1997 Aalst-Waalre

Alain van Katwijk wint Ierse Junior Tour

 

Huldiging Alain van Katwijk als eindwinnaar van de Credit Union Junior of Ireland

 

(door Piet Gijsbers)

 

Hoe je met weinig middelen veel kunt bereiken bewees de junio­renploeg van Tour- en Wielerclub Tempo uit Veldhoven onlangs in Ierland. De vier man sterke ploeg onder leiding van Wil en Martijn Jacobs uit Steensel kwam na acht dagen wielren­nen terug met drie etappezeges en de eindoverwinning op zak. De ploeg met Alain van Katwijk uit Aalst-Waalre als kopman bleek in de Credit Union Junior Tour oppermachtig. De Junior Tour staat te boek als een van de meest prestigieuze evenemen­ten voor junioren in Europa.

 

Twee zeges plus de eindoverwinning eiste Alain van Katwijk voor zich op. De derde ritzege van de Tempo-ploeg viel ten prooi aan Veldhovenaar Ruud Verspaandonk. Daarmee verliep de trip voor de Veldhovense formatie boven verwachting. Toch is de ploeg ook door diepe dalen moeten gaan. De renners werden veel geplaagd door hevig noodweer, slechte wegen in het zuid-oosten van het Groene Eiland en de daarmee dikwijls gepaard gaande lekke banden. Triest dieptepunt was de sleutelbeenbreuk die Veldhovenaar John van der Linden opliep bij een val in de derde etappe. Voor hem kwam daarmee de wedstrijd tot een voortijdig einde.

Van Katwijk liet over zijn bedoelingen geen misverstand be­staan en pakte met een triomf in de openingsrit direct de gele leiderstrui. Zonder pech zou zijn leidende positie geen moment serieus meer in gevaar gekomen zijn. Maar op de vierde dag sloeg het noodlot andermaal toe voor de Veldhovense ploeg. Van Katwijk raakte door materiaalpech en een misverstand bij de hulpverlening op achterstand. Hij kon de schade beperken door in de grote groep te finishen. Een kleine vluchtgroep met daarin de Belg Jens van der Laer was toen al binnen en nam met kleine voorsprong de leiderstrui van het Waalrese talent over.

 

Graadmeter

 

Van Katwijk stelde in de Koninginnerit over 123 kilometer weer orde op zaken en trok, naar later bleek, het gele tricot definitief over zijn schouders. Dat was mede te danken aan het sterke en controlerende rijden van zijn ploegmakkers Willem Verhees en Ruud Verspaandonk. Verhees uit Veldhoven reed een prima wedstrijd maar moest, deels door pech, na acht dagen zowat een half uur toegeven op zijn winnende ploegmaat. Met een 45ste plaats in de eindrangschikking klasseerde Verhees zich alsnog bij de voorste helft van het deelnemersveld. Niet in de laatste plaats was dat te danken aan zijn sterke optreden in de individuele tijdrit, waarin hij zich even niet in dienst van zijn kopman hoefde te stellen. De rit tegen de klok werd door Van der Laer vóór van Katwijk in het voordeel beslist. Ruud Verspaandonk eindigde met een negende plaats keurig in de top van het algemeen klassement. In de Ierse hoofdstad Dublin waren duizenden mensen uitgelopen om de renners na de laatste etappe toe te juichen. De wedstrijd was dan ook een goede graadmeter voor de belangstelling bij de start van de Tour de France die volgend jaar door de organisatoren van de Credit Union Junior Tour naar de Ierse hoofdstad wordt gehaald.

2000 Aalst-Waalre

Jan van Katwijk reed vier keer de Tour de France

 

Bij de foto's:

1. Jan van Katwijk (links) in de Tour de France 1970 met Luis Ocana, Eddy Merckx, Johnny

Schleck en Joaquim Agostinho (Noel Gregoire Collections, koersmuseum.be)

 

2. Jan van Katwijk (links in Willem II-shirt) in de Tour 1970 met verder

van links naar rechts Rolf Wolfshohl (Fagor), Alain Vasseur (BIC), Adriano

Durante (SCIC) en Joseph Bruyere (Faemino). Links achter zijn Luxemburgs

kampioen Edy Schutz en Harrie Steevens (Caballero) nog net te zien (Foto Johan van Gurp)

 

3. Jan van Katwijk geniet nu (2020) van zijn pensioen en is bij tijd en wijle nog

behulpzaam in de wielerspeciaalzaak Azzuri die zijn zoon

Alain samen met Marvin van Leeuwen heeft overgenomen. Hier enige tijd voor de opening van de nieuwe rijwielzaak aan De Bus in Waalre (Foto Jean Pierre Reijnen)

1994 Aalst-Waalre

Jan van Katwijk: 'Elke coureur komt in de Tour in het gevarengebied terecht'

 

Komende zondag 24 juli 1994 arriveert de Tour de France-karavaan na een tocht van bijna vierduizend kilometer op de Champs Elysées. Jan van Katwijk weet wat het voor een renner betekent om Parijs te halen. Vier keer stond zijn naam op de startlijst van de Tour de France. Twee keer, in 1970 en '71, slaagde hij er in de grootste wedstrijd ter wereld tot op de eindstreep te volbrengen. Het was in de tijd dat Eddy Merckx de wet van het wieler­pelo­ton dicteer­de. Van Katwijk weet eveneens hoe Tony Romin­ger, Claudio Chiappucci en tientallen anderen zich ge­voeld moeten hebben toen zij door ziekte geveld dit jaar de Tour moesten verlaten. Hij heeft het zelf aan den lijve onder­von­den. Door ervaring wijs geworden heeft Jan van Katwijk een klare kijk op de wieler­sport gekre­gen.

 

(door Piet Gijsbers)

 

Hij is een racefiets aan het afmonteren in de werkplaats van zijn race- en ATB-fietsenspeciaalzaak aan de Eindhoven­seweg in Aalst. 'Azzuri Wielersport' staat er op de voorgevel geblok­let­terd. Terwijl de renners in de Tour de France te Lourdes van hun rustdag genieten, haalt van Katwijk de op de stoep uitgestalde race­fietsen zijn winkel in, want het is sluitings­tijd. Het werk is voor hem vandaag nog niet gedaan. Toch wil de sympa­thieke oud-coureur graag even tijd vrij maken om zijn zegje te doen voor de lezers van Kem­penland Info.

 

Tien jaar maakte Jan van Katwijk deel uit van het profpeloton. Debuteerde in 1969 in de Willem II-ploeg van Ton Vissers. Reed daarna achtereenvolgens onder leiding van de legendarische Kees Pellenaars bij Goudsmit Hoff, bij IJs­boerke (Rik van Looy), bij Alsaver (Ton Vissers), in het succesvolle Raleigh-team van Peter Post en bouwde zijn profcarrière af in de Belgische Marc-ploeg. Hij heeft dus zijn sporen wel ver­diend in de sport op het smalle zadel.

 

Gevarengebied

 

"De Tour de France is een speciale wedstrijd. Dat was in mijn tijd al zo en dat is het nog steeds," vertelt hij terwijl hij een uitgestalde fonkelnieuwe Pinarello binnen haalt. "Een renner pres­teert in de Tour meer dan in elke andere wedstrijd. Maar je moet wel honderd pro­cent fit zijn, zowel lichamelijk als geestelijk, om het karwei te kunnen volbrengen. Je hebt nu in de eerste bergetap­pe al aan Chiappuc­ci kunnen zien wat het bete­kent als je niet topfit bent. Eigenlijk rijdt iedere coureur regelmatig in het 'rooie tourgebied', zoals wij ren­ners het gevarengebied waarin we ons begaven gewoonlijk noem­den. Een renner komt het in de Tour een paar keer tegen. Het moment dat je even te ver gaat, dat je motor even over zijn toeren gaat." De hartslagmetertjes waarover de coureurs tegen­woor­dig de beschikking hebben en vooral ook de regelmatige medische metin­gen kunnen veel onheil voorkomen. Daar is Van Katwijk van overtuigd. "Wij experi­menteerden meer met ons lichaam. Ons enige houvast was de verzorger en in mindere mate ook de dokter. Ik geloof niet dat mijn hartslag ooit voor het begin van een etappe is opgemeten. Je reed destijds puur gevoelsma­tig. Nu kan er bij een renner eerder worden inge­grepen door de goede medische begeleiding. Alles kan nu geme­ten worden, bij­voorbeeld of een renner inter­val- of duurtrai­ning te kort komt. Daar­door kan er ook gemakkelijker naar top­presta­ties worden gepiekt dan in mijn tijd."

 

Assenpiste

 

Toch deed Van Katwijk het in zijn wielercarrière lang niet slecht. Als neo-prof werd hij meteen voor de leeuwen geworpen in de Tour de France. Gevraagd naar herinneringen die hem als Tourdeelnemer het beste zijn bij gebleven, haalt hij de sprint aan op de assen­piste van Montpellier in 1970. "We hadden de tactiek in de slotfase van die etappe goed besproken. Afspraak was dat we met een paar man onze kopman Rini Wagtmans zouden lanceren voor de eindsprint. De laatste kilometer zou ik de kop nemen, omdat ik in principe het rapste was. Een paar honderd meter voordat we de baan op draaiden begon ik al te spurten. Vlak voor de baan liet ik Wagtmans voorbij en gooide daarna het gat dicht. Jan Janssen wilde in de bocht voor de streep op top­snelheid buitenom passe­ren en ging onderuit. Die kon ik ont­wijken. Op de meet moesten we nog een ronde rijden. Ik zat nog steeds in tweede positie om de aanvallen voor Wagtmans op te vangen. In de laatste bocht kwam Walter Gode­froot langs me. Ik lette even niet goed op en daardoor dook hij in het gat onder me door. Toen moest ik wel iets naar buiten uitwijken. Door de snelheid kon Godefroot de bocht niet halen en schoof onderuit. In plaats van naar binnen toe te sturen, dan had ik hem kunnen ontwijken, stuurde ik naar buiten toe en reed boven op Gode­froot. Daar lag ik dus ook in het gruis. Zonder die val was ik die dag tweede geworden achter Rini Wagtmans." Van Katwijk hield aan die val een gebroken duim over, maar haalde bleek van de pijn wel Parijs.

 

Verrassingsaanval

 

Van Katwijk herinnert zich ook nog goed de aanval van Luis Ocana op de alleenheerschappij van Eddy Merckx in de Tour van 1971. In de Alpenrit van Grenoble naar Orcières Merlette schreef de Spanjaard geschiedenis door al zijn tegenstanders op meer dan zes minuten achterstand te zetten. Merckx verloor die dag zelfs ruim acht minuten. Op de rustdag werd er in de Molteni-ploeg van de Belg, waarin Rini Wagtmans dat jaar als knecht reed, een plan beraamd. Met een vroege verrassingsaan­val zou Ocana op de proef gesteld worden in de rit naar Mar­seille. Wagtmans waar­schuwde de mannen die voor hem reden. Daarbij bevonden zich ook enkele vrijbuiters van de Nederland­se Goudsmit Hoff-ploeg met onder meer Jan van Katwijk. "Ik wist wat er ging gebeuren en stond bij de start op de voorste rij met Wagtmans en de Vleut. Meteen in de afdaling gingen we er met twintig man vandoor, samen met Merckx en zijn helpers. Beneden reed ik echter lek en heb daar meer dan vier minuten op een wiel staan wachten. Er bleven die dag tien man voorop tot aan de finish. Ik had van de ene kant nog het geluk dat Fuente, de kopman van de Kas-ploeg in die tijd, in de afdaling lek had gereden. Zijn hele ploeg moest wachten en ik kon bij de Spanjaarden aansluiten. Anders had ik de hele dag alleen moeten rij­den. Het werd die dag een lange achtervolging, omdat de kop­groep zowat een uur op het snelst voorziene tijdschema voor lag na een aanval van 250 kilometer. Daardoor kwamen we maar net binnen de tijds­limiet binnen. De hele Kas-ploeg mocht in de Tour blijven en daar profi­teerde ik van mee."

 

Onweer

 

"Ik was blij dat ik niet naar huis hoefde en ging daarom in de rit naar Luchon vanaf de eerste kilometer in de aanval in het gezel­schap van Fuente en enkele anderen. Dat was de rit waarin Ocana viel en gewond de Tour verliet. Fuente als begenadigd klimmer ging er op de eerste berg alleen vandoor. Op de tweede berg haalden Merckx, Zoetemelk, Poulidor en Ocana ons in. Merckx demarreerde aanhoudend. Ik zag Joop Zoete­melk, die toen in een Franse ploeg reed, lossen en reed hem terug naar voren. Daar­voor kreeg ik 's avonds flink op mijn sodemieter van de Pel." Nu, meer dan twintig jaar later, kan Jan van Katwijk smakelijk lachen om dat voor­val. "Ik had bij de amateurs altijd met Joop in de Amstel-ploeg gereden en we kenden elkaar daardoor heel goed. Boven op die tweede berg brak er een onweer los. Grote zandstenen stortten over de weg heen. In de afdaling nam Ocana te veel risico om Merckx, die als een goed daler bekend stond, te vol­gen. De Spanjaard vloog de bocht uit en moest gewond worden afgevoerd. Fuente hebben ze niet meer ingehaald. Ikzelf verloor in die laatste dertig kilometer nog twintig minuten. Die dag won ik wel het sprint­klassement," zegt van Katwijk nog na genietend. "Dat zijn momenten die je altijd bij blijven."

 

Karakter

 

Een jaar later haalde de renner uit Oploo, inmiddels naar Turnhout in België verhuisd, de finish in Parijs niet. "Toen was ik helemaal uitgepierd," zegt hij in ren­nerstaal. "Je kreeg in die tijd nog geen ploeggenoot bij je om je over de meet te helpen. Werd je gelost, dan moest je het zelf maar uitzoeken." In 1976 reed hij, inmiddels in Bladel woonachtig, de Tour voor de vierde keer. De Raleigh-ploeg regeerde in die periode in het internati­onale wielerpe­loton. De mannen van Peter Post onder aanvoering van Hennie Kuiper en met onder meer ook Gerrie Knetemann, Jan Raas en Gerben Kar­stens wonnen toen de korte ploegentijdrit in Leuven. "Dat was een spurt van vier kilometer. Wie niet goed oplette, lag er af. Het was de periode van Nederlandse renners die altijd aanvielen en nooit berekenend reden. Die dwongen het geluk af. Dat is iets wat je nu te weinig ziet bij de Nederlandse profs. De meesten hebben schrik van een lange ontsnapping, omdat ze bang zijn een dag later naar huis te worden gefietst. Want je loopt kans de tol te beta­len na een aanval in een wedstrijd als de Tour. Elke etappe is een klas­sieker en dat drie weken aan een stuk." Van Katwijk weet maar al te goed wat het bete­kent lichamelijk niet helemaal in orde te zijn tijdens de Tour de France. Want ook zijn laatste Tour, in de snikhete zomer van 1976, bracht hij niet tot een goed einde. Een aanhoudende temperatuur van meer dan 35 graden bezorgden hem een zonne­steek. En een diarree-aanval, de typi­sche renners­kwaal bij grote hitte tijdens de zware inspannin­gen, deden hem toen de das om. "Na de aan­komst op Alpe d'Huez advi­seerde de dokter me om daags erna niet meer te vertrekken. Maar ik was niet iemand die me ergens te gauw bij neer legde. Ze konden me nooit verwijten dat ik geen karakter had." Gekweld door darmstoor­nissen arriveerde hij de volgende dag na een rit over drie hoge cols tussen Bourg d'Oisans en Montgenèvre welgeteld een minuut en 22 seconden te laat aan de finish. En op zo'n moment is de Tour­wet onverbiddelijk, want dan volgt uitsluiting van verdere deelname.

 

Nerveus

 

Van Katwijk haalt een plastic tas tevoorschijn met oude krantenknipsels. Hij moet er nog altijd een keer de tijd voor nemen om ze in te plakken. Foto's uit zijn wielerloopbaan heeft hij in een album verzameld en ge­rang­schikt. Hij ziet het allemaal weer met gemengde gevoelens terug. "Het eerste jaar nadat ik gestopt was met fietsen kon ik nog wel eens nerveus worden als ik de televisiebeelden zag. Nu word ik er niet meer warm of koud van. 's Avonds kijk ik gewoonlijk wel naar de samen­vatting van de etappe. Voor de rest heb ik het te druk met mijn zaak. Werkwe­ken van 70 uur zijn heel normaal." Hoe hij de huidige Tour ziet en de prestaties van de Nederlandse profs? "Dat Indurain, mits hij het gees­telijk op kan brengen, nog lang mee gaat, staat boven alle kijf. Lichamelijk kan hij het zeker aan. En ik ben er ook van overtuigd dat er in Neder­land nog genoeg jong talent is. Het probleem is momenteel dat de jongeren zich niet kunnen optrekken aan het niveau van hun eigen ploeggenoten. Je ziet nu hoe in Itali­aanse ploegen, zoals destijds in de ploeg van Post, wel vier of vijf renners koer­sen kunnen winnen." De bel gaat. Zoon Alain van Katwijk (15) meldt zich thuis. Terug van training. Misschien kunnen we ooit toch nog eens een Van Katwijk in de Tour de France bewonde­ren.

1996 Aalst/Waalre-Best

Alain van Katwijk en Sonja van Kuik naar WK wielrennen

 

(Tekst Piet Gijsbers, foto's Harrie van Woerkum)

 

In de afgelopen Tour de France is het er een beetje op gaan lijken dat het Nederlandse wielrennen uit het dal kruipt waarin het even verzeild was geraakt. Dagsuccessen van Jeroen Blijlevens, Michael Boogerd en Bart Voskamp hebben voor een opleving gezorgd. Daarbij moet in een adem de gouden medaille van onze landgenoot Bart Brentjens in het ATB’en genoemd worden. De jeugd die van wielrennen houdt heeft weer voorbeel­den om zich aan te spiegelen. Jong talent wordt in ons land al jarenlang goed begeleid. Daar worden nu de vruchten van geplukt. Ook in het Kempenland is er weer hoop op een goede wielertoekomst. Een paar Kempische junioren zijn dit jaar geselecteerd voor deelname aan het WK in Slovenië in de week van 11 tot en met 18 augustus. Alain van Katwijk (Aalst-Waalre) en Sonja van Kuik ( Best), samen goed voor drie nationale baantitels, maken deel uit van de Oranje selectie.

 

Alain van Katwijk is er de jongen niet naar om zich nu al helemaal blind te staren op het wielrennen. De 17-jarige scholier aan de Middelbare Detailhandelsschool in Eindhoven weet zijn studie nog goed te combineren met de sport die hij bedrijft. "Ik probeer zoveel mogelijk ordening

in mijn leefpa­troon te brengen, zodat alles niet te veel voor me wordt. Oververmoeidheid door het fietsen wil ik zoveel mogelijk voorkomen. Op voeding en dat soort bijzaken let ik nog niet, al probeer ik wel mijn gewicht een beetje in de gaten te houden. Mocht ik er in de toekomst ooit nog eens in slagen om beroepsrenner te worden, dan is het dan nog tijd genoeg voor dat soort zaken." Heeft hij in zijn achterhoofd de wens om professional te worden? "Natuurlijk droomt elke jonge renner die goed fietst ervan ooit eens prof te worden."

 

Talent

 

Goed fietsen doet Alain van Katwijk. Eigenlijk geen wonder ook, want zelden zal iemand zo jong als hij op de fiets hebben gezeten. Sterker nog: de jonge van Katwijk kon eerder fietsen dan lopen. Maar wat wil je ook anders met een vader die be­roepsrenner is in je aller vroegste jeugdperiode. Toen pa Jan van Katwijk met de Raleighploeg van Peter Post aan alle grote internationale wedstrijden deelnam, reed er thuis in Bladel al een klein ventje zijn rondjes over de achterplaats

van de ouderlijke woning. Na de verhuizing naar Aalst-Waalre maakte Alain van Katwijk op 10-jarige leeftijd zijn debuut bij Tour- en Wielerclub De Kempen in Valkenswaard. Een goede

opleiding bij de club, zijn aangeboren talent en de vakkundige adviezen van vader Jan, brachten hem tot zijn eerste grote succes. Op 13-jarige leeftijd behaalde hij zijn eerste nationale titel bij de jeugd. Daarna speelden ziekte en blessures hem een tijdlang parten. Vorig jaar was hij weer helemaal terug met een derde plaats bij het NK voor nieuwelingen op de weg en een eerste nationale baantitel op de achtervolging. Daarnaast behaalde hij een tiental overwinningen in criteriums en klas­siekers.

Vader Jan van Katwijk is de steun en toeverlaat van de jonge coureur. "Hij is mijn coach en mijn trainer. Hij zegt wat ik moet doen. Hij kent mij gewoon het beste. Misschien ga ik volgend jaar in de Rabobank juniorenploeg van Frans Maassen rijden. Die start in alle grote buitenlandse wedstrijden. Met die ploeg heb ik twee weken geleden in Canada een meerdaagse etappekoers gereden," aldus Alain.

 

Baantitels

 

Dit jaar is de jonge Van Katwijk voor het eerst als junior ac­tief. Al in maart gaf hij zijn visitekaartje af met een zege in de klassieke Omloop van Noord-West Overijssel. In mei volgde met groot machtsvertoon een tweede klassieke overwin­ning in eigen streek. In de Grote Prijs Tuincentrum Veldhoven, de junioren uitgave van de Omloop der Kempen, finishte Van Katwijk alleen voorop. Daarnaast was hij in criteriums regel­matig de beste. Tijdens de nationale titelstrijd op de weg in

het Zuid-Limburgse Vijlen wist hij te midden van een heleboel 18-jarige tweedejaarsjunioren een knappe zevende plaats te behalen, enkele weken later gevolgd door een achtste plaats

bij het NK tijdrijden op de weg in Hulst. Zonder specifieke voorbereiding nam van Katwijk vervolgens deel aan de Neder­landse kampioenschappen op de baan in Alkmaar. "Vorig jaar

reed ik nog wel geregeld de populaires op de baan van Apel­doorn, maar dit jaar volgden de kampioenschappen elkaar in te snel tempo op en reed ik voor de baantitelstrijd alleen maar

wegwedstrijden. Mijn hoofddoel ligt op de weg. Daar kun je het meeste bereiken in de wielersport. De baan heb ik er bij gedaan, omdat ik het wel mooi vind om een paar titels mee te nemen," zegt de jonge Van Katwijk. De nationale titels op de achtervolging en in de klassementswedstrijd werden zijn prooi. Eind juli boekte Alain van Katwijk vervolgens in de slotetappe van de Canadese Tour de l'Abiti de 99e zege in zijn nog korte carrière. Zijn prestaties hebben ertoe geleid dat hij nu is uitverkoren voor het WK. Zowel in de klassement­srit op de baan als in de individuele wegwedstrijd gaat hij van start.

 

Jong

 

Sonja van Kuik uit Best was vorig jaar al dichtbij de uitver­kiezing voor de Oranjeploeg op het WK. Ondanks de nationale wegtitel en de twee baantitels die zij toen veroverde was zij naar de mening van de bondscoach wat te jong om haar al naar San Marino mee te nemen. Dit jaar heeft de 17-jarige renster de uitverkiezing voor de wereldtitelstrijd alsnog afgedwongen. Evenals vorig jaar was zij bij de Nederlandse baankampioen­schappen de beste achtervolgster. Daarnaast behaalde zij

zilver op de sprint, op de 500 meter met vliegende start en in de klassementswedstrijd over 15 kilometer. En in het kampioen­schap van Nederland tijdrijden op de weg greep zij dit jaar een tweede nationale titel. Met daarnaast ook nog een bronzen plak in de individuele wegrace te Vijlen heeft zij zich op­nieuw bij de beste Nederlandse juniorenrensters geplaatst. De goedlachse jonge renster ziet haar wielertoekomst vooral op de baan liggen. "Ik mag me niet tot de echte klimsters reke­nen," zegt ze bescheiden, hoewel ze op de Vijlenerberg twee jaar achtereen bij de uitblinksters behoorde. "Het baanwiel­rennen ligt me beter. Vooral de achtervolging gaat me goed af. Daar wil ik me op gaan specialiseren. In de wintermaanden heb ik van oktober tot februari elke zondag op het

baantje van Gent gereden. In mei nam ik deel aan de regiokampioenschappen op de baan van Apeldoorn en in de laatste twee weken voor het WK heb ik samen met Mirella van Melis en Alain van Katwijk enkele dagen op de baan van Alkmaar getraind. Daar voorziet baantrainer Ed Broesder ons van de nodige adviezen, terwijl hij op de derny meerijdt."

 

Minimaal

 

Buitenlandse ervaring heeft Sonja van Kuik maar minimaal. Slechts één keer kwam zij dit jaar over de landsgrenzen in actie. Als enige dame startte zij eind juni in het gezelschap van de nationale baanachtervolgingsploeg in een wereldbeker­wedstrijd in het Duitse Cottbus. Een val in de

klassementswed­strijd strooide daar echter roet in het eten. Haar tegenstand­sters in Slovenië kent zij nog niet. "Daarom is het jammer dat ik vorig jaar niet mee mocht naar het WK om alvast wat ervaring op te doen en buitenlandse rensters te leren kennen. Nu kan ik alleen maar mijn uiterste best doen om zover mogelijk te komen in de kwalificatiewedstrijden. Voorlopig wil ik me even hele­maal op het fietsen concentreren. Ik ben met 4-HAVO gestopt en wil volgend jaar solliciteren voor een plaats op de politie­school. Dan zal ik wel wat minder tijd krijgen om te trainen. Maar ik mag nog een seizoen langer juniorwedstrijden rijden, zodat ik het volgend jaar misschien nog een keer over kan doen in de nationale selectie." In Slovenië rijdt Sonja van Kuik de tijdrit op de weg. Op de baan

komt zij op de individuele achtervolging in actie. Of zij in de toekomst een opvolgster van

Ingrid Haringa kan worden moet de tijd nog uitwijzen. 

 

Broer en zus kampioen

 

In het gezin van Tiny en Ans van Kuik uit Best neemt wielren­nen een belangrijke plaats in. Oudste zoon Mark (20) is dit jaar neo-amateur. Hij mocht deze week als stagiair in het team van Foreldorado-Golff van het grote werk tussen de be­roepsrenners proeven. Aan de zijde van Eddy Bouwmans en tussen een aantal Tour de France deelnemers reed hij de Spaanse etap­pekoers Castilla y Leon. Naast Sonja (17) behaalde ook Frank van Kuik (15), de jongste van het gezin, een

Nederlandse titel tijdens de baankampioenschappen in Alkmaar. Als eerstejaars­ nieuweling zegevierde hij in de puntenkoers.