1980 Diessen Veldritpropaganda in de Kempen door trainer Toon Donkers

In de jaren tachtig zette Toon Donkers zich in om de wielersport in de Brabantse Kempen op een hoger pitje te zetten. De Diessenaar was inspirator en organisator van de Internationale Omloop van 't Molenheike vanuit zijn woonplaats. Donkers probeerde ook jongeren de racefiets op te krijgen middels de Kempenland Jeugdtoer waarin 13- tot en met 16-jarigen konden kennis maken met de wielersport. In een tiental dorpen in de Kempen werden wedstrijdjes georganiseerd waaruit tal van KNWU-licentiehouders ontsproten. Diverse deelnemers van toen zijn ook nu nog in diverse vormen actief in de wielersport en proberen die verder uit te dragen. Het veldrijden nam een bijzondere plaats in bij Donkers die op verschillende locaties renners opleidde in die tak van de wielersport nadat hij de eerste cursus KNWU-wielrentraining met goed gevolg had voltooid. Helaas overleed Toon Donkers al op 40-jarige leeftijd op 16 november 1988. 

Op de foto uit 1978 rijdt hij in tweede positie in een veldrit achter Theo van der Velde (broer van Tour de France renner Johan uit Rijsbergen).

Vanaf 1980 gaan Nederlandse veldrijders steeds meer meetellen in het internationale werk. Rein Groenendaal (Sint Michielsgestel) en Hennie Stamsnijder (Enter) weren zich uitstekend in wedstrijden met vooral topconcurrentie uit België en Zwitserland. De publieke belangstelling voor de wielercross neemt daarom in ons land sterk toe. In eigen Kempense omgeving wordt er vooral in de Tilburgse regio hard aan gewerkt om nieuw talent naar voren te schuiven. Gestimuleerd door Cees Zoontjens, zelf tweemaal (in 1972 en 1973) nationaal kampioen veldrijden, die een paar jaar (1978 en 1979) als KNWU-bondscoach de nationale veldritselectie onder zijn hoede heeft, zoeken diverse jonge renners in Tilburg en omgeving in de wintermaanden de crossfiets op. Niet alleen als middel om de conditie op peil te houden, maar ook met succes in de wedstrijden. Henk Baars (Diessen), Berry Zoontjens (Tilburg), Nico Verhoeven (Berkel-Enschot) en Peter Hoffmans (Moergestel) erven de veldritmicrobe eveneens over van hun leermeester Cees Zoontjens die in 1980 als bondscoach plaats ruimt voor Albert Stofberg (Kerkdriel). Hoffmans maakt deel uit van de nationale selectie bij de nieuwelingen en de junioren. In zijn succesvolste cross-seizoen 1978-'79 boekt de Moergestelnaar zes zeges waarbij die in Oirschot en Valkenswaard.

 

Om het veldrijden in de Kempen te promoten worden er door Toon Donkers (Diessen) wekelijkse trainingssessies georganiseerd in de bossen van Hilvarenbeek en Diessen. De trimbanen in die twee dorpen uit de Noorderkempen zijn bij goede weersomstandigheden geëigend oefenterrein voor de veldrijders. Bij slecht weer wordt uitgeweken naar manage De Broeksie in Esbeek. Daarnaast krijgen elders in de Kempen op het terrein van het E3-strand jonge renners de gelegenheid om zich onder leiding van Toon Donkers in het veldrijden te bekwamen. De Diessenaar heeft zich na zijn actieve wielercarrière, waarin hij door de nationale bond onder meer is uitgezonden naar wedstrijden in Zwitserland en Tsjecho-Slowakije, toegelegd op de begeleiding van jeugdig regionaal talent. Daarin heeft hij zich als een van de eersten in het land bekwaamd met het behalen van het KNWU-trainersdiploma. In 1980 weet zijn pupil Henk Baars in zijn tweede seizoen als amateur al door te dringen tot de nationale veldritselectie. De Diessense machinebankwerker bij DAF heeft dan nog een hele wielertoekomst voor zich die in 1990 zal uitmonden in de wereldtitel bij de profs in het Spaanse Getxo.

1980 Diessen 

Toon Donkers en Henk Baars: vaandeldragers van het regionale veldrijden

 

Diessen fungeert beginjaren '80 als het centrum van het regionale veldrijden onder aanvoering van Toon Donkers, hier in het spoor van zijn pupil Henk Baars aan de leiding in de 1e Breti Snacks veldrit

 

Voor Toon Donkers gaan op 32-jarige leeftijd de ambities om topprestaties in het veldrijden te leveren langzaamaan plaats maken voor plannen om jonge streekrenners te begeleiden. Al op jonge leeftijd heeft de Moergestelnaar van geboorte zijn bromfiets op koude winterse dagen verruild voor de fiets als hij in Den Bosch naar school gaat. In de periode 1969-1974 neemt hij 's winters deel aan 'wilde crossen' in zijn omgeving. Hij sluit zich aan bij R en TC De Pedaleur in Oirschot en wordt vanaf oktober 1974 een regelmatige prijsrijder in officiële veldritten. Zijn naam wordt een bekende klank in het landelijke Beck's Bier regelmatigheidsklassement. Donkers wordt door de KNWU uitgezonden naar wedstrijden in het mekka van de veldritsport, Zwitserland en naar Tsjecho-Slowakije. De man uit Diessen is weliswaar geen nationale topper, maar bezet in het Nederlands kampioenschap dat in januari 1980 in Berg en Dal verreden wordt toch een verdienstelijke 8e plaats bij de amateurs. Naast deelname aan wedstrijden gaat hij nu jongere renners trainen en begeleiden. Om te beginnen organiseert hij voor hen samen met Kees Zoontjens, de oud-prof uit Tilburg die al een paar jaar bondscoach van de Nederlandse veldrijders is geweest, en met beroepsrenner Nico van Hest uit Alphen een voorlichtingsavond. Donkers behoort bij de eerst geslaagden van de nieuw opgezette cursus wielrentrainer van de KNWU en gaat daarmee voortvarend in eigen regio van start. Bij goede weersomstandigheden met de trimbanen van Diessen en Hilvarenbeek als oefenterrein, bij slecht weer kan hij met zijn groep renners in paardenmanege De Broeksie in Esbeek terecht.

Een van de pupillen van Toon Donkers is dorpsgenoot Henk Baars. Die is inmiddels al door gedrongen tot de nationale selectieploeg op grond van zijn prestaties als eerstejaars amateur. Na aanvankelijk de voetbalsport bij de plaatselijke DSV beoefend te hebben, is Baars via de Rijwieltoerclub Hilvarenbeek als wielrenner in de wedstrijdsport beland. Sinds november 1976 is hij lid geworden van de Tilburgse vereniging Pijnenburg, eerst met een nieuwelingenlicentie, daarna twee jaar als junior. In die wedstrijdcategorie eindigt hij tweemaal als 8e op het NK veldrijden. Als beginnend amateur weet hij zich geregeld bij de beste twintig in sterk bezette wedstrijden te rijden. Het internationale werk lokt de machinebankwerker die dagelijks op de fiets naar zijn werk bij DAF in Eindhoven pendelt. Hij heeft op 20-jarige leeftijd nog een hele wielertoekomst voor zich en wil daarvoor maar al te graag alle kansen grijpen. Dat er volop groei zit in de prestatiecurve van de jonge Diessenaar staat volgens zijn leermeester Toon Donkers buiten kijf. Die zal het niet meer mee maken dat zijn pupil zich tot wereldkampioen bij de beroepsrenners laat kronen. Op 16 november 1988 overlijdt Donkers op 40-jarige leeftijd. Baars grijpt in 1990 in het Spaanse Getxo de regenboogtrui.

1992 DIESSEN Omloop van 't Molenheide Nederlands grootste wielerevenement voor vrouwen

 

Bij de foto's:

 

Petra de Bruin kondigt tijdens de persconferentie in 1992 voor de microfoon van Rien van Horik aan dat de deelname aan 't Molenheike voor haar de laatste wordt. Zij heeft tot dan toe aan alle 10 voorgaande edities deelgenomen en mag daarom terecht als de 'Koningin van 't Molenheike' worden betiteld (Foto Persbureau Het Zuiden)

 

Drie organisatoren van de Omloop 't Molenheike: Antoon van Riel (op de voorgrond) en Cees Meijs (rechts) in het gezelschap van mede-organisator Ad Reijrink (Foto Jeroen Verhelst)

 

De Amerikaanse Jeanne Golay wint in 1992 de 3de etappe van 't Molenheike vóór haar landgenote Bunki Bankaitis (Foto Gerard Wolfs)

 

Bunki Bankaitis (USA) finisht in 1992 in de individuele tijdrit van 't Molenheike (Foto Harrie van Woerkum)

1992 DIESSEN Gastgezinnen een stevige basis bij Nederlands grootste vrouwenwielerevenement

Voor de 11e keer wordt de Omloop 't Molenheike in 1992 vanuit Diessen verreden. De wedstrijd is door de plaatselijke wielervereniging dit jaar uitgebouwd tot een vierdaags sportevenement. Topsport voor vrouwen. Want om te kunnen winnen moeten de deelneemsters over nogal wat kwaliteiten beschikken. Er wordt in ploegverband tegen het uurwerk gereden, er zijn een paar grote rondritten door de Kempen, 't Molenheike zelf is een keer plaats van handeling.  Ook daar kan het er spannen. En tenslotte wordt in een individuele tijdrit getoond wie de langste adem heeft. Om dat allemaal te kunnen is wel een heel speciale verzorging vereist. Maar ook daaraan ontbreekt het niet in Diessen. Een vijftigtal gastgezinnen zorgt voor een gastvrij onthaal van de wielrensters.

 

Antoon van Riel die na een zevenjarig voorzitterschap bij de wielervereniging Diessen nog steeds deel uitmaakt van het bestuur en Cees Meijs, ook al zeven jaar medebestuurder, weten ervan mee te praten. Van Riel herinnert zich nog hoe de eerste buitenlandse rensters in Diessen terecht kwamen. "De oprichter van onze wedstrijd Toon Donkers had vanuit het veldrijden contacten met Luxemburgers. Hij sliep wel eens bij hen en omgekeerd gebeurde dat ook wanneer die Luxemburgse renners in ons land aan wedstrijden deelnamen. Toen Toon 't Molenheike op touw zette nodigde hij een aantal Luxemburgse dames uit die bij de wielrennende familie Van Korven werden ingekwartierd. Al gauw groeide onze wedstrijd uit naar een tweedaagse. Er werd een Engelse ploeg uitgenodigd en van lieverlee nam het aantal buitenlandse deelneemsters toe."

 

Thuishaven

Aanvankelijk bood het bestuur van de Diessense wielervereniging de buitenlandse teams onderdak. Maar het internationale deelneemstersveld werd van steeds grotere omvang, zodat er gastgezinnen bij gezocht moesten worden. Nu is het zover dat er maar liefst vijftig tijdelijke 'thuishavens' voor de buitenlandse rensters zijn bij de 11e editie van 't Molenheike. Uiteraard een forse kostenbesparing voor de organisatie,  dat in de eerste plaats. De organisatoren weten maar al te goed dat hun Omloop nooit had kunnen uitgroeien tot wat die nu is als alle teams in hotels hadden moeten worden ondergebracht. Het financiële plaatje zou dan nog beduidend hoger liggen dan de 70.000 gulden die er jaarlijks al mee gemoeid zijn. "Nu krijgen de gastgezinnen wel een vergoeding per renster per nacht. Maar moesten we alle buitenlandse teams in hotels zetten, dan waren we zeker vijf keer zo duur uit als nu," zegt Cees Meijs. 

 

Deusone

Door de rensters en hun begeleidingsteams wordt het logement bij een gewoon gezin als bijzonder prettig ervaren. Jan Smulders, redacteur van het Diessense huis-aan-huis blad 'Deusone', brengt het als volgt onder woorden: "Het bijzondere voor de rensters is dat ze in Diessen een 'thuis' hebben. Ze zwerven wekenlang over de aardbol en verblijven vaak in weinig riante hotels of pensions. Ze zijn blij eens enkele dagen in een gezin opgenomen te worden. Ze voelen zich er thuis. Ze zetten koffie, maken wat eten klaar, wassen af, spelen met de kinderen en bekijken foto's.  Ze zijn dan ook erg dankbaar. Niet alleen voor het gezin, ook voor de organisatoren van de Omloop." Antoon Van Riel wijst op de band die in de loop der jaren gesmeed is tussen Diessenaren en buitenlandse deelneemsters en hun begeleiders. Zelf heeft hij in de beginjaren van de Omloop Engelsen in huis gehad. Er is al een Diessens gezin op vakantie geweest in Zweden bij mensen van de Scandinavische ploeg. En de komende zomer gaat een ander gezin een tegenbezoek brengen in Noorwegen. Er wordt vanuit Diessen gecorrespondeerd met Canadese en Italiaanse rensters en begeleiders waaruit blijkt hoezeer die het in het Kempische dorp naar hun zin hebben gehad.

 

Engels

Terwijl Antoon van Riel zich dit jaar vooral heeft beziggehouden met het puur wedstrijd-technische gedeelte, waaronder zaken vallen als afspraken over de motorbegeleiding door de rijkspolitie en wedstrijdreglement, regelt Cees Meijs de inschrijving en de indeling van de gasthuizen voor de buitenlandse teams. "Dat de wedstrijd erg aanspreekt bij de inwoners van Diessen blijkt wel uit het feit dat mensen er vorig jaar toen de wedstrijd in het vrije Pinksterweekeinde werd verreden extra voor thuis bleven,"  zegt Van Riel. "Ze hadden ook op vakantie kunnen gaan". Hij vindt het opvallend dat de meeste gastgezinnen ieder jaar opnieuw weer in aanmerking willen komen om anderstaligen te huisvesten. "Sommigen hebben al voor het achtste jaar buitenlandse rensters over de vloer. Het is

voor kinderen uit een gastgezin die op school Engels krijgen een prachtige gelegenheid om hun taalvaardigheid te testen". In de meeste gevallen is Engels de voertaal. Ook Cees Meijs moest zich daarmee vorig jaar behelpen tegenover de Russische rensters die hij in huis had. "Al was Tamara Poliakova de enige met wie ik zonder gebruikmaking van een tolk kon praten", vertelt hij. Maar hoe gebrekkig de communicatie ook mag verlopen, de contacten blijven na het vertrek uit Diessen

bestaan. Meijs noemt het verbroedering in de sport, maar ziet zichzelf toch niet meteen naar Rusland op vakantie gaan.

 

Voeding

Tijdens het verblijf in Diessen wordt de warme maaltijd door de buitenlandse deelnemers 's middags genuttigd in ontmoetingscentrum Hercules. Daarnaast verschaft Cees Meijs de gastgezinnen een aantal richtlijnen voor lichte wedstrijdvoeding. "We geven de mensen als algemeen advies dat de rensters moeten eten wat de pot schaft. Ze hoeven er niet te veel eieren onder te leggen. De gasten moeten behalve onze cultuur ook de eetgewoonten van ons land maar accepteren," vindt hij. Wel stelt de organisatie als eis dat er voor een behoorlijk bed voor de rensters gezorgd wordt. "Ze komen van ver en moeten flinke inspanningen leveren. Dan kun je ze niet op een campingbedje of op de grond laten slapen. Bij tekort aan bedden kunnen we er bij kampeerboerderij Bruurs hier in het dorp zoveel halen als we willen," zegt Meijs.

De organisatoren waarderen het ten zeerste dat ze zoveel medewerking krijgen van de Diessense bevolking. Van Riel: "We hoeven de laatste jaren weinig nieuwe gastgezinnen te zoeken. Het is nu bijna zo dat de mensen zichzelf aanmelden, terwijl we in de beginfase met folders langs de deur moesten om met veel moeite de eerste rensters onder te kunnen brengen. De mond-op-mond reclame heeft zijn uitwerking niet gemist," aldus de ex-voorzitter die woensdagavond tijdens de persconferentie door de KNWU werd onderscheiden met de speld van verdiensten.

 

Favorieten

De Omloop van 't Molenheike is dit jaar internationaler dan ooit. Het vuurwerk moet komen van de nationale Nederlandse AMEV-selectie onder aanvoering van tweevoudig wereldkampioene (sprint en puntenkoers) Ingrid Haringa en tweevoudig nationaal kampioene (weg en puntenkoers) Petra Grimbergen. Van eigen bodem is in het Giant-team ook Petra de Bruin present, zoals in alle voorgaande edities. Zij mag daarom alleen al als de 'koningin van 't Molenheike' worden betiteld. Op papier lijkt de USA-ploeg favoriet. De snelle Karen Bliss, die onder meer vorig jaar de zesdaagse Niedersachsen Rundfahrt in Duitsland won middels twee ritzeges, en de tijdrijdsters Bunki Bankaitis-Davis, Jeanne Golay en Shari Rodgers zorgen voor een sterk geheel. Er komen teams aan de start uit Noorwegen, Zweden, Finland, Italië, Oostenrijk, Engeland, Denemarken, Duitsland en Tsjechoslowakije. Daarbij gevoegd nog zeven Nederlandse sponsor- en clubteams betekent een deelnemersveld van 120 rensters.

 

Programma:

 

Donderdag 14 mei 1992 1e etappe ploegentijdrit 34 km, 18.00 u.

Vrijdag 15 mei 2e etappe rit in lijn 75 km, 18.00 u.

Zaterdag 16 mei 3e etappe rit in lijn 124 km, 14.30 u.

                Afwachtingswedstrijden jeugd 14.45 u.

                Amateurcriterium 80 km, 18.30 u.

Zondag 17 mei 4e etappe omloop 72,9 km, 11.00 u.

              Nieuwelingen 64,8 km, 13.30 u.

              Junior-dames 48,6 km, 13.32 u.  

Zondag 17 mei 5e etappe individuele tijdrit 11,4 km, 15.35 u.

              Huldigingen klassementsaanvoersters 17.45 u.

 

Naschrift:

In de Omloop 't Molenheike stond in 1992 geen maat op de verrich­tingen van de vrouwen­ploeg uit de USA die Diessen drie weken als uitvalsbasis had gekozen voor wedstrijden in Neder­land en Frankrijk. Gedurende vier dagen schreven de Amerikaan­se rensters met vijf ritzeges alle etappes op hun naam. Geen wonder dat bij de slothuldiging van de winnaressen in de di­verse klassementen slechts sporadisch niet de stars en stripes op de bovenste trede van het erepodium verschenen. Jeanne Golay werd tot slot geflankeerd door haar landgenotes Bunki Bankaitis en Laura Charameda in een cabriolet door Diessen rondgereden als eresaluut aan het alles overheersende trio (Zie: Wielerspiegel van de Kempen bericht nr. 1199 d.d. 20 januari 2021 Titel  1992 Diessen Amerikaanse ploeg domineert in 11e Omloop ’t Molenheike).

 

Onlangs is Bunki Bankaitis in haar thuisland was overleden. De meest gevreesde ziekte rukte haar op 29 januari 2021 uit het leven. (Zie Wielerspiegel van de Kempen bericht 1225 d.d. 17 februari 2021Titel 2021 Diessen Molenheike etappewinnares 1992 Bunki Bankaitis overleden).

1993 DIESSEN

Luc Reijrink moet het van zijn talent hebben

                 (door Piet Gijsbers)

 

Het eindpodium in de Kempenland Jeugdtoer 1987 van de 15- en 16-jarigen. Van links naar rechts Frank Wouters (Hapert), Luc Reyrink (Diessen) en Martijn Jacobs (Steensel)

 

Twee jaar geleden, in 1991, kwam hij voor veel wielerinsiders plotseling vanuit het niets opduiken. Verbaasde gezichten bij volgers, landelijke persmensen en zelfs bij de organisato­ren te Naald­wijk aan de eindstreep van de Omloop van de Glazen Stad. Wie was die renner met de snelste benen aan het eind van de top­klas­sieker tussen de kassen van het Westland? Luc Reijrink....!!? Nooit van ge­hoord. In Studio Sport gaf de toen 20-jarige winnaar die­zelfde avond tekst en uitleg. Sindsdien is het wat stiller geworden rond de coureur uit Diessen. Reden voor Kempenland Info om de stand van zaken eens te peilen. Want met Pasen is Reijrink een van de 160 deelnemers aan de internatio­nale 'Ster van Brabant' die vanuit Bladel verreden wordt.

 

In Diessen lijken de talenten in de wielersport voor het opra­pen te liggen. Naast ex-wereldkampioen veldrijden Henk Baars vertonen zich regelmatig ook andere renners uit het dorp uit de Noorderkempen op het voor­plan. En al jaren­lang is de 'Om­loop 't Molen­heike' Neder­lands grootste etappe­koers voor wielren­nende vrouwen. De passie voor de wielersport hebben de Diessense organisa­toren en renners overgeërfd van wijlen Toon Donkers. Met al zijn ener­gie bracht die ook op Luc Reijrink de wieler­bacil over. De nog heel jonge Reij­rink reed zowat tien jaar geleden regelma­tig met een stel leeftijdgenoten mee als de Toerclub Diessen op pad ging voor de wekelijkse toertocht op de fiets. Donkers bracht hen op het idee om wedstrijden te gaan rijden. En hij gaf zelf de aanzet daartoe door de Kempen­pers/Rabo Jeugdtoer op poten te zetten. In acht dorpen in het Kempenland kon de jeugd zich uitleven op de race- of trimfiets in een serie onderlinge wedstrijdjes. Drie jaar op rij was Luc Reijrink niet alleen een trouwe deelnemer aan die Jeugdtoer, maar bewees tevens zijn ontluikende talent met een aantal over­winnin­gen en de eindzege in 1987. Hij kreeg er de 'kick' van het wedstrijdfietsen door te pakken.

 

Dom

In navolging van zijn een jaar oudere broer Jeroen besloot Luc Reijrink een wedstrijdlicentie bij de KNWU-junioren aan te vragen. Als lid van de Tilburgse vereniging Pijnen­burg kon hij rekenen op een goede bege­leiding door oud-ren­ners. "Vanaf de eerste wedstrijd in Oostelbeers lukte het me prima om tussen de wielen mee te rijden. En al vroeg in mijn eerste seizoen bij de echte renners bracht ik de Belgische klas­sieker Leuven-Zeppe­ren tot een goed einde. Toch voelde ik me soms nog een echte domme coureur door altijd maar op kop te willen rijden. Daar­door verspeelde ik dat jaar de kans op een eerste klassieke overwinning toen we met drie man uit het peloton ontsnapten in de slotfase van de Omloop van de Zuid-Westhoek in Hoogerhei­de." In 1989 maakte Luc Reijrink de overstap naar de amateur­categorie. Zijn programma beperkte zich dat jaar tot de weke­lijkse criteriums.

 

Topklasse

 

Pas in zijn tweede jaar als amateur kwam Reijrink aan de klassiekers toe. En regelmatig plaatste hij zich bij de eerste tien: vierde in de Alblasserwaard, zesde aan de Maaskant, zesde in het land van Heusden en Altena, zevende in Noord-Limburg en vijfde in de eindstand van de tweedaagse rond Siebengewald. Met de jongens van Pijnenburg werd hij dat jaar kampioen in de promotiecompetitie. Het gevolg was dat de club uit Tilburg promoveerde naar de landelijke topklasse. Altrex werd als nieuwe sponsor aangeworven en Luc Reijrink kwam in alle voorjaarsklassiekers aan de start. Hij was in 1991 onder meer deelnemer aan de Ster van Brabant en de Teleflextoer. Die wedstrijden werden een goede aanloop voor de Omloop van de Glazen Stad. Met een record-gemiddelde van bijna 47 kilometer per uur werd de top­klassie­ker door het Westland afgelegd. En aan het slot van die 160 kilometer spurtte de Diessenaar zich uit de anoni­miteit in de landelijke schijnwerpers. Het leverde hem een uitnodiging op om de Win­canton Classic voor profs in Engeland als eregast bij te wonen èn hij dwong er zijn plaats mee af in de Nederlandse ploeg voor de befaam­de Milkra­ce in Groot-Brit­tannië. "Daar heb ik dagenlang flink afgezien in een peloton van profs en ama­teurs. Ik raakte er totaal opgebrand en mijn motivatie voor toppres­taties kreeg een gevoelige knauw, zodat ik in het resterende deel van dat seizoen vrijwel alleen nog maar crite­riums reed."

 

Districtskampioen

 

Vorig jaar riep wielerclub Pijnenburg een stichting in het leven die een team op de been bracht in de topcompe­titie. Naast zes Pijnenburgers van origine werden renners uit andere delen van het land aange­trokken bij wie ex-nationaal kampi­oen Erwin Kistemaker. "Ik voelde me niet meer echt lekker in mijn vel zitten met al die nieuwkomers in de ploeg. Bovendien kon ik niet goed over­weg met de ploegleider uit het Noorden. Het gevolg was dat ik niet fanatiek genoeg mijn sport beleefde." Luc Reijrink werd wel opgesteld in de Altrex/Hooyen-formatie die aan Olympia's Ronde van Nederland deelnam. De daarin opgedane kilometers kwamen hem goed van pas bij de district­kampioen­schappen van Zuid-Oost Brabant in Valkenswaard. Tijdens de wolkbreuk die zich op tweede Pinksterdag boven de Kempen ontlaadde pakte hij daar de titel. Reijrink reed ver­volgens nog een verdienstelijke Ronde van Limburg, klasseerde zich als 3e en 4e in massasprints in de zesdaagse Franse Tour de Cham­pagne en bracht voor de eerste keer op drie deelnames ook het NK te Meerssen tot een goed einde. "Op dat zware parcours heb je echt macht om te klimmen nodig. Daarin moet je als renner groeien en kom ik nog wat te kort, maar het gaat ieder jaar beter."

 

Combineren

 

Reijrink heeft tot nu toe het wielrennen goed met zijn studie kunnen combineren. Na de Mavo behaalde hij in Tilburg het MTS-diploma afdeling elektro en is nu in dagstudie bezig met een vervolgop­leiding besturingstechniek op de afdeling werktuigbouwkunde van de MTS in Helmond. Dat betekent dage­lijks vroeg opstaan om met het openbaar vervoer de reis naar school te maken. "Geluk­kig heb ik een gunstig urenrooster, zodat ik dinsdags- en donder­dagsmiddags met een groep clubge­noten kan gaan trainen voor mijn uit de hand gelopen hobby." Op de vraag of hij zich een echte topamateur voelt, antwoordt de welbespraakte cou­reur: "Ik ben de hele dag met het wielren­nen bezig, ook al zit ik op school. Ik ben geen boekenwurm en beschouw de training als een goede afleiding voor mijn studie. Ik moet het vooral van de wedstrijden hebben en ben niet zoals bijvoorbeeld Henk Baars een trainingsdier. Er zijn genoeg renners die meer dan ik trainen. Ik fiets niet op karakter, maar moet het meer van mijn talenten hebben. Je mag me wel een linke renner noemen. Ik moet het een beetje van mijn slimheid hebben, maar zal eenmaal mee voorop ook mijn werk niet schu­wen. Anders hebben de andere renners je niet nodig in de voorste waaier. Als het er echt op aan komt, gok ik op de eindsprint. Als een van mijn ploegmaats me een tijdlang uit de wind kan houden, doe ik evengoed mee voor de overwinning als Allard Engels die nu al drie klassiekers won."

 

Plezier

 

Vroeg in het jaar heeft een renner echter veel kilome­ters in de benen nodig. Dat weet ook Luc Reijrink drom­mels goed. Na de 160 kilometer in de Dorpenomloop en in de Baronie reed hij zowel vanuit Rucphen als Ulven­hout op de fiets naar huis aan de Emmer­seweg tussen Diessen en Haghorst. Na het vorige weg­sei­zoen reed hij een paar ATB-wedstrij­den, crosste en schaats­te wat om vanaf janua­ri weer op de weg te gaan trainen. Met carnaval ging hij tussen­door op winter­sport. "Daarmee heb ik een goede conditio­nele basis verworven. Ik voel me nu op 90 procent van mijn conditie zitten. En na de Ster van Brabant en de Teleflextoer moet dat 100 procent zijn."

Dit seizoen rijdt de nu 22-jarige Reijrink in de ploeg van Het Zuiden uit Eindho­ven. "Ik voelde me bij Pijnenburg niet meer zo lekker. Er waren nog maar een paar oude clubmak­kers in de stichtings­ploeg overge­bleven. En het klikte niet met de ploegleider. Bij Hans Daams en Albert Engelen voel ik me meer op mijn gemak. Het gaat er daar heel ont­spannen en gezellig aan toe, zodat ik weer echt plezier in het fietsen heb."  

 

Naschrift:

Nu, in 2021, woont Luc Reijrink in Hilvarenbeek en is schade-expert van beroep. Volgens een van zijn fietsvrienden, Toon Spaninks uit Diessen, fietst hij nog steeds (te) hard zonder veel te trainen.

In het seizoen 1992-'93 klopte Henk Baars op het parkoers van de Beekse Bergen Adrie van der Poel en Edward Kuyper voor de nationale titel (foto Jeroen Verhelst)

1994 Diessen

Nationale kampioen veldrijden verdedigt zijn titel

Henk Baars: 'Ik zie het licht aan het einde van de tunnel'

 

(door Piet Gijsbers)

 

Op zondag 9 januari vindt op de golfbaan van Sint Michielsge­stel de nationale titelstrijd veldrijden voor beroepsrenners plaats. Henk Baars uit Diessen droeg sinds zijn zege vorig jaar op de Beekse Bergen het rood-wit-blauwe kampioenstricot en verdedigt zijn titel. Op 33-jarige leeftijd beginnen voor hem de jaren mee te tellen. Ook al kost het Baars wat meer moeite dan voorheen om goed voor de dag te komen, hij wil voorlopig zeker nog niet stoppen met de tot zijn beroep uitge­groeide hobby.

 

Voor de verslaggever die in de nieuwbouwwijk van Diessen op zoek gaat naar de woning van Henk Baars heeft de ex-wereldkam­pioen (Getxo 1990) het sinds mei 1993 wat gemakkelijker gemaakt. In de Deusonelaan - zo genoemd naar de oorspronkelijke naam van het dorp in de Noorderkempen - wijst een bestelbusje met de modern ogende opdruk 'Henk Baars Bike Sports' op de oprit van zijn

woning de weg. Vast aan huize Baars is de garage uitgebreid tot een winkeltje waarin een lange rij fonkelnieuwe ATB's en hybride sportfietsen staan uitgestald. Het is de voorlaatste dag van het oude jaar. Henk Baars is bezig met een paar wielen die een beurt verdienen na de moddercross in de wereldbeker­wedstrijd daags tevoren in het Belgische Loenhout. Kleine blonde Paul, nog geen twee jaar jong, verwelkomt de bezoeker in de deuropening van de aangebouwde serre, terwijl moeder Sjan zich op deze regenachtige dag in de voorkamer even bezig houdt met 3-jarige Bart.

 

Herstel

 

Enkel een paar foto's in de winkel verwijzen naar de belang­rijkste successen van de Diessense cyclocrosser. In de woon­kamer is verder geen spoor van de in Getxo behaalde wereldti­tel te bekennen. "Al een paar jaar geleden heb ik alles opge­ruimd om weer gewoon van voren af aan

te kunnen beginnen. In een periode waarin het minder goed ging heb ik toen alles wat aan die WK herinnerde naar de zolder verhuisd. Van toen af werd het zaak om voor nieuwe successen te zorgen," vertelt Henk Baars. Vorig seizoen waren er plotseling de goede uitsla­gen weer. Even ging de Diessenaar zelfs aan de leiding in het Super Prestige klassement. En de nationale titel was de

bekro­ning van een sterk afgedwongen herstel.

 

Tegenslag

 

Na de nieuwe seizoenstart in september 1993 kon Baars zich niet in de strijd om de ereplaatsen mengen. Het zat hem tegen in de eerste twee wedstrijden voor de wereldbeker. In het Zwitserse Eschenbach strandde hij op de 16de plaats en in Eindhoven kreeg hij ver van de materiaalposten verwijderd een lekke band op het moment dat hij in de tienmans kopgroep reed. Alvorens van fiets te kunnen wisselen keek hij tegen een onoverbrugbare achterstand aan en finishte ruim twee

minuten achter winnaar Paul Herijgers uit België. "Zo holde ik vanaf het begin van het seizoen achter de feiten aan. Even had ik wat meer geluk in een paar wedstrijden, maar in de Super

Prestige cross van Zarautz brak mijn fiets in tweeën op het moment dat ik voorin reed." In Milaan, weer voor de Super Prestige, werd Henk Baars een week later op de 5de plaats de

beste Nederlander. "Dat is gewoon mijn plek. Zonder pech zit ik in de kop van het veld. Daar hoor ik thuis," aldus de sympathieke Diessenaar.

 

Looptraining

 

Na Milaan nam Baars op advies van zijn trainer en masseur Nico van Hest even wat gas terug. En vanaf kerstmis kwam er weer een stijgende lijn in zijn resultaten. In Rijkevorsel reed hij vanuit de achterhoede naar voren en eindigde op de derde plaats achter Paul Herijgers en Adrie van der Poel. En in Diegem, voor de Super Prestige, kon hij opnieuw van achteren af, ondanks een paar keer materiaalpech, nog als negende finishen. Ook in Loenhout, waar Paul Herijgers de eindzege

in de wereldbekercyclus met de daaraan verbonden vijftigduizend gulden in de wacht sleepte, reed Henk Baars een constante wedstrijd wat hem de 7de plaats opleverde. "Toch was het parcours in Loenhout niet op mijn lijf geschreven. Ik hou van wat snellere parcoursen, maar daar in België was het door de regenval, zoals al zo vaak de laatste weken, weer ploeteren door de modder. Ondanks de start op de eerste rij valt het dan niet mee om je voorin het veld te handhaven. Schakel je een

keer verkeerd, of krijg je in het gedrang van iemand een zet, dan kost je dat al gauw een aantal plaatsen. En in dit soort internationale wedstrijden zijn wel een twintigtal crossers aan elkaar gewaagd. Gelukkig heb ik dit hele seizoen veel aan looptraining gedaan, zodat ik de schade wat beperkt kon hou­den."

 

Oriëntatie

 

Op 33-jarige leeftijd merkt Henk Baars dat hij steeds meer voor zijn sport moet doen om met de besten te kunnen blijven wedijveren. "Je voelt natuurlijk wel dat je langzaamaan wat aan krachten inboet. Dus de komende jaren zal het knokken worden en het zal zeker niet meevallen om het niveau nog op te krikken. Als ik een paar dagen achtereen het uiterste gegeven heb, voel ik aan mezelf wel dat ik me weer even koest moet houden." Het vijfjarige contract met de firma HEK uit

Middel­beers heeft een looptijd tot maart 1995, zodat Henk Baars zich daarover nog geen zorgen hoeft te maken. Toch kijkt hij al vooruit naar de tijd dat hij een punt achter het veldrijden gaat zetten. Met zijn vrouw Sjan, die over een ondernemer di­ploma beschikt, heeft hij een winkeltje opgezet waarin ATB fietsen worden verkocht. "Je moet dat nog niet zien als een definitieve stap, meer als een oriëntatie op de toekomst. Het is voor mij een heel leuk leerproces. Mensen die een

sport­fiets willen kopen kan ik helpen, ik doe wat kleine reparaties in de avonduren, waarbij ik er wel voor zorg dat mijn eigen sportprestaties er niet onder lijden. Het is een beetje de kat uit de boom kijken."

 

Vaderschap

 

Maar met veldrijden stoppen, dat ziet Henk Baars voorlopig nog niet zitten. "Ook al moet ik er meer voor doen dan ooit om mee over te kunnen en al zijn er periodes bij dat het minder goed gaat. Je blijft als beroepscrosser toch een vrij man. Het is altijd het mooiste geweest om van je hobby je beroep te kunnen maken en je bent toch een groot deel van je tijd bij je ge­zin." Dat het vaderschap een stempel op de prestaties kan drukken, ervaarde de Diessense veldrijder al meer dan eens.

Vorig jaar kon zijn hoestende en proestende zoontje hem in de nacht voor het kampioenschap niet van de nationale titel af houden. Toen sleepte vader Baars zijn matras naar

de schuur om de broodnodige nachtrust tussen de fietsen te nemen. Dit najaar bleek dat het aanhoudende hoesten en de benauwdheid van de kleine Baars aan de ziekte van Kroep te wijten was. Paultje belandde in het ziekenhuis na zijn ouders wekenlang 's nachts wakker te hebben gehouden. Dat deed uiteraard in die­zelfde periode ook geen goed aan de prestaties van vader Henk. Als extra training wil die in het komende voorjaar wat meer ATB wedstrijden gaan rijden. "Het is nog steeds de vraag of deze tak van de wielersport in 1996 op de Olympische Spelen

van Atlanta in het programma wordt opgenomen. Als dat wel door gaat, wil ik me daarvoor proberen te selecteren. Dat ligt misschien nog net binnen mijn mogelijkheden. Zou die kans, hoe

klein dan ook, zich voordoen, dan grijp ik die met twee handen aan." En zijn vrouw Sjan, die met de twee jongste Baarsjes even aan tafel  het gesprek volgt, vult lachend aan: "Het zal er ook van af hangen welke categorieën daar dan gaan rijden. Bij de veteranen maak je zeker nog een kans".

 

Zege

 

Dat Henk Baars zondag nog niet kansloos is bij de titelstrijd in Sint Michielsgestel, bewees hij tijdens de generale in het Gelderse Zeddam. Ondanks de regen en de modder knokte hij zich in een rechtstreeks duel met Wim de Vos op het parcours met flinke hoogteverschillen - er moesten meer dan duizend trap­treden beklommen worden - naar de eerste zege in het seizoen, de elfde in zijn carrière als beroepsrenner. "Ik weet van mezelf dat ik twee handicaps heb: een iets mindere start dan andere toppers en ik heb geen sprint in de benen. Dus ik moet het gewoonlijk hebben van een verrassingsaanval. Wanneer anderen denken dat Baars is afgeschreven, is het voor mij zaak

om toe te slaan. Dat is een paar keer goed gelukt. Een kampi­oenschap is toch altijd een speciale wedstrijd. Je kunt het niet overdoen, hè." Met drie bronzen, drie zilveren en één gouden medaille

op de nationale titelstrijd bij de beroepscrossers in de afgelopen jaren èn een goede generale hoeft Henk Baars ook nu niet te wanhopen. "Het zal de strijd worden van de dertigers tegen de

twintigers, ook met het oog op de selectie voor de WK in Koksijde. Adrie van der Poel, Frank van Bakel, Huub Kools en mijn persoontje tegen Wim de Vos, Edward Kuyper en Richard Groenendaal."

 

Ambitie

 

"Het ergste is eigenlijk dat de tijd zo snel gaat. Het gaat voorbij om op dit niveau te blijven resteren, ook al wil je dat niet graag toegeven. Als je jong bent, heb je grotere oogkleppen op. Maar nu komt het licht op het einde van de tunnel in zicht. Als ik merk dat het op is, wordt het zaak om heel snel een beslissing te nemen. Maar zo lang de training me niet gaat tegen staan, durf ik nog wel door te gaan. Ik merk dat ik nog graag train, met hart en ziel, en die ambitie is toch wel de grootste drijfveer. Stel dat ik iemand tegen kom die een mooie job voor me heeft en een snelle beslissing

vraagt, dan kan het natuurlijk ook rap gedaan zijn."  

 

Naschrift:

Inmiddels heeft Henk Baars met zijn vrouw Sjan een goed lopende fietsenzaak opgebouwd. Na enkele verhuizingen naar een steeds groter pand kochten zij in 2011 in Hilvarenbeek het pand van Jan van Erp Tegels aan de Diessenseweg.. Dat was voor Henk Baars Bike Sports de gelegenheid om nog groter uit te pakken met een 1000 m² grote showroom. De fietsenwinkel is geheel op de begane grond. Er hangt een gezellige Brabantse sfeer waar de koffie of thee altijd klaar staat.

Specialistische medewerkers adviseren de bezoekers bij de juiste keuze in het grote assortiment van bekende merkfietsen en accessoires. In een grote werkplaats wordt de klant vakkundig geholpen. De perfecte fietsmaat wordt met een speciaal meetsysteem bepaald. En aan fietskleding in allerlei variaties ontbreekt het niet. Bovendien wordt met een ruim assortiment e-bikes veel

aandacht besteed aan de trend op fietsgebied.

Nu in de corona crisistijd hebben Henk en Sjan Baars een inventieve oplossing bedacht om klanten te gerieven. Op dinsdagmiddagen is hun fietsenzaak speciaal voor mensen die gezondheidsrisico’s willen vermijden op afspraak geopend.

Wie graag wil winkelen of een nieuwe fiets wil testen op het moment dat er geen andere klanten in de zaak aanwezig zijn, kan daarvoor een afspraak maken. Op dinsdag tussen 12.00 en 16.00 uur is de winkel enkel op afspraak geopend. Voor een afspraak op een andere tijd kan men even bellen: 03-5042379. 

1990 Diessen

Leontien van Moorsel klasse apart in Omloop van 't Molenheike

 

(door Piet Gijsbers, foto Gerard Wolfs)

 

Leontien van Moorsel wint de 4de etappe in 't Molenheike vóór Phyllis Hines uit de Verenigde Staten op 20 mei 1990. De renster uit Boekel heeft in die rit voorsprong genomen met Petra de Bruin (Langeraar), Phyllis Hines (USA) en Sarah Neil uit Canada 

 

Met Leontien van Moorsel kan de wielervereniging Diessen in mei 1990 een imposante naam toevoegen aan de erelijst van de Omloop van ’t Molenheike. De pas 20-jarige renster trekt zich weinig aan van de reputatie van tegenstanders als olympisch kampioene Monique Knol, de Amerikaanse Phyllis Hines en tijdritspecialiste Kelly-Ann Way uit Canada. In de afsluitende tijdrit, de vijfde etappe op ’t Molenheike, laat de renster uit Boekel iedereen verstaan dat niemand als haar de blauwe leiderstrui toekomt. Met een gemiddelde snelheid van ruim 44 kilometer per uur toont de jonge brunette zich duidelijk de sterkste van het veld, haar 16e seizoenzege!  

Drie dagen op rij wordt er prachtige sport opgedist in Diessen en verre omgeving. In de ploegentijdrit zijn de Amerikaantjes van de Zeeuwse ploegleider Rinus Verboom onze nationale selectieploeg over ruim 16 kilometer nog achttien seconden te snel af. De Zweedse en Canadese rensters, voorheen te kloppen tegenstandsters in deze discipline, moeten nog meer tijd prijs geven. In de tweede etappe buit Monique Knol haar sprintsnelheid uit tegen lastige concurrenten als Leontien van Moorsel, Petra Groen, Ina-Yoko Teutenberg en Petra Grimbergen. De lange derde etappe door de Kempen lijkt een tijd lang voor een schifting te gaan zorgen. Van het ontsnapte kwartet Petra de Bruin, Cora Westland, Bunki Bunkaitis en Sarah Neil behoudt alleen eerstgenoemde een minimale voorsprong aan de eindstreep in Diessen, zodat het leiderstricot in het bezit van Monique Knol blijft.  

De zondagochtendetappe geeft aan de driedaagse een beslissende wending. Weer is Petra de Bruin present vooraan als na een spervuur aan demarrages vier rensters afstand nemen van de rest. Ook Sarah Neil uit Canada is er opnieuw bij, nu in het gezelschap van de Amerikaanse Phyllis Hines en jawel, Leontien van Moorsel die haar kans ruikt om in haar eigen Brabantse land op kop te komen. Met de zege in die vierde etappe gelukt haar dat ook. Daarna volstaat het voor de jonge Boekelse om respectievelijk acht en vijftien tellen voor te blijven op Hines en De Bruin in de afsluitende individuele tijdrit. Maar doe dat maar eens als de 28-jarige Amerikaanse van haar ambities in die tijdrit aan de microfoon van wedstrijdspeaker Rien van Horik alleen maar prijs geeft dat zij niet houdt van woorden maar van daden! Geen beletsel voor ‘Tinus’ om ondanks zere benen de allerbeste Molenheike tijd op de klokken te brengen, waarmee niet alleen de eindzege haar deel wordt, maar zij ook op punten Monique Knol aftroeft. Aan het slot van de vijf etappes is de jury het er unaniem over eens dat Petra de Bruin met haar tweedaagse aanvallende rijden de Toon Donkers prijs voor de strijdlust toekomt. Een eervolle beloning voor de tweevoudige winnares van ’t Molenheike in 1985 en 1986.

1994 Diessen

AMEV Ladies Trophy vervangt Omloop van ‘t Molenheike

 

Deirdre Demet (USA) wint vierde etappe in 1994 (Foto Gerard Wolfs)

 

Niet een renster van de Nederlandse oranje selectie maar Monica Valvik uit Noorwegen schrijft in 1994 de Internationale AMEV Trophy in het kader van de wereldbeker op haar naam. Na twaalf jaar als Omloop ’t Molenheike op de wielerkalender te hebben gestaan, is de etappekoers vanuit Diessen van naam veranderd. De 23-jarige Noorse renster toont zich daarmee de beste van een sterk deelneemstersveld dat wordt aangevoerd door wegwereldkampioene Leontien van Moorsel, baanwereldkampioene puntenkoers Ingrid Haringa, beiden uit eigen land, en Olympisch kampioene Kathy Watt uit Australië. Voor Nederland staan ook Monique Knol, Lenie Dijkstra, Danielle Overgaag en de coming ladies Elsbeth Vink en Yvonne Brunen aan de start. Uit de Verenigde Staten is er tegenstand van Alison Dunlap en Julie Young. De Russinnen Samokavalova en Bubenkova doen mee voor de volle winst evenals de Franse rensters Marion Clignet en Cecile Odin. Heidi van de Vijver voert de Belgische ploeg aan en tegenstand komt er ook nog uit Canada (Sue Palmer en Linda Jackson), Zweden (Marie Holjer en de jonge Susanne Ljunskog), Italië (Nada Christofoli), Denemarken en Zwitserland. Kortom: een renstersveld om van te smullen. Ingrid Haringa, in 1993 eindwinnares in Diessen, moet zich nu tevreden stellen met de proloog-puntenkoers zege in Tilburg vóór Svetlana Samokovalova en Monica Valvik. De jonge boerendochter uit Swifterbant in de oostelijke Flevopolder Yvonne Brunen zegeviert in de tweede etappe door Julie Young en Monica Valvik achter zich te houden. Valvik triomfeert in de langste etappe op zaterdagavond vóór Marie Holjer en Monique Knol. Deirdre Demet (USA) klopt op zondagmorgen vluchtgenote Catherine Reardon (Australië). En in de afsluitende individuele tijdrit stelt Monica Valvik orde op zaken door een zege door respectievelijk Holjer, Clignet, Young, Samokovalova en Watt een aantal seconden aan de broek te smeren. Na vijf etappes blijkt dus Monica Valvik, eerder ook al zeven dagen aan de leiding in de Ronde van de Franse Aude, de sterkste van het veld. Op het eindpodium wordt zij geflankeerd door Samokovalova en Young. De jonge moeder Valvik – zij heeft al een dochtertje van vier uit haar huwelijk met een discuswerper van de nationale Noorse ploeg – is na een korte onderbreking van haar wielercarrière weer helemaal terug aan de top. Yvonne Brunen klasseert zich in Diessen uiteindelijk als beste landgenote op de vierde plaats net buiten het podium.