1993 Bladel
Eindzege in Ster van Brabant voor Servais Knaven
Dat Servais Knaven kan uitgroeien tot een begenadigd beroepsrenner, staat voor veel wielerkenners vrijwel vast. De 22-jarige topamateur uit Zevenaar won vorig jaar Olympia's Ronde door Nederland na een jaar eerder in onze nationale rondrit als derde te zijn geëindigd. In het paasweekeinde toonde hij in de 'Ster van Brabant' weer eens overduidelijk zijn talent. In de individuele tijdrit - gewonnen door de schaatsende wielrenner Arnold Stam - streefde Knaven de winnaar van de eerste etappe Harm Jansen voorbij. Even leek het er zelfs op dat de nieuwe klassementsleider de derde etappe over de Kempische wegen zou gaan winnen. Maar uiteindelijk kon streekrenner Anthony Theus in een sprint met zes man aan het eind van de slotrit het zegevierende gebaar maken.
(door Piet Gijsbers, foto Cor Vos)
Getekend door een paar malse regenbuien arriveerde het peloton op eerste paasdag in brokken en moten in de Bladelse Sniederslaan waar het publiek zich aan weerszijden in twee lange rijen had verzameld. Gerard Kemper, enkele jaren geleden nog winnaar van de 'Acht van Bladel' voor junioren, moest tot zijn teleurstelling ervaren dat het geen pretje is met rugnummer dertien te starten. Met zijn fiets op de schouder, slachtoffer van een valpartij, meldde hij zich af aan de jurywagen. De Volendammer was niet de enige die al in de eerste rit werd uitgeschakeld. Bijna veertig coureurs haalden de finish niet. Op initiatief van Servais Knaven schudden zes renners in de laatste omloop van vijftien kilometer hun naaste rivalen uit de 15-mans kopgroep van zich af. Op de streep toonde Harm Jansen, gesteund door zijn ploeggenoten Wiljan van Riel en Marcel Luppes, zich de snelste.
Uitslag 1e etappe:
1 Harm Jansen Delft, 180 km in 4.16.43 u., 2 Erik Naberman Genemuiden, 3 Marcel Luppes Hoogeveen, 4 Servais Knaven Zevenaar, 5 Aart Vierhouten Purmerend, 6 Wiljan van Riel Tilburg, 7 op 19 sec. Allard Engels Gieten, 8 Rik Rutgers Hilversum, 9 Anthony Theus Bergeijk, 10 Martijn Vos Groningen.
Individuele tijdrit
Ruim acht kilometer moesten de renners die nog in koers waren in de ochtenduren van tweede paasdag één voor één afleggen om te tonen wie in de rit tegen de klok het sterkste was. Al vroeg gestart, omdat hij op de eerste dag in het gezelschap van Diessense Luc Reijrink op tien minuten achterstand arriveerde, zette Arnold Stam uit Kaatsheuvel een scherpe tijd neer. De schaatsende wielrenner die onder meer de alternatieve Elfstedentocht won, toonde daarmee nog eens overduidelijk aan dat hij niet voor niets vorig jaar in Maren-Kessel nationaal kampioen tijdrijden werd. De klassementsleiders inclusief Servais Knaven, toch ook een tijdrijder bij uitstek, beten zich stuk op de tijd van Stam. Knaven reed zich wel in het leiderstricot en had een logische verklaring voor zijn verlies: "Ik heb de afgelopen weken veel heuvel op gereden, eerst in het Mergelland en vervolgens in Normandië. Daardoor kom ik nu nog wat snelheid te kort."
Uitslag 2e etappe:
1 Arnold Stam Kaatsheuvel 8,3 km in 10,21 min., 2 op 5 sec. Servais Knaven, 3 op 10 sec. Mario Gutte Oss, 4 op 13 sec. Dennis Hey Zevenhuizen, 5 op 17 sec. Wiljan van Riel, 6 Chris Deckers Beerzel (B), 7 op 18 sec. Michel Kroon 's Gravendeel, 8 op 21 sec. Marcel Luppes, 9 op 24 sec. Erik de Crom Hoogerheide, 10 op 30 sec. Danny Overgaag 's Gravenzande.
Sprintzege
Terwijl jeugdrenners uit Brabant en Limburg onderlinge wedstrijdjes op het afwachtingsparcours in Bladel reden, maakten de topamateurs zich op voor de beslissing in de 'Ster'. Het duurde 60 kilometer voor er echte aftekening in het veld kwam. Jos Wolfkamp uit Raalte, Eric Cent uit Goor en 's Gravendeler Michel Kroon reden naar een voorsprong van meer dan vier minuten op de grote groep. Wolfkamp werd daarmee virtueel leider, zodat er alarm werd geblazen in het peloton. Knaven verzamelde zijn Koga-ploeg rondom zich en gesteund door Europolis dat nog vier man in de kop van het klassement had, werd met hoge snelheid de achtervolging op gang gezet. De drie vooraan moesten zich gewonnen geven en het peloton brak in tweeën. Vlak voor de vierde tussensprint voor het witte tricot dat in het bezit kwam van voorjaarstopper Allard Engels, zette Knaven weer eens extra aan en kwam met vijf anderen los uit de groep van vijftig man die het veld aanvoerde. Bij het binnenrijden van Bladel probeerde de leider zijn metgezellen te verschalken, maar nationaal kampioen Rob Compas riep hem tot de orde. Waarna Anthony Theus voor eigen publiek zij aan zij met Rik Rutgers de sprint voor de etappezege in zijn voordeel besliste. Het Snelle Wiel kreeg niet alleen met Theus voor het eerst in de historie van de 'Ster' een etappewinnaar uit eigen gelederen, maar mocht ook veel lof van de wedstrijdleiding in ontvangst nemen voor de optimale beveiliging van de parcoursen dor het Brabantse land. Dankzij de medewerking van 200 man uit de vereniging en ook van buitenaf kon de 'Ster van Brabant' opnieuw als een voorbeeld voor de organisatie van wielerwedstrijden in Nederland en ver daarbuiten worden gepresenteerd.
Uitslag 3e etappe:
1 Anthony Theus 162 km in 3.44.02 u., 2 Rik Rutgers, 3 Servais Knaven, 4 Rob Compas Venhuizen, 5 op 3 sec. Frank van Veenendaal, 6 Erik Naberman, 7 op 33 sec. Allard Engels, 8 Martin van Steen Dongen, 9 Arjen Vinke Kampen, 10 Patrick Rasch Uitgeest.
Eindklassementen:
Individueel (Meurs & Partners): 1 Servais Knaven Zevenaar 8.10.53 u., 2 op 55 sec. Erik Naberman Genemuiden, 3 op 1.05 min. Marcel Luppes Hoogeveen, 4 Anthony Theus Bergeijk, 5 Harm Jansen Delft, 6 Wiljan van Riel Tilburg, 7 Rik Rutgers Hilversum, 8 Frank van Veenendaal Sassenheim, 9 Allard Engels Gieten, 10 Jeroen Hermes Liempde.
Puntenklassement (Esso-Adriaan van de Ven): 1 Knaven 50 p., 2 Theus 32 p., 3 Naberman 30 p., 4 Jansen 30 p., 5 Rutgers 28 p.
Sprintklassement (Rabobank): 1 Engels 18 p., 2 Knaven 15 p., 3 Veenstra 8 p., 4 Theus 7 p., 5 van Riel 5 p.
Ploegenklassement (Huva-Hexo): 1 Europolis, 2 Volendam Dextro, 3 Koga Miyata, 4 Giant, 5 Overijssel-Union.
Omlijstingswedstrijden:
Junior-dames: 1 Judith van der Burg Berkel en Rodenrijs 40 km in 58.37 min., 2 Sissy van Alebeek Schijndel, 3 Sandra Rombouts Rijsbergen, 4 Edith Klep Oud-Gastel, 5 Chantal Beltman Slagharen, 6 Joyce van de Nulft Spijkenisse, 7 Jet Jongeling Rijswijk, 8 Martine Bras Schoonrewoerd, 9 Karin Kastelijn Schijndel, 10 Francien Vijfhoek Willemstad.
Amateurs-B: 1 Levinus Huenders Almere, 2 Maarten Coolen Tilburg, 3 Jaco Ketelaar Vlaardingen, 4 Math Dohmen Born, 5 Pierre van de Beurcht Boekel, 6 Wim Wolfs Waalwijk, 7 Martin Opdam Liessel, 8 Robert Martens Ulicoten, 9 Marcel Verhagen Schaijk, 10 Ad Verstegen Uden.
Jeugdwedstrijden:
Categorie 1: 1 Miriam van Gog Buitenlust Helmond, 2 Joyce Droogmans Pijnenburg Tilburg, 3 Frits Pellemans Midden-Limburg, 3 Linda Dirkx Reusel Het Snelle Wiel.
Categorie 2: 1 Mickey van Oss De Kempen Valkenswaard, 2 Remco Colen Buitenlust, 3 Niek Basten Hapert Het Snelle Wiel, 6 Marc Meulenbroeks Hapert Het Snelle Wiel.
Categorie 3: 1 Raymond van Driel De Kempen, 2 Mari van Boven Buitenlust, 3 Bart Dirkx Reusel Het Snelle Wiel.
Categorie 4: 1 Sabrina Raaymakers Het Zuiden Eindhoven, 2 Wesley Droogmans Pijnenburg, 3 Freek Foole Het Zuiden, 6 Jan Dirkx Reusel Het Snelle Wiel, 11 Evelien Basten Hapert Het Snelle Wiel, 12 Huub Meulenbroeks Hapert Het Snelle Wiel.
Categorie 5: 1 Sebastiaan Bennaars Buitenlust, 2 Niels Haverbeke De Kempen, 3 Rob Bijnen Midden-Limburg, 8 Theo Eltink Westelbeers Het Snelle Wiel, 19 Huub de Beer Reusel Het Snelle Wiel.
Categorie 6: 1 Roy Sentjens De Kempen, 2 Bjorn Hoeben De Kempen, 3 Bram Sevens Buitenlust.
Categorie 7: 1 Cor Wirken Wilhelmina Eindhoven, 2 Angelo Bruyninckx De Kempen, 3 Ad Rijkers Hapert Het Snelle Wiel, 9 Joep Basten Hapert Het Snelle Wiel, 11 Roel van Houtum Netersel Het Snelle Wiel.
1987 Bladel
Herinneringen.......Gerrit Soontiëns
Bij de foto's:
1. Jurylid Gerrit Soontiëns
2. 1949 Bladel. Vier renners uit beginperiode Het Snelle Wiel op de Neterselseweg: Nic Soontiëns, Kees Kraayvanger, Fons Roymans en Gerrit Soontiëns.
3. 1987 Bladel. Gerrit en Bertha Soontiëns worden gefeliciteerd door jeugdlid Roel van Houtum van TWC Het Snelle Wiel.
1987 Bladel Herinneringen......Gerrit Soontiëns
Wie kende hem niet in wielerkringen en ook ver daarbuiten: Gerrit Soontiëns, de fietsende groenteboer uit Bladel. In 1987 zette hij een punt achter een halve eeuw betrokkenheid bij de wielersport. Al op jonge leeftijd begonnen als wielrenner werd hij een van de oprichters van Toer- en Wielerclub Het Snelle Wiel in zijn woonplaats. Tot op hoge leeftijd bleef Soontiëns als nestor van het jurykorps van de partij in de Oost-Brabantse wedstrijden. In 1987, bij het 40-jarig bestaansfeest van Het Snelle Wiel, werd hij onderscheiden met het Zilveren Wiel van de KNWU.
(door Piet Gijsbers in Kempenland Info)
Praten met Gerrit Soontiëns betekende herinneringen ophalen. Herinneringen uit de beginjaren van de georganiseerde wedstrijdsport in verenigingsverband op de Kempische wegen. De vraag hoe hij met de wedstrijdsport in contact kwam was de aanzet tot een lang verhaal. “In het begin van de dertiger jaren werd bij ons in het dorp een zandbaantje geopend. Als jongen van een jaar of dertien klom ik met een stel kornuiten over de poort om stiekem op gewone fietsen onderlinge wedstrijdjes te rijden. Bij ons thuis hadden we een winkel in zaden en pootaardappelen en we teelden veel groenten. Daarmee ben ik van jongs af aan gaan venten, want er moest geld op de plank komen. We kochten in Eindhoven voor 25 gulden een bakfiets met alles erop en eraan. Van de bijverdiensten kocht ik bij Kiske de Frêete (Hermans) in Reusel een baanfietske. Er kwam in die tijd geregeld een stel Belgen in Bladel fietsen. Haast elke avond werden er sprints gereden. Zo maar, op een recht stuk weg op Reusel op aan. Vanaf een kilometerpaaltje bij de boterfabriek tot voor ons huis. Daar lag de eindstreep tussen een paar eikenbomen.” Uit die tijd dateert al het contact van Soontiëns met Rik van Steenbergen, de latere kampioen. Gerrit trouwde na de oorlog met een nicht van ‘de Rik’ uit Arendonk.
Officiële wegwedstrijden
Na een periode waarin de wielersport op de weg lang taboe was geweest, rezen vlak na de oorlog de clubs in en buiten de Kempen als paddenstoelen uit de grond. In Veldhoven Tempo, in Valkenswaard De Kempen, in Aalst/Waalre Juliana, in Geldrop Trap Met Lust. In Bladel werd Het Snelle Wiel opgericht met Gerrit Soontiëns en twee broers in het eerste bestuur. “Er was in die tijd een flink aantal renners in Bladel. Ieder voorjaar organiseerden we op de weg naar Netersel trainingswedstrijden met zusterverenigingen uit de Kempen. Start en finish waren honderd meter voorbij het kapelleke aan de splitsing met de weg naar Hulsel. Onderweg kwamen de renners elkaar gewoon tegen. Dat was geen bezwaar, al waren er toen nog geen fietspaden. Ook bij die trainingsritten waren geregeld Belgen present.”
In 1949 organiseerde Het Snelle Wiel de eerste Acht van Bladel. Datzelfde jaar werd ook de eerste Omloop der Kempen gereden. En wie anders dan Gerrit Soontiëns zat in het oprichtingscomité van die nog altijd zo bekende wielerklassieker. Onder impuls van consul Kipp uit Bergeijk kwam die wedstrijd van de grond. De afspraak was wisselend vanuit de dorpen met een officiële wielerclub te gaan rijden. Als eerste kwam Valkenswaard aan bod, maar al snel nam Tempo de organisatie over. In Veldhoven bleek men op voorhand alles zo goed in kannen en kruiken te hebben dat de club van Zijlmans vaste organisator werd. “Bij ons ging het in die tijd nog te veel op zijn janboerenfluitjes. Wij hadden gewoonlijk maar een paar juryleden en in die jaren na de oorlog te weinig auto’s,” aldus Soontiëns. “Na wat overleg en ook wel gekibbel van Aalstse zijde, want niet iedereen ging akkoord, bleef Tempo organiseren en trokken wij ons terug en hielden ons bij de ‘Acht’. Ik ben zo wel helemaal in de jury geraakt, want Kipp hield het vooral bij mensen uit de streek. Er waren in die beginjaren zoals overal in het land maar 5 juryleden nodig. Later is het jurykorps geleidelijk uitgebreid naar negen man.” Een mooie ervaring uit die periode vond Soontiëns het jureren aan de zijde van wedstrijdleider Gino Bartali in de enige Nederlandse profwedstrijd in het San Pellegrinoklassement. En ook de aanwezigheid van de nationale Tourploeg met onder anderen Wim van Est, Wagtmans, Voorting en Nolten op de Bergeijkse wielerbaan in de jaren vijftig rangschikte hij bij de fijne herinneringen.
Toertochten
De fiets bleef in al die jaren Gerrits meest geliefde vervoermiddel. Van autorijden moest hij niets hebben. Hij liet in de jaren zeventig zelfs zijn rijbewijs verlopen. In 1987, zijn laatste seizoen als jurylid, bezocht hij altijd nog alle wedstrijden op de fiets. In Overloon meldde hij de organisatie met gepaste trots dat die waarschijnlijk geen renner aan de start had met die dag zoveel kilometers in de benen. Naar Banneux en Beauraing ging hij steevast op de fiets ter bedevaart. Hij bezocht ook Lourdes. Zijn vervoermiddel: een damesfiets. Toen hij Abraham al had gezien reed hij nog de grote toertocht Parijs-Brussel zonder twee nachten een bed te zien. Van nog latere datum dateerde zijn vijflandentocht met vertrek zaterdagsmiddags om half drie na het werk en aankomst de volgende dag tegen middernacht, alweer op een damesfiets!
Soontiëns kon blijven putten uit zijn ervaringen in de wielersport: van de nationale clubkampioenschappen op de Kempische wegen tot de niet gestarte renner op de eindstreep van de Omloop. De busreizen met zijn club naar de Antwerpse Zesdaagse en de voorbereiding op Parijs-Bladel met de toerafdeling van Het Snelle Wiel, toen al op bejaarde leeftijd. Toen Het Snelle Wiel in de jaren tachtig een jeugdafdeling oprichtte was Soontiëns opnieuw een van de inspirators. ‘Opa Gerrit’, als jurylid alom bekend, was onder meer vaste klant aan huis bij Leontien van Moorsel, de later meervoudig wereldkampioene uit Boekel. Leontien was zijn grote trots in het wielrennen. Als Gerrit in Bladel bij diverse gelegenheden in de bloemetjes werd gezet, was Leontien dan ook vaak present. Ook toen hij als waardering voor al het wielerwerk eind 1987 werd onderscheiden met het Zilveren Wiel van de KNWU. In de laatste jaren van zijn leven ging het gezichtsvermogen van de Bladelnaar sterk achteruit. Dat weerhield hem er niet van alle wielernieuws op de voet te blijven volgen. Op 23 juni 1984 overleed Soontiëns op 88-jarige leeftijd.
Bij de foto's (van links naar rechts):
Roel van Houtum vertegenwoordigde ons land op de WK’s veldrijden in Poprad (1999) en Tabor (2001). Jaarlijks won hij in eigen land tal van nationale crossen. Later legt hij zich meer en meer toe op het ATB’en, en werd nationaal kampioen in zowel de cross-country als marathon;
Bart Senders was als nieuweling en junior een regelmatige podiumklant in de veldritten;
Frans Willems zegeviert in de Bladelse veldrit nadat hij de nationale titel veldrijden bij de Masters in 2006 heeft veroverd;
Jean-Pierre Leijten combineerde omstreeks 2000 zijn werk als boerenknecht met topsport. Naast een 40-urige werkweek trainde hij dagelijks, weer of weer geen weer, de nodige uren om de beste nationale veldrijders te kunnen bijbenen. Een amateur in de ware zin van het woord
(Foto's Theo van Sambeek)
2004 Bladel Veldrittraining werpt zijn vruchten af
Twintig jaar geleden, rond de eeuwwisseling, geleden werd bij Tour- en Wielerclub Het Snelle Wiel in Bladel actie ondernomen om het veldrijden meer dan voorheen in de picture te zetten. Met speciale trainingen werd regionale cyclo-crossers gelegenheid gegeven om zich onder ervaren begeleiding te bekwamen in het veldrijden. Voormalig KNWU-districtstrainer Frans Willems uit Oostelbeers, zelf een fervent crosser en daarnaast al jarenlang trainer van de regionale wegrenners, nam het voortouw bij de organisatie van de wekelijkse crosstrainingen in Bladel. Die zijn langzaam maar zeker gegroeid tot een begrip in de Kempische wielersport. Ook de komende maanden kunnen jonge coureurs onder leiding van Willems in Bladel aan de slag. De resultaten van de deelnemers aan Willems’ trainingen mogen er in 2004 zijn. Na eerdere overwinningen van Roel van Houtum, Jeroen van Ham en Frans Willems zelf, reed vooral ook de Hapertse junior Bart Senders zich geducht in de kijker.
(door Piet Gijsbers)
Een heldere dinsdagavond in het najaar van 2004 in het Bladelse bosgebied bij het recreatieterrein De Tipmast. In het weerbericht wordt een lichte vriesnacht aangekondigd. Bouwlampen verraden de locatie waar een vijfentwintigtal coureurs zich warm draaien voor hun wekelijkse trainingsavond. Van afstand is het geblaf van de honden te horen die op het hondensportterrein in dezelfde omgeving hun wekelijkse trainingsavond beleven. De jeugdwielrennertjes van Het Snelle Wiel hebben er hun training al op zitten. Jeroen van Ham uit Wintelre heeft hen een uur lang technische en tactische kneepjes van de wielercross bijgebracht. Nu is het de beurt aan de veldrijders die in de hogere wedstrijdcategorieën wekelijks in het cyclocross seizoen hun wedstrijden rijden. Het bos bij De Tipmast is feeëriek verlicht. De crossers hebben hun racekarretjes even opzij gelegd, hebben een paar rondjes gelopen en vervolgen hun warming up middels diverse oefeningen. Frans Willems staat voor de groep om aanwijzingen te geven. De Beerse wielrentrainer is op en top gemotiveerd om de jeugd de race-, de cross- of de mountainbikefiets op te krijgen. “Dit goed verlichte bosparcours is een uitstekende locatie waar we iedereen kunnen laten kennismaken met de trainingen die door Het Snelle Wiel worden verzorgd. De breedtesport is daarbij het uitgangspunt. Bij de jongeren die aan de trainingen deelnemen komen vanzelf de getalenteerde renners boven drijven. Bij de trainingen moet iedere renner het gevoel krijgen dat hij evenveel aandacht krijgt als alle anderen. We zijn dan ook op zoek naar jonge renners die we graag verder willen helpen met het cyclocrossen, wielrennen of mountainbiken,” stelt Willems. Hij heeft zijn training voor vanavond in drie blokken ingedeeld. Na de warming up volgt een blok extensieve interval op de fiets. Op het goed verlichte parcours van om en nabij een kilometer rijden de coureurs een aantal vooraf bepaalde ronden, ieder op eigen niveau en in eigen tempo. De bedoeling is dat ze daarbij net niet het uiterste van hun krachten te vergen. Na een paar kleinere rondjes rustig aan gereden te hebben volgt het technische gedeelte van de trainingssessie. Op een deel van het parcours met licht hoogteverschil wordt geoefend op wendbaarheid op de fiets. Met een blok duurtraining in een strak tempo wordt naar het einde van anderhalf uur inspanning toegewerkt. De damp slaat van de renners af, want de buitentemperatuur is ook in het bos tot amper vijf graden boven het vriespunt gedaald.
Soep
Coureurs uit de nabije omgeving, zoals Roel van Houtum uit Netersel, de Reuselnaren Ton Lauwers, Niels Bogaars en Frans Bruininx, de Hapertse afvaardiging bestaande uit Niek Basten, Huub Meulenbroeks, Twan Castelijns, Lambert Senders en zijn zonen Bart en Rik, en uit Bladel Martien Maton en Peter Gielen begeven zich na afloop van de training op de fiets met het lichtje op over binnenwegen huiswaarts. Anderen die verder weg wonen zoals Ruud Wilting uit Knegsel, Jeroen van Ham uit Wintelre, Jos Castelijns uit Eersel, Detlef Legrand en zijn vriendin Eefje Ottevanger uit Eindhoven en Gert-Jan Bijnen uit Gemonde zijn met de auto naar de trainingslocatie gekomen. Het is daar voor de coureurs goed toeven. Zeker wanneer er goede resultaten worden behaald en er na het behalen van een zege moet worden getrakteerd. Zoals onlangs toen het duo Wim Vissers en Jan van Limpt, in wielerkringen gekscherend betiteld als B&W van Netersel, op een regenachtige avond met een pan soep klaar stond. Daartoe na een weddenschap met hun favoriet Roel van Houtum verplicht, omdat die in één weekend wedstrijden in Slijk-Ewijk en in Dordrecht op zijn naam had geschreven.
Roel van Houtum gold afgelopen zondag opnieuw als een van de favorieten bij de elite in de veldrit van Lieshout. Daar was ook een afvaardiging uit België met Kris Wouters, Tom de Kort en Sten Raeymakers present. Meteen in het vertrek schoot Van Houtum uit zijn pedaal waardoor hij pas als twaalfde het veld in ging. Nog in de eerste ronde kon hij zijn misstapje rechtzetten en naar de leiders fietsen. De gehele wedstrijd bleef hij vooraan meedraaien en elke tempoversnelling verteerde hij goed. Versnellingen van Kris Wouters en Eddy van IJzendoorn werden telkens teniet gedaan. Ook Thijs van Amerongen kon blijven aanhaken waardoor er vijf renners om de ereplaatsen gingen strijden. In het laatste stuk naar de finish trok Roel van Houtum flink door, maar werd in de laatste bocht verrast door Kris Wouters. Hij moest daardoor vanuit stilstand de sprint aan gaan. De snelle mannen Van IJzendoorn en Langeveld maakten hier dankbaar gebruik van waardoor de Neterselse crosser als vierde zou eindigen.
WK-selectie
Bart Senders begint serieus aanstalten te maken om bij de favorieten van de WK-ploeg te gaan behoren. In Driebergen wist hij zich zaterdag naar een tweede plaats te fietsen. De Hapertse junior had zich pas in laatste instantie voor de wedstrijd aangemeld en moest daarom vanaf de laatste rij vertrekken. Al in de eerste ronde wist hij zich naar de tiende plaats te werken. Vooraan was Boy van Poppel, de zoon van, al vertrokken met een voorsprong van 25 seconden op Jan Mikkers. Senders bleef maar posities opschuiven en op 6 ronden van het einde kwam hij bij Mikkers. Na een ronde in het wiel te hebben gereden kon zich hij na een tempoversnelling loswerken en de Oost-Brabander uit de wielen rijden om zodoende een tweede plaats veilig te stellen. Een dag later reed Senders zich opnieuw in de picture door na veel pech toch nog als zesde te eindigen in de Super Prestige veldrit van het Belgische Asper/Gavere.
Bij de Masters in Lieshout behoorden Frans Willems en Jeroen van Ham tot de Nederlandse favorieten. Samen met Danny Verhestraeten (B), Ton van Korven en Peter Hoffmans reden ze vanaf de start weg. Zuiderbuur Verherstraeten bleek al vlug te sterk voor de Nederlandse renners en pakte in de beginfase een voorsprong van 10 seconden. Peter Hoffmans moest na een tempoversnelling van Jeroen van Ham zijn kompanen laten gaan. Daarna waren het Willems en Van Ham die het meeste achtervolgingswerk opknapten, maar Van Korven bleef knap stand houden. De maximale voorsprong van de koploper bleef rond de 20 seconden schommelen maar inhalen was er niet bij. Met z'n drieën moest er gesprint worden voor de overige podiumplaatsen. Ton van Korven werd nipt tweede voor Frans Willems en Jeroen van Ham.
Ook Jean-Pierre Leijten liet weer een goede prestatie optekenen. De Bladelse elite-veldrijder eindigde in de Internationale Cross van Frankfurt als zesde achter winnaar Mario de Clercq uit België. Hier sprokkelde Leijten weer aardig wat UCI punten bijeen.
2008 Bladel
’Pistoolschilder’ Ludo Dierckxsens in ‘Brabants Wielercafé’: “Douche na afloop is het enigste goeie aan Parijs-Roubaix”
Aangekondigd door mede-organisator Marcel Vosters als ‘de man met de glimlach van oor tot oor’ beklom Ludo Dierckxsens vrijdagavond het podium in Bladels feesttempel ‘Ambiani’ om aan de gesprekstafel bij presentator Jan Pijnenburg plaats te nemen. Voor een aandachtig gehoor blikte de hoofdgast van het ‘Brabants Wielercafé’ terug op een wielercarrière van twaalf jaren bij de beroepsrenners waaraan hij pas op 30-jarige leeftijd begon. Nostalgie vierde hoogtij op de wieleravond met de Omloop der Kempen als rode draad. Jan Aling, Jean-Paul van Poppel en Anthony Theus zagen zichzelf weer als winnaars over de Veldhovense eindstreep rijden. Albert Donkers, de nestor van de Omloop-organisatie, liet mooie en dramatische herinneringen de revue passeren. En tussendoor brachten Frans Hoppenbrouwers, Theo Buiting en Jace van de Ven aantrekkelijke literaire intermezzo’s.
(door Piet Gijsbers)
In de met honderden balhoofdstelplaatjes van Anton Sanders en historische wielershirts van Tempo Veldhoven en Het Snelle Wiel Bladel aangeklede zaal zette Frans Hoppenbrouwers uit Valkenswaard de toon. Met een vijftal sonnetten, toegespitst op wielerportretten van de klimmer, de kopman, de knecht, de sprinter en de tijdrijder, oogstte hij waardering bij het publiek. Albert Donkers haalde het begin van de Omloop der Kempen nog eens voor de geest. De eerste start in 1948 te Veldhoven, vervolgens die in Valkenswaard en Reusel, waarna Veldhoven voorgoed het vaandel over nam. De 76-jarige Veldhovenaar luchtte zijn hart als organisator van Kempens Mooiste over oud zeer bij het 35-jarig jubileum. Toen was aan de wedstrijd de tijdrit van het nationale merkenkampioenschap voor amateurs toegevoegd. Maar mochten de sterkste coureurs op last van het jurykorps in de grote omloop niet van start gaan. Bijna kreeg Donkers nog de tranen in z’n ogen als hij de zege van thuisrenner John van den Akker in 1986 in herinnering bracht. Om maar niet te spreken van het tragische overlijden van coureur Kees Evers uit Goirle in de wedstrijd van een jaar later. Lief en leed vielen in die twee jaren samen. “Maar ondanks veel verkeersbelemmeringen op het traject en dankzij de medewerking van de motorbegeleiding door het politiekorps en de vele vrijwilligers als vlaggenposten op de Kempische wegen zal de 61ste Omloop op 10 mei 2009 toch weer van start gaan,” beëindigde Donkers zijn betoog.
Tijd voor ‘de man met zijn karakteristieke kop’ Jan Aling aan de gesprekstafel. Met 99 zeges bij de amateurs, waarbij tweemaal die in de Omloop der Kempen en daarnaast tal van andere klassieke overwinningen, was hij een van de meest gevreesde coureurs in zijn tijd. Vooral zijn eerste Omloop-zege in 1969 deed stof opwaaien. Sprinter Harrie Jansen werd in de luren gelegd en kon dat maar moeilijk verkroppen. Ondanks de vele successen was het Aling, Drent van origine en sinds 1973 in Bladel woonachtig, maar éénmaal gegund deel te nemen aan een WK. “Achter de Oostblok staatsamateurs werden we vierde in de 100 km ploegentijdrit in Montreal. Toen vond ik het tijd worden om naar de profs over te stappen. Daar heb ik, achteraf bekeken, nooit in de juiste ploeg gereden. Graag had ik bij Raleigh in de ploeg van Peter Post gezeten.” Elf jaar beroepsrenner in de tijd van Eddy Merckx en Roger de Vlaminck leverde Aling nog zeven zeges op. Op de vraag van gespreksleider Jan Pijnenburg wat het sterkste punt van die tegenstanders was had de Bladelse Drent als gevat antwoord: “Zij reden in tegenstelling tot coureurs als ik alle dagen hard.”
Sprintkanonnen
Ook Jean-Paul van Poppel staat op de erelijst van de Omloop der Kempen. In 1984 was hij de snelste van de dag in Veldhoven. De meest succesvolle Nederlandse sprinter aller tijden bleek in die jaren zijn sprintkracht nog nauwelijks te beseffen. “Ik was meer een allrounder en verloor bij de nieuwelingen en junioren de meeste sprints. Pas als derdejaars amateur boekte ik mijn eerste zege in een massasprint in de Franse etappekoers Loir et Cher. Toen was ik al 21 jaar. Ik was geen kamikaze piloot als Abdoesjaparov. In de eindsprints gooide ik me er niet tussen. Je moet als sprinter inzicht hebben, het juiste moment kiezen om aan te gaan. En elke overwinning geeft je dan meer zelfvertrouwen. Gelukkig reed ik in sterke ploegen als Superconfex en PDM.” Als de ploeggenoten van Van Poppel in zijn sterke jaren in de finale van de koers een treintje vormden, was er vaak voor de tegenstanders geen houden aan. Het leverde de Tilburger die nu in Moergestel woont 4 ritzeges in de Giro op, en zowel in de Vuelta als in de Tour stond hij negen keer als etappewinnaar op het podium. Na een aantal jaren ploegleider te zijn geweest van vrouwenteams neemt hij volgend seizoen plaats achter het stuur van de volgwagen bij de nieuwe Canadese profformatie Cervelo met Tourwinnaar Carlos Sastre als kopman.
Anthony Theus, ‘mister Omloop’ uit Bergeijk met zijn 4 zeges in Veldhoven, vindt altijd nog zijn eerste overwinning in 1989 de mooiste van de vier. “Na de klassieke Ronde van Overijssel met een lengte van 230 kilometer op zaterdag kwam de dag erna de Omloop der Kempen. Als je dan na 40 kilometer in de aanval gaat, 180 kilometer voorop kunt rijden en vervolgens ook nog als winnaar uit de strijd tevoorschijn komt in eigen streek, heb je daarvan achteraf gezien toch wel de meeste voldoening.” In 1994 geeft Theus, vijf jaar na zijn overwinning als jong amateur, nieuwe glans aan een herboren wielercarrière die een paar jaar door blessures werd onderbroken. Hij wint dan voor de tweede keer de Omloop door eigen streek.
Slijmbeursontstekingen in beide knieën, waarschijnlijk door overbelasting, weerhielden hem van een mogelijk stevige profcarrière. “In 1991 had het eigenlijk moeten gebeuren, maar door die blessures ging de overstap naar de profploeg van Jan Gisbers juist in mijn sterkste periode niet door.” Wel wint de Bergeijkenaar nog tweemaal de Omloop der Kempen in 1995 en in zijn afscheidsjaar 2000, zodat de namen van Theus en de Kempenklassieker onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. “De parcourskennis heeft me veel voordeel opgeleverd. Vaak was het veel draaien en keren op de Kempische wegen. Ik wist precies waar we links- of rechtsaf moesten.” Het klimmen is Theus nooit goed afgegaan. “Daarom ben ik nooit voor de WK-ploegen geselecteerd.” Toch kan hij even aan een profbestaan ruiken in het najaar van 1995. In het shirt van TVM boekt hij een ritzege in de Ronde van Portugal. Daar blijft het bij, omdat volgens de overlevering ploegleider Cees Priem de naam van Theus verwart met die van zijn ploeggenoot Thebes als er nog voor één coureur plaats in de ploeg rest. “Op mijn 33ste ben ik gestopt na toch nog een aantal mooie jaren in het peloton. Toen ik een goeie baan kreeg aangeboden, heb ik daar bewust voor gekozen.”
D’n urste van de lesten
Theo Buiting uit Baarlo reed ook enkele jaren wedstrijden. De oud-Eindhovenaar haalde, zoals zoveel renners halverwege de vorige eeuw, zijn eerste fiets bij Nol van Herk (Nol den draaier) in Meerveldhoven. Maar bracht het niet verder dan de gevleugelde uitdrukking die ze bij hem thuis gebruikten: “Ge wart zeker weer d’n urste van de lesten.” Buiting legde zich toe op het schrijfwerk over de wielersport. Met zijn verslag van wielersupporters die de Siebengewaldse coureurs Kersten en Gramser vergezelden naar de Omloop der Kempen kreeg hij de lachers op zijn hand. “In het driewielerautootje van groenteboer Piet Jansen waren zij in de jaren vijftig van de vorige eeuw een van de weinige volgwagens in koers. Maar de driewieler kon het peloton niet bijhouden, en kwam tot overmaat van ramp onderweg met een lege benzinetank te staan. Nog net op tijd voor de finish arriveerden de supporters in de open laadbak in Veldhoven om daar in een glimp hun renners te zien finishen.” Het is een van de verhalen uit het wielerboekje ‘Helden’ over Brabantse renners dat jaarlijks enkele keren wordt uitgegeven.
Na de pauze leest Frans Hoppenbrouwers weer enkele sonnetten voor, getiteld de Linkenbal, de Eeuwige Tweede, de Gepatenteerde Vluchter, de Soigneur, de Ploegleider en de Toerfietser ‘die z’n les heeft geleerd en af haakt, volkomen naar de kloten.’ Om vervolgens plaats te maken voor Ludo Dierckxsens. In een notendop wordt diens sportcarrière samengevat door Jan Pijnenburg die hem karakteriseert als de eenzame fietser, daarbij verwijzend naar ‘Jimmy’ van Boudewijn de Groot. Dierckxsens is het gepersonifieerde voorbeeld van de strijd van man tegen man. Hij voetbalt even in zijn jeugd, maar de individuele wielersport spreekt hem al vroeg meer aan. Als hij 19 is wordt hij Belgisch kampioen tijdrijden met de ploeg van Balen BC. Toch duurt het tot zijn 30ste levensjaar voordat hij beroepsrenner wordt. “Mijn ex-vrouw was niet zo voor het wielrennen. Daarom koos ik ervoor bij DAF te gaan werken als pistoolschilder,” merkt hij in sappig Vlaams op. “In 1994 kreeg ik de kans bij de kleine ploeg Saxon en was meteen de beste in het klassement van de Belgische kermiskoersen. Ik trainde met streekgenoten als Wilfried Peeters en Herman Frison. Toen Peeters aan zijn ploegleider Jean-Luc Vandenbroucke bij Lotto vroeg om mij erbij te nemen, vond die me te oud. Maar toen ik een jaar later achter Tom Steels als tweede eindigde in het Belgisch wegkampioenschap was ik in ene keer niet meer te oud voor hem!” Dierckxsens reed een jaar voor Lotto, maar boekte zijn mooiste successen in het shirt van Lampre uit Italië. Vanaf 1998 reed ‘de Leeuw van Kasterlee’ alle grote ronden en klassiekers en bleef tot zijn 40ste professional. “Ik reed zelfs nog een WK in de Belgische ploeg,” aldus de aanvaller pur sang die in 1995 lang de klassieker Parijs-Roubaix domineerde in het gezelschap van winnaar Franco Ballerini. In 2001, als hij met winnaar Servais Knaven, met Johan Museeuw en met Romain Vainsteins aan de leiding rijdt in de kasseienklassieker door Noord-Frankrijk, krijgt hij veel kritiek te verduren. “Ik zou expres achter Wilfried Peeters gejaagd hebben. Maar dat is achteraf allemaal goed gekomen.”
Omkijken in de camera
Het seizoen 1999 werd qua uitslagen het mooiste van Ludo Dierckxsens. “Toen werd ik Belgisch kampioen door zowat de hele wedstrijd voorop te rijden. En datzelfde jaar won ik in de Belgische driekleur de Touretappe tussen Bourg d'Oisans en Saint-Etienne. Karl van Nieuwkerke van de VRT zei me daags tevoren bij een interview dat ik daar en daar moest gaan aanvallen. Een kilometer voor de eindstreep moest ik dan om kijken en naar de camera zwaaien. Zo gebeurde het ook precies. Ik heb me daar toen goed aan gehouden. Die Touretappe is nog steeds de mooiste herinnering aan mijn 12-jarige profcarrière.” Nu baat Dierckxsens met oud-coureur Stefan Aarts een winkel in racefietsen en wielerkleding Moozes.com uit. Desgevraagd door voorzitter Ben van Gool van Het Snelle Wiel wil hij, als hij in de toekomst wat meer tijd over heeft, wel een avondje uit trekken om de jeugd van de Bladelse vereniging goed op de fiets te zetten.
Als laatste spreker van de avond komt de Tilburgse stadsdichter Jace van de Ven aan het woord. Zijn verslag van de toerfietser steekt schril af bij het imposante verhaal van zijn voorganger. Al heeft ook Van de Ven een prachtige anekdote over een onder water gelopen Carrefour de l’Arbre op de dag dat hij de wedstrijd bijwoonde. De douche die hij daar van de volgwagens kreeg weegt echter niet op tegen de douche voor de renners na afloop in het befaamde oude badhuis van de Noord-Franse stad. “Dat is het enigste goeie aan die wedstrijd,” volgens Ludo Dierckxsens.
2000 Bladel
Koen de Kort lopend eindwinnaar van de Acht van Bladel
Eindwinnaar Koen de Kort komt lopend over de finishlijn van de driedaagse Acht van Bladel (foto Theo van Sambeek)
Een coureur die in een wielerwedstrijd lopend over de finishlijn komt is een zeldzaam
verschijnsel. Helemaal wazig wordt het de niet ingewijde wielerliefhebber voor de ogen als die renner na een harde tuimeling pas als dertiende de lijn passeert, toch als elfde wordt geklasseerd en als klap op de vuurpijl even later als eindtriomfator gehuldigd wordt. Dat overkwam Koen de Kort twintig jaar geleden allemaal op de slotdag van de vierdaagse Acht van Bladel. Zijn val op zowat vijftig meter voor de eindstreep van de vijfde etappe kon volgens de wedstrijdreglementen geen streep meer door de eindzege van de toen achttienjarige renner uit Liempde halen. Koen de Kort behoort inmiddels tot de oudste generatie nog actieve beroepswielrenners. Een paar dagen geleden heeft hij op 38-jarige leeftijd zijn contract bij Trek-Segafredo weer met een jaar verlengd.
(door Piet Gijsbers)
Koen de Kort had als vroeg twintiger zijn zaakjes al goed voor elkaar. Nadat hij als bachelor in de bewegingswetenschappen afstudeerde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam tekende hij een contract voor twee jaar bij het Spaanse profteam Liberty Seguros. Als junior en belofte maakte hij in de jaren daarvoor deel uit van de Rabobankploeg. “Bij Rabobank waren zo veel goede jonge renners dat niet iedereen kon doorstromen. Toen ik hoorde dat ze in Spanje interesse hadden, hoefde ik niet lang na te denken.” Ploegleider Saiz werd door oud-coureur Mathieu Hermans geattendeerd op de jonge Nederlander. De Spaanse ploegleider kon met het oog op de Pro Tour wel een jonge coureur als De Kort gebruiken. Die had niet voor niets in 2004 Parijs-Roubaix voor beloften gewonnen. Saiz was bovendien onder de indruk van de zege die De Kort in 2004 jaar met Thomas Dekker behaalde in de koppeltijdrit GP Eddy Merckx, vóór veel gelouterde profs. Meteen al voldeed Koen de Kort aan de hoge verwachtingen van zijn ploegleider door als jong broekie tussen alle gevestigde namen in de beroepswielersport in Parijs-Roubaix bij de eerste vierentwintig te eindigen. “Ik houd wel van die klassieker over de stenen. Die dag was ik gewoon weer goed en dat biedt perspectief voor de toekomst,” meldde hij me in 2005 aan de vooravond van de Acht van Bladel waarin hij zo opmerkelijk als junior had getriomfeerd.
Hoog niveau
In zijn eerste jaar tussen de professionals bewees De Kort meermaals dat hij van een goede basis voorzien was. In etappekoersen als de Ronde van Aragon, de Ronde van Catalonië en de Eneco Tour droeg hij zijn steentje bij aan de dagsuccessen van zijn snelle Australische ploegmaat Allan Davis. In Luik-Bastenaken-Luik reed de Liempdenaar lange tijd mee voorop in een kopgroep en op de slotdag van de driedaagse Clasica Alcobendas in Spanje beëindigde hij de individuele tijdrit
met de 5de beste tijd. “Het valt niet mee om als eerstejaars in het profpeloton mee over te kunnen. Het niveau ligt erg hoog, zeker in de Pro Tour wedstrijden waarin ik meestal de finish wel haalde. Voor dat hoge niveau heb je echt een aantal jaren aanpassing nodig. Alleen toptalenten als Thomas Dekker kunnen meteen met de beste coureurs over. Haast iedereen heeft even tijd nodig. Dat zie je nu aan Bram Tankink die ook een paar jaar nodig heeft gehad om te wennen. Door hard in dienst van de ploeg te werken word je steeds sterker. Als je verder terug kijkt zie je dat ook aan de carrières van Servais Knaven en Erik Dekker. Die spreken mij wel aan. Ik zou er zo voor willen tekenen,” liet hij me in het begin van zijn profcarrière weten.
Naar Spanje
De Kort had het goed naar de zin in de Spaanse ploeg die een vervolg was op de ploeg van ONCE, een topteam met grote namen als Jalabert, Breukink, Zülle, Mauri en Lejarreta. De Spaanse taal was voor de Brabander geen beletsel. Met oude schoolboeken van zijn broer legde hij de basis. In zijn eerste profjaar had hij zijn ouderlijk huis nog als uitvalsbasis, maar al snel vestigde hij zich met zijn vriendin in Spanje. Daar wonen had zijn voordelen, vond de renner. Hij hoefde dan ’s winters niet meer apart op trainingskamp en kon bovendien veel bergop trainen. Hij vestigde zich in Girona waar meer buitenlandse coureurs hun onderkomen hadden gevonden.
Er zijn inmiddels alweer veel jaren verstreken. De oud-Liempdenaar is momenteel in de Vuelta aan zijn 17e grote ronde bezig. Hij reed acht maal de Tour de France, tweemaal de Giro en is nu voor de zevende keer deelnemer aan de Vuelta. Hij reed in al die jaren voor de profteams Astana (2006, 2007 en 2008), Skil-Shimano (2009, 2010, 2011), Argos-Shimano (2012 en 2013), Giant-Shimano
(2014), Giant-Alpecin (2015 en 2016) en nu al vanaf 2017 in het team Trek-Segafredo. Een veelwinnaar is hij nooit geworden, veeleer moet hij bestempeld worden als de koerskapitein die met zijn jarenlange ervaring het klappen van de zweep in het profpeloton kent. In de Vuelta is hij na het uitvallen van Trek sprinter Matteo Moschetti lead out geworden voor diens opvolger Emīls
Liepiņš. Bij Trek-Segafredo met als kopmannen dit jaar Richie Porte en Vincenzo Nibali, en als landgenoten Bauke Mollema en Pieter Weening heeft hij het goed naar de zin. “Wat mij betreft was het niet zo moeilijk om voor een nieuw contract tot een akkoord te komen. De ploegleiding van Trek-Segafredo dacht daar eigenlijk precies hetzelfde over, dus was het niet heel lastig om er een
jaar extra uit te halen. Dat geeft mij meer tijd om te kijken wat er hierna gaat komen.”
Zege in Bladel
Zijn overwinning in de Acht van Bladel heeft zoveel indruk op Koen de Kort gemaakt dat hij zich die
nog goed herinnert. “Het was natuurlijk mooi om te winnen, zo vlakbij huis op wegen die ik goed ken. Ook al is het nu alweer lang geleden, ik kan me nog haarfijn voor de geest halen wat er toen gebeurde. Het is natuurlijk nooit fijn om te vallen, maar als je valt en dan toch ’n Ronde wint dan doe je ’t maar zo. Daar was op dat moment niks mee verloren. Later heb ik nog wel vervelende
valpartijen meegemaakt, maar gelukkig ben ik nooit ernstig geblesseerd geraakt. Wel eens twee tot drie weken last van schaafwonden gehad, maar daar bleef het dan bij. Valpartijen horen nu eenmaal bij ’t wielrennen, maar blessures liever niet!”
1976 Bladel
Ton Jansen maakte ooit een opmerkelijke come-back
In zijn nieuwelingentijd zegevierde Ton Jansen in 1969 in Buchten
Het is alweer lang geleden dat Ton Jansen in de wielerpelotons te vinden was. De coureur uit Bladel (20-11-1952) reed zijn eerste wedstrijd in 1967 als adspirant op Koninginnedag in Eersel waar Cees Bal de snelste was vóór provinciegenoot Peter Remijn en Schiedammer Jan Breur. Bij de nieuwelingen
proefde Ton Jansen onder meer in het Midden-Limburgse Buchten van de overwinning na een solo in de slotfase . Ondanks het gebrek aan een flitsend eindschot lukte het hem als nieuweling een paar keer de zegebloemen te veroveren. Zijn debuut bij de amateurs verliep niet als gewenst. In de eerste de beste wedstrijd in Veldhoven kwam hij in 1971 ten val met een sleutelbeenbreuk als gevolg. Hij reed dat jaar en ook het volgende seizoen in het tenue van sponsor Felix-Bonzo met onder meer Roy Schuiten, Jan van der Horst en Siem Berkhout. Bijna twee seizoenen lang moest de Bladelnaar in de wapenrok het land dienen. Toen zijn vereniging Het Snelle Wiel in 1975 amper nog amateurlicentiehouders in de gelederen had, werd Jansen tijdelijk lid van wielerclub Wilhelmina in Eindhoven, omdat daar door de clubsponsoring meer mogelijkheden lagen. Hij legde dat jaar beslag op de Eindhovense wielertitel, maar maakte in de zomer ook ongenadig kennis met het wegdek in een Belgische koers. Bij die verschrikkelijke val in Zolder werd even voor het leven van de jonge coureur gevreesd. Dagenlang lag hij in het ziekenhuis van het naburige Heusden
in coma. Nadat hij vervoerd mocht worden naar een ziekenhuis in Eindhoven was hij ook daar nog zes weken aan het ziekbed gekluisterd. Het herstel duurde lang en niemand in zijn omgeving dacht
nog aan een come-back op de racefiets. Maar daar dacht de renner zelf anders over. Na een lange herstelperiode kreeg hij van de artsen toestemming weer te gaan fietsen. Voorzichtig hervatte hij in het voorjaar van 1976 de training en eind april reed hij in Reusel weer zijn eerste wedstrijd. “Ik heb
enorm veel steun gehad van mijn wielervrienden tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis en de maanden daarna. Vooral de bezoekjes van mijn ploegmakkers van Wilhelmina en de leden van Het Snelle Wiel zijn voor mij een enorme stimulans geweest om terug te vechten,” liet hij weten. De zevende wedstrijd na zijn come-back in het wielerpeloton was dat seizoen de Omloop der Kempen. Van die klassieker in eigen streek had hij zich nog weinig voorgesteld. Toen hij na 60 kilometer in de goede waaier zat en na 173 kilometer als 14e finishte, verraste hij daarmee ook zichzelf.
Hij mocht dan wel niet de coureur zijn die de overwinningen aaneen reeg, de Bladelse renner had wel vaak een neusje voor de goede ontsnapping. Vooral in de wat grotere Belgische omlopen was hij dikwijls in de frontlinie te vinden. Dat resulteerde tot eind 1978 tot meer dan 150 keer een gang naar de prijzentafel, waarvan 60 maal een plaats bij de eerste tien in de uitslag. Drie seizoenen reed Ton Jansen in zijn laatste jaren als amateur in de ploeg van Lakspuiterij De Uitkomst, waarin ook onder meer Barend Huveneers, Dick van Egmond, Geert Oosterbosch, Bas Langeveld, Sjaak Schuitemaker, de Australiër Jim Krijnen, en de veldrijders Wil Brouwers en de broers Albert en Gerrit Scheffer. Zijn laatste amateurseizoen voltooide hij in het sponsorteam R&B Glas-Verhallen, waarin toen ook Wim Albersen, Ben Libregts, Frans Francissen, Wim van Steenis, Bert van Lieshout, Eddy Gevers, Reinier Stroosnijder en de Eindhovenaren Geert Oosterbosch, Bert van Geffen en Henri van de Nieuwenhof. Later maakte Jansen nog regelmatig deel uit van het recreantenpeloton in de Kempische dorpen en was hij onder meer in eigen Bladel succesvol. Daarnaast maakte hij zich jarenlang verdienstelijk als parcours uitzetter van de Acht van Bladel. Die functie bekleedt hij nog altijd evenals af en toe die van mecanieker bij een Belgisch team in wedstrijden bij onze zuiderburen.
1980 Bladel
Paarse Jan van Erp ploeg Merkenkampioen van Nederland
De winnende ploeg Jan van Erp in de merkentitelstrijd in 1980 in Bladel. Met de renners Gerrit Solleveld (De Lier), Guus Bierings (Uden), Peter Koppert (Poeldijk), Adrie van der Poel (Hoogerheide), Jannes Slendebroek (Beilen), René Koppert (Poeldijk), Frank Moons (Helmond) en Johnny Broers (Maartensdijk) is de ploeg na de zaterdagrit door het Zuid-Limburgse Mergelland zondags in Bladel in de individuele tijdrit (Van der Poel) en de ploegentijdrit (Bierings, Broers, Rné Koppert en Van der Poel) duidelijk de sterkste formatie
(foto Jos Moeskops)
(door Piet Gijsbers)
In 1970 wordt voor het eerst het nationaal merkenkampioenschap georganiseerd. Onder overweldigende publieke belangstelling (30.000 toeschouwers) rijdt de Jan van Erp ploeg zich in de finale op de Rotterdamse Coolsingel naar de titel. De ploeg heeft in de eerste seizoenshelft al tal van ereplaatsen in de klassiekers weten te bemachtigen. De op voorhand niet kansrijk geachte paarse tegelploeg is op de propvolle Coolsingel niet uit de voorste rangen weg te slaan. In een veld met kleppers als Hennie Kuiper, Tino Tabak, en Fedor den Hertog rijden Martien van Hoogstraten (3e), Klaas Koot (6e) en Henk van de Laar (7e) in een kopgroep van zeven renners naar de finish. Ze leggen met Henk Botterhuis en Harrie Lunenburg verrassend beslag op de nationale merkentitel door de teams
Mars-Flandria, Trico Noble-Acifit, Ketting Didam, Batavus-Vredestein en Amstel in de puntenstand achter zich te houden.
Het plan van manager Jan Gisbers om aansluiting te vinden bij de top van Nederland krijgt nu echt gestalte. Nadat in het begin vooral renners uit de regio deel hebben uitgemaakt van de ploeg,
leggen ook coureurs uit andere dellen van het land bij Jan van Erp de basis voor een glansrijke carrière. Wat Gisbers voorzien had, gebeurt nu. Hij trekt weliswaar jongens aan uit de subtop, maar die weten wat knokken betekent. “Renners als André Gevers, Henk Lubberding en Gerrie van Gerwen zijn als nieuweling helemaal niet van uitzonderlijke klasse geweest. Hun latere resultaten spreken voor zich."
Van Erps ploeg heeft al snel een goede reputatie. Elk jaar komen er betere renners bij. Steeds betere renners. Zo groeit Van Erp uit tot een ploeg waarvoor mannen met ambitie willen rijden. Mannen als Jan Raas en Piet van der Kruijs komen de ploeg versterken. Laatstgenoemde wordt een gouden kracht als wegkapitein. De begeleiding wordt steeds professioneler en de resultaten stijgen naargelang. Zo wordt de ploeg onder meer in 1980 opnieuw Merkenkampioen van Nederland in een drieluik waarvan de finale in Bladel wordt verreden.
Drie-sterren-triomf voor Jan van Erp ploeg in Nederlands Merkenkampioenschap
De ploeg van de Schijndelse sponsor Jan van Erp is zondagmiddag in Bladel voor de vijfde keer in haar bestaan kampioen van Nederland Merkenteams geworden. De paarse tegelploeg toonde zich superieur op alle drie de onderdelen die TWC Het Snelle Wiel weer vlekkeloos in haar elkaar had gestoken.
De zaterdag verreden Hel van het Mergelland – normaliter de zwaarste Nederlandse klassieker – zorgde met het fraaie lenteweer niet voor een vroegtijdige beslissing. Wel nam daar de Jan van Erp ploeg al een kleine voorsprong op punten na na een massale eindsprint waarin een achttal ploegen met nog drie renners vertegenwoordigd waren. Driessen Stoffen boekte er de vierde klassieke zege, omdat Pim Bosch de twee Van Erp mannen Moons en Van de Poel te snel af was.
De individuele tijdrit
Ploegleider Jan Gisbers was zondagmorgen voor de start van de individuele tijdrit in Bladel niet erg gelukkig met die vroegtijdige eerste positie in de ploegenrangschikking. “We hebben het hier vorig jaar nog meegemaakt dat we in de wegwedstrijd het kampioenschap verloren. Ook nu moeten we in de Ster van Bladel de koers weer controleren. En dat weegt zwaar op onze ploeg.” Na de individuele tijdrit was deze spanning al enigszins gebroken. Want daarin triomfeerde de jonge Adrie van der Poel uit Hoogerheide die daarmee de voorsprong in de ploegenstand voor Van Erp vergrootte. Gerard Veldscholten hield voor de Middelbeerse formatie R&B Glas de eer hoog. De Twent hoefde op de winnaar slechts 2 seconden prijs te geven en reed de 8 kilometer in 10 minuten en 6 seconden waarmee hij op zijn beurt John Broers één seconde voorbleef. R&B steeg door deze prestatie van de 14e naar de 6e plaats in de tussenstand.
De Ster van Bladel
In de wegwedstrijd over een afstand van 120 kilometer werd het pas omstreeks half koers ernst. Negen renners slaagden er toen in een voorsprong te nemen. Ondanks verwoede pogingen uit de achtergrond bleef die voorsprong tot de finish gehandhaafd. Eigenlijk geen wonder. Alle hoogst geklasseerde ploegen, Amstel uitgezonderd, hadden voorin een mannetje mee. Alleen Arie Versluis uit het Utrechtse Ameide slaagde er na een schitterende achtervolging nog in de koplopers te achterhalen. En nog had die sterke klepper van de Bik-ploeg zijn kruit niet helemaal verschoten. In een daverende eindsprint reed hij de overige koplopers, snelle finishers als Koppert, Kuys en Plugers incluis, volledig uit het wiel. René van IJzendoorn, een aankomend talent uit Tiel, en Wim Pater uit Barneveld benaderden hem nog het dichtst. Tonnie Weber uit Best van de R&B Glas ploeg werd knap 4e. Maar de Jan van Erp ploeg nam in deze wedstrijd opnieuw de ploegenprijs voor haar rekening.
De ploegentijdrit
Om het succes compleet te maken overtroefde de Schijndelse ploeg met Guus Bierings, René Koppert en opnieuw Adrie van der Poel en John Broers in de namiddag tenslotte ook nog eens de gehele concurrentie in de ploegentijdrit, ruim 30 kilometer in 37 minuten, een uiterst knappe tijd. Gazelle met Peter Hogervorst, Guido Ammerlaan, Jac Vooys en Ad Prinsen moest bijna een volle minuut toegeven. Opvallend was ook in deze race tegen de klok het sterke rijden van de R&B Glas formatie met onder meer Jos Weber uit Best, die op anderhalve minuut nog vóór de Amstel ploeg de vijfde plaats innam.
De Bladelse wielerclub legde opnieuw veel eer in met de perfecte organisatie van dit wedstrijd drieluik, daarbij gesteund door politie, EHBO en Motorclub Bladel.
1987 BLADEL Corné van Rijen oppermachtig in Ster van Brabant
Links: Kees Evers klopt Mike Strijbosch in de eerste etappe
Rechts: Eindwinnaar Corné van Rijen eindigt in de vierde en slotetappe, gewonnen door Frank Kersten, als tweede vóór Eddy Schurer en is blij met die eindwinst
(Foto's Henk van Dorenmalen)
Letterlijk en figuurlijks stak Corné van Rijen uit het West-Brabantse Hoeven in de driedaagse Internationale Ster van Brabant boven al zijn tegenstrevers uit. In drie van de vier etappes stond hij op een van drie podiumtrapjes. In de allereerste rit bezette de stevige coureur uit de Amstel
ploeg al de derde plaats achter Kees Evers (Goirle) en Eindhovenaar Tini Borgers. Met een zege in de tweede etappeop eerste paasdag tooide Van Rijen zich in de Brabants geblokte leiderstrui. Al na de individuele tijdrit in de ochtenduren van tweede paasdag, gewonnen door Eddy Schurer (Bakkeveen) vóór Frank Kersten (Geldrop), voelde Van Rijen zich met de 5e plek de morele winnaar van de Ster van Brabant. ‘Mijn concurrenten zullen me er eerst nog af moeten rijden om me de zege te ontfutselen,” was toen zijn commentaar. Dat bleek achteraf geen grootspraak te zijn geweest. Zonder steun van ploegmakkers in de kopgroep hield hij met verve stand in de slotetappe op de wegen rond Bladel. In de finale van de wedstrijd ging hij zelfs nog in de aanval. Alleen Frank Kersten slaagde er toen nog in hem te volgen en tenslotte achter zich te laten. De suprematie van Corné van Rijen kwam bij de slotceremonie nog eens overduidelijk tot uiting. Zowel de leiderstrui als de groene en de witte trui van het punten- en sprintklassement werden door rondemiss Margit Groenen om de schouders van de West-Brabander gehesen. In het individuele eindklassement ging Van Rijen respectievelijk Eddy Schürer, Frank Kersten, Johannes Draaijer (Sondel) en John van den Akker (Veldhoven) vooraf. Tour- en Wielerclub Het Snelle Wiel kan weer een winnaar van formaat op de erelijst bijschrijven.
In de eerste etappe op paaszaterdag waren het niet alleen de Nederlandse wieleramateurs die
zich in de schijnwerpers reden. Vooral de Poolse ploeg liet zich van voren zien. Bij de tussensprints voor de witte Stella Artois-trui waren ze bijzonder actief. Twee keer toonde Henryk Sobinski zich de snelste, waarmee hij leider werd in het sprintklassement. Pas na een zeventigtal kilometers slaagden vier renners erin een kloof te slaan. Op nieuw was een van de Polen, nu Michalak
vooraan present. Hij reed echter lek in de slotfase, zodat de overgebleven drie leiders voor de verdeling van de ereplaatsen konden sprinten.
Kees Evers werd de eerste leider in de individuele rangschikking en Tini Borgers kreeg de
groene puntentrui van Drukkerij De Kempen om de schouders. Een van de favorieten voor de eindzege Michel Cornelisse moest met een polsblessure, opgelopen bij een val, de wedstrijd verder voor gezien houden. Ook Frank Kersten moest zich na afloop onder behandeling stellen van ronde arts dokter Jansen.
Uitslag 1e etappe 120 km: 1 Kees Evers 2.34.56 u., 2 Tini Borgers, 3 Corné van Rijen, 4 op
3 sec. Ralph Moorman, 5 Zbigniew Spruch (Polen), 6 Nico van de Klundert, 7
Michel Legrand, 8 Rob Rasenberg, 9 Johannes Draayer, 10 Arno Ottevanger.
Hoog Tempo
Met een gemiddelde snelheid van 47 kilometer per uur werd de eerste etappe afgeraffeld. Geheel verbrokkeld kwam het peloton over de eindstreep. Nog 127 renners namen zondagmiddag de start voor de tweede etappe door het Oost-Brabantse land. Opnieuw werd er onder fraaie weersomstandigheden een bijzonder hoog tempo ontwikkeld. Uitlooppogingen hielden niet langer dan enkele kilometers stand. Pas in de allerlaatste kilometers slaagden twee renners er toch nog in een kleine voorsprong te nemen. Corné van Rijen had in de eindsprint een makkie aan Mike Strijbosch, een renner uit de clubploeg Buitenlust, die zich de hele dag in de voorste linies had doen opmerken. Met zijn zege en de daaraan verbonden bonificatieseconden kwam Van Rijen in het bezit van de Rabo-leiderstrui. Bovendien nestelde hij zich op kop in het puntenklassement
vóór zijn ploeggenoot Ralph Moorman die daarmee in de groene trui kwam. Het sprinttricot bleef in het bezit van de Pool Sobinski en op kop van het ploegenklassement nam Amstel de leidersplaats van de ploeg Van Aarle-Ecco over.
Uitslag 2e etappe 175 km: 1 Corné van Rijen 3.48.22 u., 2 Mike Strijbosch, 3 op 6 sec.
Axel Hermans, 4 Ralph Moorman, 5 Nico van de Klundert, 6 Jan Burgmans, 7 Harold
Janssen, 8 Szcepan Gudala (Polen), 9 Dré de Bruyn, 10 Eddy Schurer.
De rit tegen de klok
Op een winderig parcours moesten 114 nog in koers zijnde coureurs ’s ochtends op tweede paasdag aantreden voor de rit van de waarheid. Als een van de eersten gestart zette Frank Kersten een tijd op de klokken die bijzonder lang als de allerbeste stand hield. Alleen de Fries Eddy Schurer reed nog zeven seconden sneller dan Kersten. Dat betekende voor de Koga Miyata ploeg het tweede dagsucces na dat van Kees Evers. Liefst vijf man van de Van Aarle ploeg reden zich bij de beste acht in de tijdrit. Ook klassement aanvoerder Van Rijen handhaafde zich in de voorste rangen en behield daarmee de leiderstrui. Eddy Schurer maakte een forse sprong naar voren en kon ’s middags in de groene trui vertrekken. Van Aarle was weer leider in de ploegenrangschikking van Huva-Hexo met Koga Miyata slechts op acht tellen achterstand.
Uitslag individuele tijdrit 12,5 km: 1 Eddy Schurer 17.09, 2 op 7 sec. Frank Kersten, 3
op 8 sec. Jan-Hendrik Dekker, 4 op 11 sec. Johannes Draaijer, 5 op 15 sec.
Corné van Rijen, 6 op 21 sec. Jos Bol, 7 op 28 sec. John van den Akker, 8 op 31
sec. Arno Ottevanger, 9 op 34 sec. Anthony Theus, 10 op 37 sec. Eric Venema.
Secondenspel
Met nog negen renners op minder dan een volle minuut achterstand begon Corné van Rijen aan de slotetappe op maandagmiddag. Door de strakke wind werd het resterende deelnemersveld binnen de kortste keren totaal verbrokkeld. Al na nauwelijks twintig kilometer reed er een zestal groepen renners over de Kempische wegen rond Bladel. Zestien coureurs maakten zich na zowat zestig kilometer los uit de hoofdmacht. Zes van hen bleven tot het einde voorop. Zonder hulp van
ploegmakkers in het voorste gelid toonde Corné van Rijen toen zijn suprematie. Bij de tussensprints verzamelde hij kostbare seconden om zijn voorsprong op Eddy Schurer uit te bouwen. Op tien kilometer van de finish plaatste de West-Brabander zelfs de beslissende demarrage, die alleen Frank Kersten kon beantwoorden. Met nog drie kilometer te rijden was de voorsprong van de twee koplopers al tot een halve minuut gestegen. En in het zicht van de finish kon Van Rijen met een gerust hart Kersten voor de laatste jump laten vertrekken. De eindzege in de vierde Ster van Brabant was toch voor hem.
Uitslag 4e etappe 150 km: 1 Frank Kersten 3.27.23 u, 2 op 27 sec. Corné van Rijen, 3 Eddy Schurer, 4 John van den Akker, 5 Martin Schalkers, 6 Johannes Draaijer, 7 op 2.05 Joost Kouwenhoven, 8 Axel Hermans, 9 Eric Stroombergen, 10 Eric Knuvers.
Individueel Eindklassement: 1 Corné van Rijen (Hoeven), 2 op 25 sec. Eddy Schurer
(Bakkeveen), 3 op 27 sec. Frank Kersten (Geldrop), 4 Johannes Draaijer (Sondel), 5 John van den Akker (Veldhoven), 6 Martin Schalkers (Noordwijk), 7 Thijs de Vries (Kollum), 8 Frank van Veenendaal (Sassenhiem), 9 Eric Knuvers (Den Bosch), 10 Eric Stroombergen (Leiden).
1998 BLADEL
Marius Romeijnsen won de eerste Acht van Bladel in 1949
Bij de foto's:
Bij de huldiging van de clubkampioenen in 1948 werd Marius Romeijnsen (links op de foto, gesteund door clubsecretaris Gerrit Soontiëns) als de beste nieuweling van Het Snelle Wiel in de bloemetjes gezet
Marius Romeijnsen als nieuweling in 1949 en als amateur in 1952 geportretteerd
(door Piet Gijsbers)
Wanneer op zondag 16 augustus 1998 de Acht van Bladel voor de 50ste keer wordt verreden, zal Marius Romeijnsen het startschot lossen. In 1949 schreef hij als lid van Het Snelle Wiel de toen nog 'Ronde van Bladel' genoemde wedstrijd op zijn naam. Toen reden de nieuwelingen in de leeftijdsgroep die aan de amateurwedstrijdcategorie vooraf gaat enkele grote ronden door de dorpen rond Bladel. Het Snelle Wiel wilde de 17- en 18-jarige renners met die wedstrijd een test bezorgen om alvast te wennen aan de grotere wedstrijdafstand die hen als wieleramateur te
wachten stond. De prestatie op die augustuszondag in 1949 inspireerde Marius Romeijnsen tot het verzamelen van wedstrijdverslagen en winnaarsfoto's van de 'Acht'.
Op 5 april 1932 werd Marius Romeijnsen in Valkenswaard geboren en verhuisde op jonge leeftijd naar Eersel. Nadat hij als 17-jarige wielrenner de eerste na-oorlogse 'Acht van Bladel' had gewonnen en ook tal van successen op de wielerbaan van Bergeijk had behaald, verhuisde hij in 1953 met zijn ouders naar het Zeeuwse land. Via Hulst en Axel heeft hij zich in Vlissingen gevestigd. "Ik herinner me de verhuizing naar Zeeland nog als de dag van gisteren. Mijn vader kon door die verhuizing promotie maken bij de belastingdienst, maar voor mij hoefde het helemaal niet. Ik was 21 jaar en werd min of meer gedwongen om mee te gaan. De jeugd van tegenwoordig zou 'Houdoe' zeggen als je met zo'n boodschap aankwam. Toentertijd werd er geen woord aan vuil gemaakt en kon je mee. Ik zie Eersel, Duizel, Hapert, Bladel en Reusel nog door een kier van het zeil van de vrachtwagen als in een film aan de horizon verdwijnen."
De renners waarmee hij in zijn jeugd wedijverde op de racefiets, is Romeijnsen nog steeds niet vergeten. Een zorgvuldig bijgehouden plakboek herinnert hem aan lang vervlogen dagen en tal van triomfen. Met inbegrip van voor- en najaarsritten op de weg, baanwedstrijden, criteria en clubkampioenschappen zegevierde hij 22 keer als nieuweling en 12 maal als amateur voordat hij tamelijk vroegtijdig als wedstrijdrijder stopte.
Resultaten
Romeijnsen vindt de overwinning in de 'Acht van Bladel' in 1949 nog steeds zijn mooiste triomf. Maar ook de zilveren medaille behaald tijdens het kampioenschap van Nederland op het Veluwe-parkoers met start en finish in Arnhem in 1950, koestert hij. Romeijnsen was lid van Het Snelle Wiel Bladel en later even van Wilhelmina Eindhoven en De Kempen Valkenswaard. Als nieuweling won hij in '49 de Ronde van Bergeijk en datzelfde jaar was hij met de plaatselijke favoriet Keesje de Wit de beste in een koppelkoers op de Bergeijkse cementbaan. Met Jules Maenen en Jan Plantaz
was hij als amateur vaak op de piste van het Antwerpse Sportpaleis te vinden. Tijdens ons gesprek, bladerend door zijn plakboek, ziet hij zijn eigen naam terug op de vijfde plaats in de uitslag van een afvalkoers op de Antwerpse piste. "Daar won Jan Plantaz voor de zoveelste keer. Die was in de sprint haast niet te kloppen." Op de weg behoorde Romeijnsen in 1951 tot de besten in het Dijk-criterium van Eersel en in de Ronden van Reusel en Veldhoven. Dertig jaar na zijn laatste wedstrijdseizoen werden de contacten met zijn Kempische wielervrienden verstevigd toen hij door Het Snelle Wiel werd uitgenodigd het startschot van de 'Acht van Bladel' te komen lossen.
Wielerfoto's
Het fietsen kan Marius Romeijnsen ook nu nog niet laten. Als lid van de Zeeuwse vereniging 'Theo Middelkamp' rijdt hij met leeftijdgenoten regelmatig een flinke toertocht. Voor twaalfduizend tot vijftienduizend kilometers van maart tot oktober draait hij zijn hand niet om. Driemaal achtereen werd hij tourclubkampioen van zijn vereniging. "Mijn vrouw zwemt iedere zondagochtend. Als ik dan de ochtendrit heb mee gereden, komen we samen weer thuis. 's Winters maak ik ook nog een aantal kilometers als 't redelijk weer is. Zolang je d'r zin in hebt, moet je daarmee door blijven gaan. 't Is nog goed voor je ook."
Sinds september 1992 is Romeijnsen in de VUT en die omschakeling in zijn levenspatroon heeft hem op het idee gebracht een plakboek aan te leggen over de 'Acht van Bladel'. "Ik kreeg wat meer vrije tijd. Om mijn dagen toch te kunnen vullen besloot ik een overzicht te maken van de historie van de 'Acht'. Ik had al jarenlang wielerfoto's verzameld en nu vond ik het een goed idee om de geschiedenis van de 'Acht' in een album vast te leggen. Bladel spreekt me meer aan dan andere wielerhistorie, want je eerste overwinning blijft toch de eerste en de mooiste. Ik heb er enkele jaren achtereen in de wintermaanden veel tijd ingestoken en het heeft me ook wel wat geld gekost, maar dat mag voor een hobby."
Dankbaar
Romeijnsen kreeg contact met tal van mensen uit de vroegere en uit de hedendaagse wielersport en heeft het verzamelen als bijzonder dankbaar werk ervaren. Zonder de hulp van veel sportvrienden had hij het karwei nooit kunnen klaren. Bovendien heeft hij er weer tal van nieuwe kennissen in de wielersport mee opgedaan. Het bij laten maken van de winnaarsfoto's, de talrijke telefoontjes en de autoritten naar winnaars van weleer zijn weliswaar een kostbare aangelegenheid geworden voor de eerste winnaar van de 'Acht', maar dat heeft hij er graag voor over. Hoeveel tijd en moeite het hem gekost heeft om de krantenverslagen en zo mogelijk echte foto's van de winnaars bijeen te krijgen mag blijken uit een aantal anekdotes uit zijn verzamelperiode.
Vanaf zijn opvolger als winnaar van de 'Acht' Piet Smolders uit Bladel tot en met de winnaar in 1997 Arthur Rutte uit Haarlemmerliede heeft hij minimaal de wedstrijdverslagen van de door hen gewonnen 'Acht' vergaard. Pas echt tevreden is hij, als hij van al die winnaars ook een echte foto uit hun wielertijd heeft, en dan het liefst een waarop zij werden gehuldigd als winnaar in Bladel.
Bovendien heeft hij van alle 49 verreden uitgaven van de 'Acht' de wedstrijdaankondigingen uit het bondsblad van de KNWU toegevoegd aan zijn verzameling. Schüling uit Den Haag en Amsterdammer Henk Cornelisse voegde hij als laatsten toe aan zijn verzameling die hij nu, bij het 50-jarig jubileum van Het Snelle Wiel èn van de 'Acht van Bladel' tot in de puntjes heeft bijgewerkt.
Stommels
Hij opent zijn album met het wedstrijdverslag uit 1949 met daarbij gevoegd een foto van zichzelf als clubkampioen in het gezelschap van Gerrit Soontiëns. "Bij Gerrit moest je in de beginjaren als renner inschrijven voor de Ronde van Bladel. Ik heb nu nog steeds af en toe contact met hem." In zijn verzamelalbum volgen de winnaars elkaar op. In de beginjaren van de 'Acht' komen vooral
microfonist Cor Wijdenes en voorzitter Harrie Groenen van Het Snelle Wiel regelmatig in het fotogedeelte voor. Over de derde winnaar van de 'Acht' ontstond enkele jaren geleden enige
onduidelijkheid. Lang werd Tiny Wolfs uit Vlijmen de zege toebedeeld, maar in 1991 jaar kwam
ene Frans Nederkoorn uit Geffen, fervent verzamelaar van alle Brabantse wielerverslagen, met Toon Stommels uit Helmond als winnaar op de proppen. Hij liet als bewijs een krantenknipsel met een kort wedstrijdverslag als bewijsmateriaal vergezeld gaan van de na zijn navorsingen complete erelijst vanaf het allereerste begin van de 'Acht'. Dus ging Romeijnsen op zoek naar ene Toon Stommels. Die bleek veel jaren geleden naar Australië te zijn geëmigreerd. En probeer aan het andere eind van de wereld maar eens de winnaar van de 'Acht' uit 1951 te achterhalen. Toch heeft Romeijnsen het via allerlei telefonische toezeggingen weten te klaren. Via een broer van de oud-winnaar en de Helmondse vereniging Buitenlust kwam hij in het bezit van een foto van de oud-winnaar, zij het dat die in een ouderwetse pofbroek op de racefiets poseert.
Duinmeijer
Vooral van de beginjaren van de 'Acht' viel het niet altijd mee om op het spoor van de oud-winnaars te komen. Sommige waren in al die tussenliggende jaren verhuisd, omdat ze na hun huwelijk een andere woonplaats kregen. Zo bleek Pieter de Jongh uit Made (1952), later als Tour de France-renner welbekend, nu in Zundert te wonen. Plasmeyer uit Voorhout (1953) was een uitzondering en bleef in dezelfde plaats wonen. Van een nabije winnaar, Manders uit Eindhoven (1954), kreeg hij via collega-oud-renner Karel Dollekens een foto. Lang stond ene Nijmeier als winnaar van de 'Acht' in 1955 op de erelijst. Het speurwerk van Romeijnsen leverde de ware winnaar op: die bleek Gerard Duinmeijer uit Beverwijk te heten. Zo kwam ook het bestuur van Het Snelle Wiel, waar eens bij een zolderbrand veel van het archief verdween, achter de precieze waarheid. Soms moest Romeijnsen via anderen aan de foto's zien te komen, bijvoorbeeld als een
oud-winnaar gescheiden was en zo'n man bij zijn eerste vrouw niet meer om die oude herinneringen af hoefde te komen. Krantenknipsels waren er gewoonlijk nog wel te achterhalen. Nooteboom uit Rotterdam (winnaar in 1960) bezorgde hem twee prachtige foto's met een paar oude Bladelse boerderijen op de achtergrond.
Overleden
De verzamelwoede leverde Romeijnsen zowel leuke als minder leuke ervaringen op. Via via vernam hij dat Rob Engel niet meer in leven zou zijn. Wat schetst echter zijn verbazing toen de Amsterdammer in levende lijve zijn relaas deed van de zege in de 'Acht' anno 1968. "Zo maak je anderen soms toch nog gelukkig", aldus Romeijnsen. Herman Meijer uit Zaandam (1962) bleek wel
overleden te zijn. In de jaren zestig wonnen drie Zeeuwen de 'Acht': Peter Vonck uit Sint Janssteen
(1966, toen Cees Priem in de afwachtingswedstrijd voor adspiranten in Bladel zegevierde), Ab Klayssens uit Biervliet (1967) en Peter Remijn uit Goes (1969). Tijdens zijn navorsingen kwam Romeijnsen er achter dat de twee laatstgenoemden nu allebei in Hulst wonen. Sterker nog: hij kon de foto's van die twee op een zondagmiddag in dezelfde straat gaan ophalen, want de twee oud-winnaars woonden maar vijftig meter van elkaar af! Zo achterhaalde hij, vaak met veel moeite, maar soms ook heel vlot winnaars en herinneringen. Jan van Dalen uit Den Haag (1981) bouwt nu zelf raceframes en heeft de foto waarop hij in Bladel triomfeert ter grootte van een halve meter in zijn rijwielzaak hangen. "Die kreeg ik in karton verpakt toegestuurd om ze te verkleinen, waarna ik ze hem weer terug bezorgd heb", aldus de verzamelaar van alle 'Achten'. "De foto van tweevoudig winnaar Michel Zanoli kreeg ik van een fotoverzamelaar die hier in Zeeland op de camping zat." Zo kun je ook wel eens geluk hebben," zegt Romeijnsen die alweer reikhalzend uitziet naar het koersverloop in de wedstrijd die hij een halve eeuw geleden won.
Naschrift:
Al een aantal jaren geleden overleed Marius Romeijnsen in zijn woonplaats Vlissingen. Met zijn vrouw Paula wissel ik nog altijd nieuwjaarswensen uit.
2003 Bladel Erik Dekker bij rentree eindwinnaar van Grote Prijs Erik Breukink
Bij de foto's:
Rondemissen Ilse Bruggen en Marleen Vissers op eindpodium met winnaar Erik Dekker, Tomas
Vaitkus en Bernard Eisel; winnaar Erik Dekker met de naamgever van de wedstrijd Erik Breukink;
(Foto's Theo van Sambeek)
Erik Dekker heeft, niet alleen tot zijn eigen verbazing, zijn rentree in het peloton gevierd met een overwinning in de tweede editie van de GP Erik Breukink. De Rabobankrenner die een tijdlang uit koers was met een onwillige knie gaf drie dagen achtereen de toon mee aan in de wedstrijd van de Stichting Wielerevenementen Het Snelle Wiel. Zonder een dagzege toonde Dekker zich de meest regelmatige coureur in het internationale gezelschap dat in Bladel aan de start verscheen. In het eindklassement had hij een kleine voorsprong op twee jonge renners die staan te dringen om zich in de nabije toekomst in de grote klassiekers te manifesteren. De Litouwer Tomas Vaitkus en de Oostenrijker Bernhard Eisel stonden bij de slotceremonie naast Dekker op het erepodium.
(door Piet Gijsbers)
Na een lange blessureperiode in het vroege voorjaar was de eindzege in Bladel een opluchting voor Erik Dekker. Vrijdags, vlak voor de start van de lange etappe op en neer naar het Belgische Riemst, gaf hij aan al blij te zijn de driedaagse zonder problemen door te komen. Op zijn welbekende manier reageerde hij na de tijdrit op zondag luchtig op de vraag of de zege voor hem verrassend was. “Ik heb vrijdags voor de start gedaan alsof ik nog niet zo zeker van mijn zaak was. Ik hield met het klassement helemaal geen rekening. De dag door de Ardennen wilde ik eerst eens afwachten. Toen dat ook geen probleem bleek te zijn, heb ik me op een snelle tijd in de individuele tijdrit gericht.” Dekker gaf toe dat hij slecht geslapen had in de nacht voor de afsluitende tijdrit. Hij was nerveus geweest voor de start. Zijn knie hield echter goed stand. Na al twee dagen achtereen
zijn gezicht in de finale van de koers in de frontlinie te hebben laten zien, bracht hij ook in de rit tegen het uurwerk een van de snellere tijden op de klokken. De trainingen los van de ploeg in de omgeving van het Spaanse Murcia in de week vooraf bleken hem goed te hebben gedaan. “Nu ik drie dagen achtereen voluit kon gaan, betekent dat voor mij dat ik conditioneel veel verder ben dan ik had durven hopen. Maar niemand moet van mij nu al wonderen verwachten in de Ronde van Vlaanderen. Dat soort wedstrijden zijn nog heel wat langer en zwaarder dan die van dit weekend,” verklaarde hij na afloop. Aan de vele wielersportliefhebbers die de renners in Bladel kwamen bewonderen, liet Dekker met zijn schitterende prestatie in de GP Erik Breukink eens te meer zien dat hij als een van de grote klasbakken in het peloton mag worden beschouwd.
Jimmy Casper
De eerste etappe van de GP Erik Breukink werd in een sprint met zestien renners beslist op de eindstreep in Bladel. De zestien koplopers maakten zich in de finale van de koers op de wegen van het Kempenland los uit de grote groep, nadat het peloton pas in de laatste 25 kilometer echt op drift was geraakt. Even leek het er toen al op of Erik Dekker met zijn welbekende jump de etappewinst naar zich toe zou gaan trekken. De Franse sprinter ]immy Casper (FDJeux.com) verijdelde de plannen van Nederlands meest succesvolle coureur in de afgelopen jaren. Met de eindstreep in zicht zette de 24-jarige Fransman zich op kop van de vluchtgroep en boekte zijn tweede seizoenzege.
De etappe op en neer naar Riemst werd vooral kleur gegeven door de 22-jarige Fransman
Christophe Kern (Brioches la Boulangere) met een lange solo die hem een maximale voorsprong van bijna 15 minuten opleverde. De jonge coureur, die vorig jaar Luik-Bastenaken-Luik bij de espoirs op zijn naam schreef, hoefde zijn voorsprong pas prijs te geven nadat hij welgeteld 153 kilometer alleen op kop had gereden. De finale van de etappe werd hard gemaakt door de renners van Rabobank en Bankgiroloterij. Het tempo ging omhoog naar 60 km per uur. Met nog 25 km voor de wielen gingen Thomas Vaitkus (Landbouwkrediet-Colnago) en Bernard Eisel (FDJeux.com) in de aanval. Zij kregen veertien renners met zich mee. In korte tijd nam die groep een voorsprong van 30 seconden op de hoofdmacht. Met drie man bij de koplopers vertegenwoordigd, leek Rabobank in de persoon van Erik Dekker in de laatste kilometers een greep naar de ritzege te doen. De Oostenrijkse neo-prof Bernard Eisel zag zijn sleurwerk in de slotfase echter beloond met de zege van ploeggenoot Jimmy Casper die op de streep duidelijk de snelste was. Onze landgenoot Gerben Löwik (Bankgiroloterij-Batavus) liet zijn goede vorm blijken door de tweede plaats voor zich op te eisen.
Bernhard Eisel
In de Ardennen-rit op zaterdag ging Bram Schmitz (Bankgiroloterij-Batavus) al na 18 kilometer in het gezelschap van Mart Louwers (AXA) en Stijn Devolder (Vlaanderen T Interim) voorop rijden. Eendrachtig samenwerkend bouwden de drie leiders een voorsprong op die tot maximaal elf minuten opliep. Op de Planck en de Baraque Michel kwam Louwers als eerste boven. Toen het echt menens werd op de steile helling Ferme Libert (stijgingspercentage 20%) en de lange klim van
de Bevercé (na 105 km), beide bij Malmédy, reed Schmitz voorop. Stijn Devolder moest bij de leiders lossen. Intussen was het peloton helemaal verbrokkeld. Een groep van meer dan dertig coureurs, bij wie Tom Steels en Angelo Furlan, zagen hun achterstand zo groot worden dat zij de wedstrijd voor gezien hield. Geert Verheyen (Marlux-Wincor) kwam als eerste boven op de Halembaye (175 km). De finale kon nu echt beginnen. Veertien renners bij wie Mathew Hayman en Erik Dekker (Rabobank), Gerben Löwik (Batavus), Paul van Schalen (AXA), Jimmy Casper
(FDJeux.com), Dave Bruylandts (Palmans-Colstrop) en ook Christophe Moreau ((Crédit Agricole) namen een kleine voorsprong. Met nog 15 km te rijden volgde een hergroepering, waarna Löwik, Bruylandts en Eisel erin slaagden, zij het nipt, tot op de eindstreep de grote groep voor te blijven. De 22-jarige Eisel verontschuldigde zich bij de huldiging als winnaar voor zijn defensieve houding
in de finale als bewaker van de belangen van Jimmy Casper. Een excuus waarvoor Löwik alle begrip had. De Batavus-Bankgiroloterij-coureur was al lang blij met het veroveren van de leiderstrui in de individuele rangschikking. Bovendien werd hij leider in het punten- en het sprintklassement, zodat zijn dag bijna niet meer stuk kon. De ploeg Batavus-Bankgiroloterij deed toch heel goede
zaken, omdat Bram Schmitz onderweg de meeste punten verzamelde op de Ardennen-hellingen en daarmee winnaar werd van het bergklassement.
Spannend secondenspel
Zondag bleef de als eerste gestarte Raivis Belohvosciks (Marlux-Wincor-Nixdorf) lang aan de leiding in het tussenklassement van de tijdrit rond Bladel. Pas de als veertigste gestarte Bert Roesems dook onder de tijd van de Let. En goed ook, want in het verdere verloop van de tijdrit bleek niemand nog in staat de tijd van de Belgische coureur te verbeteren. Zelfs Bart Voskamp, een van de getipte favorieten, bleef op één seconde van Roesems steken. De strijd om de eindzege moest worden beslist tussen een twaalftal renners dat elkaar de vorige dagen binnen een marge van twintig seconden had weten te houden. Vooral de strijd tussen Erik Dekker en de jonge Tomas Vaitkus (21), de wereldkampioen tijdrijden bij de espoirs, zorgde voor een ongemeen spannend slot. Dekker zette een achterstand van twee seconden om in een even grote voorsprong en kon zich daarmee tot eindwinnaar laten kronen door de naamgever van de wedstrijd Erik
Breukink. Gerben Lowik werd vierde en bleef daarmee in het bezit van de leiderstricots in het punten- en het sprintklassemen. De eindzege in het ploegenklassement ging naar Rabobank. Toen
Erik Dekker dat hoorde stak hij triomferend het hem door Bladels burgemeester Grem aangereikte ereschild met een juichkreet in de hoogte. Voor hem mogen de klassiekers nu komen!
De uitslagen:
1ste Etappe: Bladel-Bladel 220 km: 1 Jimmy Casper (Fdjeux.com) 5h 45m 57s, 2 Gerben Löwik (Bankgiroloterij), 3 Ludovic Capelle (Landbouwkrediet-Colnago), 4 Alberto Vinale (Alessio), 5 Johan van Summeren (Quick Step), 6 Christophe Edaleine (Jean Delatour), 7 Dave Bruylandts
(Marlux – Wincor Nixdorf), 8 Paul Van Schalen (Team AXA), 9 Tomas Vaitkus (Landbouwkrediet-Colnago), 10 Arthur Farenhout (Team AXA).
2de Etappe: Riemst-Riemst 210 km: 1 Bernhard Eisel (Fdjeux.com) 5h 47m 11s, 2 Gerben Löwik op 2 sec., 3 Dave Bruylandts op 4 sec., 4 Sebastien Hinault (Credit Agricole), 5 Jimmy Casper, 6 Mario Manzoni (Mercato Uno-Scavanino), 7 Rudi Kemna (Bankgiroloterij), 8 Magnus Bäckstedt
(Team Fakta), 9 Lilian Jegou (Credit Agricole), 10 Marcus Ljungqvist (Credit Agricole).
3de Etappe: Individuele Tijdrit Bladel 18,7 km: 1 Bert Roesems (Palmans-Colstrop) 24'01"41, 2 Bart Voskamp (Bankgiroloterij-Batavus) op 1", 3 Erik Dekker (Rabobank) op 12", 4 Tomas Vaitkus (Landbouwkrediet-Colnago) op 16", 5 Dave Bruylandts op 31", 6 Bernard Eisel op 32", 7 Christophe Moreau (Credit Agricole) 34", 8 Magnus Backstedt op 35", 9 Stijn Devolder (Vlaanderen) 36", 10 Raivis Belohvosciks (Marlux) 40".
Eindstand: 1 Erik Dekker 11.57'25", 2 Tomas Vaitkus 2", 3 Bernard Eisel 6", 4 Gerben Löwik 9", 5 Dave Bruylandts 15", 6 Bart Voskamp 24", 7 Johan Van Summeren 29", 8 Jimmy Casper 46",
9 Paul van Schalen 47", 10 Christophe Edaleine (Jean Delatour) 53".
2002
Jonge belofte Fabian Cancellara wint Grote Prijs Erik Breukink
De nog jonge Fabian Cancellara in Bladel tijdens de 1e GP Erik Breukink in 2002 (Foto Theo van Sambeek)
De eerste editie van de Grote Prijs Erik Breukink wordt in 2002 door de Stichting Wielerevenementen Het Snelle Wiel uit Bladel in samenwerking met een organisatie uit het Belgische Riemst georganiseerd. In de persoon van de jonge Zwitser Fabian Cancellara, enkele jaren eerder tweemaal achtereen wereldkampioen tijdrijden bij de junioren, krijgt de driedaagse profkoers een renner met grote verwachtingen voor de toekomst als eindwinnaar.
In de eerste etappe Bladel – Riemst (B) moet een massaspurt de beslissing brengen. Op het brede aankomstparcours in Riemst-Herderen gaat onze landgenoot Stefan van Dijk (Lotto-Adecco) met een verschil van hooguit enkele centimeters de Duitser Olaf Pollack (Gerolsteiner) en bergklassementsleider Bernard Eisel (Mapei-Quick Step) uit Oostenrijk vooraf. In de tweede etappe wordt de vlucht van de dag in de Belgische Ardennen gevormd door de Fransman Emmanuel Magnien (Bonjour), Stefan Adamsson (Team Coast) en zuiderbuur Wim Vanhuffel (Vlaanderen T-Interim). Het trio voert eendrachtig samenwerkend de voorsprong op tot maximaal zes minuten. De jonge Zweed Adamsson doet goede zaken voor de bergklassering door in Henri-Chapelle, op de Baraque Michel, de Surister en Thimister als eerste boven te komen. Toch moet opnieuw een massasprint de beslissing brengen. Nu trekt het kleine Franse sprintkanon Jimmy Casper (La Française des Jeux) in Riemst aan het langste eind vóór Stefan van Dijk die daarmee aan de leiding blijft in het algemeen klassement. In de zondagochtend etappe naar Bladel krijgt niemand voldoende speelruimte, ook niet de Fransman Thierry Gouvenou (BigMat) die de Belg Gorik Gardeyn (Lotto-Adecco), teamgenoot van de man in de blauwe leiderstrui, als waakhond meekrijgt. Voor de derde opeenvolgende keer moet een massasprint uitwijzen wie als winnaar gehuldigd wordt. Met voor het blote oog niet waarneembaar verschil flitsen Jimmy Casper en Stefan van Dijk als eersten over de aankomstlijn in de P.G. Ballingslaan in Bladel. Zelfs op de finishfoto is amper te zien wie zijn wiel het eerst over de lijn drukt. De aankomstrechter neemt een beslissing in het voordeel van Van Dijk, zodat Casper zich morrend bij dat oordeel neerlegt. Van Dijk blijft uiteraard leider in het algemeen klassement, terwijl Casper (23) opnieuw de turquoise aanvoerderstrui van het jongerenklassement om de schouders krijgt.
De individuele tijdrit moet zondagmiddag de beslissing brengen in de 1e GP Erik Breukink. Nog 109 renners staan op gelijke hoogte in tijd in het tussenklassement en in die grote groep bevinden zich tal van erkende tijdrijders. Lang blijft de al vroeg gestarte Michael Rich (Gerolsteiner) leider in de tussenstand na zijn rit van 17,6 kilometer. De Fransman Eddy Seigneur (Jean Delatour) en de Litouwer Arturas Kasputis (AG2R) komen het dichtste in de buurt van de tijd die de Duitser scoort. Steven van Malderghem (Landbouwkrediet-Colnago) zet als eerste een snellere tijd dan Rich op de klokken. Coureurs als Jacky Durand (Française des Jeux) en de Nederlandse kampioen tijdrijden Bart Voskamp (Bankgiroloterij-Batavus) slagen daar niet in. De jonge Zwitser Fabian Cancellara maakt de verwachtingen van zichzelf en van de insiders die hem als favoriet hebben getipt, waar. Hij knabbelt twaalf seconden van de snelste tijd af. Daar kan ook de even later gestarte tijdritspecialist Bradley McGee uit Australië (Française des Jeux) net niet aan tippen. Cancellara, zoon van een Italiaanse vader, bezorgt zichzelf met de overwinning in de tijdrit en tevens de eindzege van de 1e GP Erik Breukink daags vóór zijn 21ste verjaardag een prachtig cadeau.
Individueel eindklassement: 1 Fabian Cancellara, 2 Bradley McGee, 3 Steven van Malderghem, 4 Bart Voskamp, 5 Filippo Pozzato, 6 Olaf Pollack, 7 Remco van der Ven, 8 Eddy Seigneur, 9 Arturas Kasputis, 10 Marc Streel.
2004-2017
Geraint Thomas van etappezege in vierdaagse Acht van Bladel naar gele trui in de Tour de France
Als junior verslaat Geraint Thomas in 2004 onze landgenoot Rob Ruijgh in de eerste etappe van de vierdaagse Acht van Bladel (Foto Theo van Sambeek)
De Welshman Geraint Thomas was zaterdag 1 juli 2017 voor velen de grote verrassing in Düsseldorf door in die Duitse stad de individuele openingstijdrit in de Tour de France op zijn naam te schrijven en daarmee de eerste gele trui om de schouders te krijgen.
Van jongs af aan heeft de Brit zich ontpopt als een wielertalent. Vooral op de baan behaalde hij op jonge leeftijd al diverse titels. Als junior won hij op de weg onder meer Parijs-Roubaix en was hij etappewinnaar in de internationale Acht van Bladel.
De 55ste editie van de VDL Groep internationale Acht van Bladel gaat donderdag 9 september 2004 voortvarend van start. Nog voordat de eerste 10 kilometer onder de wielen door zijn meldt zich al een vluchtgroep onder aanvoering van de Belgische nationale juniorenkampioen Angelo
Ververken en de Nederlander Freek Wallaard. De harde wind is in die beginfase een doorslaggevende factor in het wedstrijdbeeld. Het weerhoudt de jonge Brit Ian Stannard, als eerstejaarsjunior dat jaar onder meer al winnaar van de Junior Tour of Ireland, er niet van solo in de aanval te gaan nadat de eerste vluchtgroep door het peloton is teruggepakt. Na 25 kilometer koers krijgt hij gezelschap van opnieuw de Belg Ververken, de Deen Thomas Guldhammer, de
Nederlander Rob Ruijgh in het shirt van de Koninklijke Balen BC uit België, en de Britten Geraint Thomas en Daniel Martin. Lang blijven de zes leiders niet bijeen. Eerst moeten Ververken en Guldhammer pas op de plaats maken, vervolgens gaat het ook Martin vooraan te snel. De drie overgebleven leiders bouwen gestaag aan hun voorsprong op het peloton: die bedraagt maximaal 1.15 minuut. De Zweedse nationale kampioen Johan Lindgren, zijn landgenoot Fredrik Johansson,
de Deen Kasper Larsen en de Noord-Nederlander Erwin Knapper zien hun poging om het peloton eveneens vaarwel te zeggen mislukken. Pas na 55 kilometer koers slaagt een negental renners daar wel in. Onder aanvoering van de Zweed Viktor Renang, in 2003 bronzen medaillewinnaar op het WK tijdrijden voor junioren, wordt de achtervolging op de drie koplopers ingezet. Ian Stannard wordt door de achtervolgers opgeslokt, de twee leiders blijven tot aan de finish voorop. In de eindsprint is Geraint Thomas, de wereldkampioen scratch op de baan en in dat voorjaar ook al winnaar van de keienklassieker Parijs-Roubaix voor junioren, Rob Ruygh te snel af. Viktor Renang wint de sprint voor de derde plaats op het podium. De Nederlandse Belg Rob Ruijgh, dat jaar onder meer eindwinnaar van de internationaal bijzonder sterk bezette Giro della Lunigiana in Italië, heeft
aan de onderweg in tussensprints bijeengesprokkelde bonificatieseconden niet genoeg om de Britse dagwinnaar uit de gele leiderstrui van het algemene individuele klassement te houden.
Dat Geraint Thomas een grote wielertoekomst tegemoet gaat is dan al te zien. In 2012 zal hij zich met de Britse baanachtervolgingsploeg tot Olympisch kampioen laten kronen. Dat hij ook op de weg als tijdrijder bij de besten van de wereld behoort, heeft hij met een sterke solo in de slotfase van de E3 Prijs in Harelbeke op vrijdag 27 maart 2015 weer eens aangetoond. In de slotkilometers rijdt hij zich los van zijn medevluchters Zdenek Stybar en Peter Sagan met wie hij op de Oude Kwaremont in de aanval is gegaan. De Brit uit Wales neemt daarmee een optie op nog meer vuurwerk in de vervolgfase van de voorjaarsklassiekers. Dit jaar kwam hij in de negende etappe van de Giro d’Italia aan de voet van de Blockhaus door een stilstaande motoragent ten val.
Een dag later toonde hij zijn hardheid door ondanks zijn blessures achter Tom Dumoulin als tweede in de individuele tijdrit te finishen. De blessures aan schouder en knie eisten vervolgens echter hun tol, zodat hij een dag later alsnog noodgedwongen de strijd moest staken. Zijn hoofddoel van het seizoen ging daardoor in rook op. Maar de gele trui in Düsseldorf zal nu voor Geraint Thomas veel vergoeden.