment in de

Tour wonnen en we bovendien vier leiderstrui­en naar Parijs brach­ten." Sean Kelly en Raoul Alcala waren in dat jaar de ploeg komen verster­ken. De Ier en de Mexicaan hebben inmiddels, even­als Delgado, hun racefiets opgeborgen. Krikke vindt dat Alcala veel te jong met wielren­nen stopte. "Die heeft bij ons goed gereden, maar toch nooit bereikt wat in hem zat. Het is eigenlijk het verhaal van een doodarme Mexicaanse jongen die uiteindelijk 800.000 dollar gaat verdie­nen, terwijl een dollar in zijn land nog steeds ongelooflijk veel geld is."

 

Sean Kelly vierde onlangs zijn afscheid in het gezelschap van een aantal grote wereldvedetten en meer dan 1400 trimmers met een soort gentle­men-wedstrijd in zijn woonplaats Car­rick-on-Suir. Dat afscheidsfeest werd georgani­seerd door een Ierse uitgever met hulp van de Belgi­sche topzakenman De Meule­naere en Krikke. "Het leek er op dat Kelly met stille trom uit de actieve wieler­sport zou verdwijnen. Daarom hebben we die festiviteiten voor hem op touw gezet. Kelly is voor mij de grootste kampioen van de menselijke eenvoud. Ik heb niet genoeg super­latieven om mijn respect voor hem uit te drukken. Hij heeft het in onze ploeg drie jaar goed naar de zin gehad en won in een PDM-shirt de groene trui in de Tour de France en de indi­viduele wereld­beker in 1989."

 

LeMond

 

In 1988 haalde Manfred Krikke, kenner van de Amerikaanse menta­liteit en zakenwereld, Greg LeMond in de ploeg. "Een heerlijke kerel. Na zijn jachtongeval begon hij met veel moraal aan een nieuw seizoen. Op het wintersport-trainingskamp bleek hij qua instelling de tegenpool van een renner als Sean Kelly te zijn. Greg ging graag zo laat mogelijk naar bed, at alles wat voor renners niet goed was, porde andere jongens aan om midden in de nacht mee naar de disco te gaan en haalde de wildste stunts uit op de ski's. We hebben van hem een Kelly willen maken, maar dat was vergeefse moeite." Ook de Amerikaan won de Tour de France een jaar nadat hij de PDM-ploeg verliet. Is dat niet erg frustrerend geweest? Krikke: "Bij fietsen verlies je meer dan je wint, zeg ik altijd maar. Wij hebben nooit mogen klagen. We wonnen twaalf etappes in de Tour de France, vijftien in de Ronde van Spanje en een serie klassie­kers. Al hadden we dan niet de Tourwinnaar zelf, we wonnen wel drie keer het ploegen­klassement. Bovendien werd Rudy Dhaenens wereldkampioen."

Krikke is er ook nog steeds trots op dat zijn team in de glorietijd bij de ver­kiezing van de beste Europese sportploeg van het jaar eens AC Milan heeft geklopt. "Iedereen reed in die tijd in een PDM-shirt. Het aantal mensen op Alpe d'Huez was waan­zinnig groot. Zoiets is toch bijzonder positief voor de sport?"

 

Breukink

 

Het PDM-verhaal van Manfred Krikke zou niet compleet zijn zonder Erik Breukink te vernoemen. "We vonden hem qua persoon­lijkheid en qua mentaliteit heel goed passen bij onze ploeg. Hij was in 1989 door Post vernederd, toen die hem voorbij reed in de Touretappe waarin hij met een

inzinking kampte. Wij contracteerden hem, omdat wij dachten dat er meer in Breukink zat dan er tot op dat moment uitgeko­men was. Ik denk dat trouwens nog steeds. Hij finishte in het eerste jaar bij ons achter Lemond en Chiappucci, die zich toen naar de wereld­top reed, op de derde plaats in de Tour de France."

Krikke haalt een grote foto van de huldiging op de Champs Elysées in 1990 voor de dag. Hij laat die met gepaste trots zien en zegt: "Erik is een heel fijn mens. Eigenlijk iets te fatsoen­lijk voor een

topwielrenner, want je moet je door niemand opzij laten zet­ten. Ik heb zelf eerst ook altijd gedacht dat sport en sporti­viteit synoniem waren. Maar dat blijkt in de praktijk vaak niet zo te zijn. Na drie jaar PDM is Erik naar Once ver­trokken in de hoop dat ploegleider Saiz een goede trainer was. Maar dat blijkt toch niet de man voor hem te zijn. De hele ploeg valt nu trouwens tegen. Ik ben van mening dat Erik nog steeds een toprenner is en dat zou kunnen tonen als hij weer eens hele­maal in een goede ploeg kon rijden en daar perfect werd bege­leid. Puur talent verloochent zich nooit. En dat heeft hij."

 

Intralipid

 

Onvermijdelijk komt dan ook het drama in de Tour de France van 1991 aan de orde. Krikke kan nu weer praten over de intralipid-affaire 'zonder er opnieuw nare gevoelens bij te krijgen', zoals hij het zelf uitdrukt. Hij heeft er nachten van wakker gelegen. "Ik heb daar meer van geleden dan van

wat ook. Ik kan me in mijn leven niks anders voorstellen wat een zwaardere impact heeft gehad. Achteraf gezien moet ik bekennen dat ik het anders aan had moeten pakken." Hij doet voor de zoveelste keer uit de doeken hoe die ene fles Intralipid, een onschuldig middel ter bijvoeding van de renners en helemaal geen doping, zoals aanvankelijk werd beweerd, de ploeg in één nacht de

das om deed. "Ik vraag me nu nog steeds af hoe dit op zo'n knullige manier kon gebeuren. Door een stomme fout werd een al aange­sproken fles Intralipid ook een volgende dag nog gebruikt. Die fles werd een bacterie-bom die zijn uit­werking niet miste. Ik wist zelf niet eens dat het middel in de ploeg was. Het was buiten mij om door de ploegleiding mee naar Frankrijk genomen. Dat hadden de ploeg­leider en de ploe­garts daags voor de start van de Tour nog beslist. En dat ter­wijl wij altijd het hele voe­dingspatroon van de ploeg lang vooraf minu­tieus planden! Daardoor is de situatie tussen Jan Gisbers en mij nooit meer goed gekomen. Eigenlijk verwijt ik hem nu nog dat hij zo'n middel naar de Tour heeft mee genomen zonder dat ik er iets van af wist. De kern van de zaak is deze: er is niets tegen het gebruik van Intralipid, mits het middel goed wordt toegepast, maar doe geen experi­menten met zo'n middel in de grootste wedstrijd van het jaar!"

 

Op het moment dat PDM na acht dagen met Breukink, Alcala en Kelly drie renners in de eerste tien van het klasse­ment had staan, ging het goed mis en kon de hele ploeg ziek en wel de koffers pakken voor de thuis­reis. "Ik ben nu nog van mening dat Breukink, als hij toen de Tour de France al niet had gewonnen, hoogstens met 20 seconden verschil zou hebben verlo­ren van Indurain. In die orde van grootte zit je dan te pra­ten. Maar ja, je kunt de klok niet terug draaien," zegt Man­fred Krikke berustend, terwijl hij vanuit zijn Knegselse boerde­rij-woning nog eens naar buiten kijkt waar het december­weer al even mistroostig is als de situatie waarin hij toen met de PDM-ploeg

verzeild raakte.

 

Gezondheid

 

Toch zou Manfred Krikke destijds niet gezegd hebben dat de Intralipid niet gebruikt mocht worden, als hem tijdig vooraf was uitgelegd waar het middel goed voor was. Hij heeft zich altijd al verdiept in alles wat met de gezondheid van een sportman te maken heeft. Magazines op sportmedisch gebied spreken hem aan. Ter illustratie laat hij een Amerikaans boek zien over de mentale hardheid in training, dat hij enkele weken geleden gekocht heeft tij­dens een zakentrip naar

Cali­fornië. "Ik ben geïnte­res­seerd in het menselijk lichaam, omdat ik ook zelf nog regelma­tig sport. Mijn be­langstelling gaat vooral uit naar het preven­tieve werk in de sport." En dan verwijst hij naar Ameri­kaanse onder­zoeken betreffende de zuurstofopname bij topspor­ters. En naar het

geweldige verlies van het hormoon testoste­ron dat bij duur­sporters is vastge­steld en daarom aanvulling ver­eist. Een hele verhandeling over fysiologische veranderin­gen in het lichaam van een sport­man schudt Krikke zo uit zijn mouw. "Al jaren geleden was ik daarmee bezig. We gebruikten vitamines die het versnelde verouderingsproces bij topsporters ten gevol­ge van de intensie­ve

sportbeoefening moeten opvangen. Aanvul­ling van hormonen zou onder medische begeleiding ook moeten worden toegestaan in de topsport. Wielrennen is zo uitzonder­lijk zwaar dat het lichaam onvoldoende tijd krijgt om reser­ves op te bouwen, vooral in een etappewedstrijd van drie weken als de Tour de France." Naar de mening van Krikke zijn de succes­sen van de Italiaanse wielerprofs in de laatste twee jaren op de eerste plaats te danken aan de vooruitstrevende medische begeleiding in dat land.

 

Bankske in Knegsel

 

Hoe heeft Manfred Krikke de moed op kunnen brengen om na de Intralipid-catastrofe toch weer door te gaan in de wieler­sport? Het is natuurlijk het slechtste wat je kan doen, als je op zo'n moment helemaal stopt met de sport. Dan zit je, denk ik, als je 65 bent op een bankske te treuren over wat er allemaal gebeurd is. Dat kan niet. Dat is echt een slechte zaak! Ook al is dat nog zo'n mooi bankske, in Knegsel of waar dan ook, dan is dat het enige wat op latere leeftijd in je gedachten steekt. Daarom ben ik door gegaan. Natuurlijk speelt in zo'n situatie ook je eigen karakter een rol. En de mensen die wat verstand van wielrennen hebben, zijn altijd vierkant achter me blijven staan." En dan haalt hij een gezegde aan dat in Amerika welbekend is: "Het gaat er niet om hoeveel keer iemand valt, maar het gaat er om dat hij één keer meer op staat."

 

Begeleiding

 

Krikke werd opnieuw door een aantal ploegen, onder meer door een Amerikaans team, gevraagd om het management te doen. Hij deed alleen het een en ander in de begeleidingssfeer. "Mijn hele leven door, al lang voordat ik met PDM werkte, heb ik individuele renners aan een baan geholpen nadat ze gestopt waren met de sport." Uit de laatste jaren noemt hij een paar voorbeelden. Rudy Dhaenens had na zijn actieve carrière een moeilijke periode. "Hij maakt het nu weer goed en is beleg­gingsadviseur geworden. Toen hij naar de beurs in Amerika wilde, vroeg hij me hoe hij dat moest aanpakken. Ik heb met hem nog steeds contact. Af en toe eten we een hapje met el­kaar.

Vergeet ook niet Hans Daams die door hartritmestoornis­sen moest stoppen en nu een fantastische zaak heeft in Achel. Die heb ik een beetje kunnen helpen bij het opzetten van een zakenconcept, waarmee hij uit de put werd geholpen. Ik praat nu met John van de Akker over zijn toekomst. We hebben al ideeën over wat die straks kan gaan doen. Zo somt hij wel een twintigtal renners op, bij wie ook Gert-Jan Theunisse en Danny Nelissen die beiden TVM met gemengde gevoelens

hebben verla­ten. "Ik maak me bij Cees Priem niet populair als ik Nelissen help. Maar als die jongen mij belt, omdat hij helemaal in de put zit, dan help je hem toch! Danny is een toptalent waar dagelijks iemand geestelijk mee bezig moet zijn." Maar nu hij ouder wordt begint Krikke zich te realiseren dat hij niet grenzeloos bezig kan zijn met de problemen in de rand van het wielrennen. "Ik vind dat ik de laatste jaren te veel tijd heb besteed aan mensen die in problemen zijn. Hoewel het wel dankbaar werk is."

 

ATB

 

In 1993 ging Krikke een mountainbike-team sponsoren. De ATB-sport (de afkorting van All Terrain Bike) is afkomstig uit Amerika. Deze tak van de wielersport werd aan­vankelijk dan ook door de Amerikanen beheerst. Krikke zelf maakte in 1984 kennis met het ATB’en in de Rocky Mountains en vond dat een fantasti­sche ervaring. Vooral het feit dat je hoog in de bergen op steenachtige grond en in de vrije natuur zelden lek reed door de stevige structuur van de fietsbanden sprak hem erg aan. Inmiddels is de ATB-fiets ook in Europa een ingeburgerd ver­voermiddel geworden en heeft die de racefiets verdrongen. Tegenover één racefiets worden momenteel in Neder­land vier ATB's

verkocht.

 

In die snel ontwikkelende sport heeft Krikke een ploeg opge­zet. Die wilde in drie jaar naar de wereldtop, maar bereikte die top al in het tweede jaar. Bart Brentjens deed vanaf het begin steeds beter mee en met de komst van de vice-wereld­kampi­oen 1993 Marcel Gerritsen, Adri van der Poel en Richard  Groe­nendaal kreeg het American Eagle-team nog meer uitstra­ling. "Door de

hobbelige parcoursen en de snelheid is de ATB-sport moeilijker vanaf de motor in televisiebeelden te ver­slaan dan het wielren­nen op de weg," vindt Krikke. Maar hij is uiter­aard bijzonder in zijn nopjes met de prima resultaten die zijn renners in 1994 hebben geboekt. Vooral de wereldbeker die Bart Brentjens veroverde bracht zijn ploeg in de kijker. "Ook bij PDM wilde ik alleen publiciteit door sportieve prestaties. Daar wil ik op geen enkele wijze omheen. De andere optie is: een ploeg met een leuke public relation. Maar die spreekt mij niet aan. Ik vind dat je door prestaties moet proberen je doel te bereiken. Dan dien je de sport en kun je als sponsor toch dankbaar zijn. Ik kan

niet anders werken. De merknaam komt toch door resultaten wel naar buiten. Zo is het toch?" zegt hij veelbetekenend.

 

Bescheiden

 

Bart Brentjens kreeg na zijn World Cup-zege enkele lucratieve aanbiedingen, maar koos toch weer voor de ploeg van Krikke, voorlopig tot eind 1996. Daarmee heeft hij zijn waardering uitgedrukt voor het vertrouwen dat Krikke hem schonk. Die noemt Brentjens een bescheiden, fantas­tische jongen. "Hoewel die bescheiden­heid zich niet in de wedstrijden uit", voegt hij er meteen aan toe. "Bart heeft wat moeite om in zichzelf te geloven, maar weet nu waartoe hij in staat is."

 

Vanaf 1 oktober 1994 is ook de nationale kampioen veld­rij­den Richard Groenen­daal als full-prof in dienst bij het be­drijf van Krikke. Die ziet voor de 23-jarige coureur uit Sint-Mi­chiels­ge­stel behalve in het veldrijden ook mogelijkheden in de ATB-sport. "Richard is nog jong en het ATB’en is wat

moeilij­ker wat het uit­houdingsvermogen van de renner betreft, maar na een aan­loopperiode moet hij ook daarin bij de top kunnen komen. In het veldrijden heeft hij in de maand december een rustige periode ingebouwd. Het valt voor een jonge coureur niet mee om het hele seizoen gelijkma­tig te presteren. Hij heeft al een aantal goede prestaties geleverd in enkele Super Prestige-crossen. En natuur­lijk verwachten we hem vooraan in het NK- en het WK-veldrijden in januari."

 

Van der Poel

 

"Hèt grote voorbeeld in zijn ploeg van wie jonge jongens het vak kunnen leren". Zo karakteriseert Krikke de nestor van het Nederlandse wielrennen, de nu al 35-jarige Adrie van der Poel. "Hij toont anderen hoe een beroepsrenner voor zijn vak moet leven. Daarom ben ik zo blij dat ik hem erbij heb in de moun­tainbikeploeg. Met Adrie er bij loopt het bijna altijd goed. Hij organiseert alles," en Krikke benadrukt vooral dat laatste woord. "In december belde hij twee keer vanuit zijn vakantie­verblijf op het eiland Marti­nique op of alles al geregeld was voor het nieuwe sei­zoen. Of de fietsen al klaar waren en hoe het met de broeken zat. Hij wacht niets af en regelt alles. In de ATB-ploeg was hij vorig jaar onze blikvanger, maar ook in het veldrijden is hij niet uit de top weg te slaan. Als mens is Adri een fijn iemand. Getrouwd met de dochter van Raymond Poulidor woont hij heel leuk in België. Hun zoontje David is een tweetalig fan­tastisch kind. Die spreekt met zijn moeder Frans, draait zich om en gaat met vader in het Nederlands verder. Adri wil coach van de veldrijders worden als hij stopt met het wielrennen en zal daarin ook wel slagen."

 

Neo-profs

 

Eén wens van Manfred Krikke kon op het eind van het afgelopen jaar niet in vervulling gaan. Graag had hij in 1995 een ploeg met jonge beroepsrenners op de weg gezet. Aanvankelijk waren er plannen met sponsor Europolis. Maar die gingen om onduide­lijke rede­nen niet door. "Alles was geregeld. Ik had de con­trac­ten klaar en alle afspraken netjes op een rij. Aan twee kan­ten waren

we akkoord. Maar om rond te komen moeten er wel hand­teke­ningen worden gezet en dat is nooit gebeurd. Ik had graag vier Neder­landse neo-profs in de ploeg willen meebren­gen. Aart Vierhou­ten, Koos Moeren­hout, Wim van de Meulenhof en ook Anthony Theus hadden we er bij. Die jongens krijgen nu de kans niet om prof te worden. Daarom wil ik voor hen een stukje begeleiding opzetten in samenspraak met de KNWU. Het zou zonde zijn als die generatie verloren gaat. Zij zijn op de ama­teurs uitgekeken, omdat ze al een paar jaar aan de top staan. De bedoeling is dat ze dan alsnog in 1996 bij de beroepsrenners kunnen debuteren. Ik vind het heel erg voor hen zoals het nu gelopen is. Zij zien hier die hoop. Ze durven mij niet te bellen en dan krij­gen ze haar aan de lijn. Krikke wijst naar zijn vrouw die een drankje inschenkt. Zij zegt: "Ik zit niet in het wieler­we­reldje. Maar soms ben ik wel gedwongen natuur­lijk, wanneer jongens hier opbellen. De mens achter de renner kan ik vrij goed in­schat­ten. We hebben hier nog wel eens vermoeide renners in bed gestopt. Vooral Jogi Müller is hier vaak ge­weest. Die had nooit negatieve praat. Zelfs niet als hij doodmoe na een koers afstapte." En haar man beaamt dat hoofd­knikkend: "Jogi was altijd vrolijk. Hij heeft het laatste jaar als meester­knecht voor zijn landge­noot Romin­ger gereden. Ik weet niet of hij in 1995 nog wed­strijden rijdt."

 

Nieuwe ploeg

 

Wat spreekt Manfred Krikke het meeste aan, het zakelijke of het sportieve aspect in de wielrennerij? Eigen­lijk een overbo­dige vraag. Hij reageert meteen: "Ik heb de bedrijven in de wielersport gekocht, omdat ik van wielrennen hield en daar nog heel veel van houd. Ik ben geen voetbalkenner, ik weet daar te weinig vanaf. Ik hoefde niet zo nodig iets bij te verdienen op

wielergebied. Ik ben in de allereerste plaats de sport binnen gestapt, omdat ik zelf graag sport."

 

Veel mensen zullen Krikke bewonderen om zijn ondernemings­geest. Maar wat bewondert hij zelf in de renners met wie hij in al die jaren in contact kwam? "Vooral inzet en eigen initi­atief hebben me bij de renners altijd erg aange­sproken. Je leert van hen ook dat roem ver­gankelijk is. Iedere

renner is bang om uit het zoeklicht te raken en vecht om daar zo lang mogelijk in te blijven."

 

Of hij nog nieuwe uitdagingen ziet nu hij op een leeftijd (62) komt dat hij onderhand van zijn pensioen kan gaan genieten? Krikke vindt dat een mens op elke leeftijd nieuwe uitdagingen moet nemen. Hij praat nu al weer met een grote sponsor in Amerika om in 1996 aan de slag te kunnen. Aan de opzet en de strategie voor een nieuwe ploeg zal hij zeker meewerken, maar hij wil er niet

meer echt dage­lijks mee bezig zijn.

 

Verwachtingen

 

Voorlopig hoopt Krikke dat zijn ATB-ploeg in 1995 nog voor een topresultaat kan gaan zorgen, zo mogelijk nog een haartje beter dan vorig jaar. Hij verwacht dat Gert-Jan Theunisse in het door hem gesponsorde Concorde-Collstrop-team sterk zal verbeteren. "Die is met een maagzweer

geestelijk geknakt uit zijn vorige ploeg geko­men, maar ziet het nu weer helemaal zitten. Hij verwacht ook de doorbraak van Jo Planckaert in die ploeg. Want voor die sprinter zal sterk gereden worden in het komende wegseizoen."

 

En mocht dat er allemaal niet van komen, dan blijft Manfred Krikke toch een gelukkig mens. "Het kan allemaal wel prachtig zijn als er duizenden mensen staan te hossen en te sprin­gen op Alpe d'Huez wanneer je daar de nummer een en twee in je ploeg hebt. Maar ik geniet even veel van een praatje met een gewoon mens uit de Kempen, zoals de man aan de benzinepomp hier in Kneg­sel.

Want de gewone dagelijkse dingen zijn vaak toch de mooi­ste."

 

Krikke blijft actief, zowel in het zakenleven als op het sportieve vlak. “Als ik zelf niet een paar keer per week nat heb gestaan, dan is het niet goed.” Terugkijkend is hij een tevreden mens. “Ik vind dat ik een bevoorrecht mens ben. Ik heb een fijn gezin, ik denk dat ik nog goed gezond ben, ik doe dingen die ik graag doe en het gaat me zakelijk nog steeds goed. Soms beangstigt me dat wel eens, waarbij die angst niet zit in meer of minder geld. Geluk is iets fundamenteels. Het is maar goed dat je geluk niet met geld kunt kopen.”